Dienst van SURF
© 2025 SURF
De verschillen in belangen, betrokkenheid, gebruiksvormen en gebruiksdoeleinden van de publieke ruimte tussen volwassenen en jongeren brengt spanningen met zich mee. Deze spanningen dragen niet bij aan een gezonde leefomgeving. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken hoe we de publieke ruimte zo kunnen vormgeven dat iedereen er zich welkom, veilig en thuis voelt. In dit rapport wordt dit onderzocht vanuit de positie van jongeren. De leidende vraag voor dit rapport is: Hoe kan op democratische wijze met jongeren een inclusieve publieke ruimte gecreëerd worden? Deze vraag roept ook een tweetal deelvragen op: Wat zijn de voorwaarden voor de inclusieve publieke ruimte voor jongeren? Hoe krijgt jongerenparticipatie vorm in het creëren van inclusieve democratische publieke ruimte?
In een tijd waar ontmoeting, toegang en inclusiviteit hoog op de ruimtelijke agenda staan, speelt de semi-publieke ruimte in potentie een interessante rol. Maar wat zijn eigenlijk deze semi-publieke ruimten en in hoeverre kan je deze ontwerpen of hier beleid voor maken? En hoe gaan wij, als gebruikers, om met de semi-publieke ruimte? Deze themareeks zoekt antwoorden vanuit onderzoek en praktijk, langs verschillende ruimtelijke concepten en verschijnsels en vanuit verschillende perspectieven. Dit artikel biedt een introductie op de semi-publieke ruimte en over de themareeks zelf.
Een responsieve openbare ruimte past zich met behulp van interactieve technologieën aan gebruikers en situaties aan. De kwaliteit van de plek als publiek domein wordt hierdoor versterkt. De vertaling van responsieve technologieën naar het ruimtelijk ontwerp staat echter nog in de kinderschoenen. Wat zijn precies de mogelijkheden van responsieve technologieën om vanuit het ruimtelijk ontwerp bij te dragen aan de versterking van publieke ruimtes?Het boek Responsieve publieke ruimte verkent en ontleedt deze nieuwe ontwerpopgave en toont inspirerende voorbeelden. Onder leiding van het lectoraat Bouwtransformatie van de Hogeschool van Amsterdam verrichtte een consortium van ruimtelijk ontwerpers, interaction-designers en lokale stakeholders een tweejarig praktijkonderzoek naar responsieve publieke ruimtes. De inzichten zijn in dit boek verwerkt tot een praktisch toepasbare aanpak en een roadmap voor het ontwerpproces van responsieve publieke ruimtes.De resultaten van het onderzoek zijn van belang voor verschillende praktijken. Het boek richt zich op opdrachtgevers en stakeholders van publieke openbare ruimtes, ruimtelijk ontwerpers, interactiondesigners en studenten.
MULTIFILE
Een geschatte hoeveelheid van tussen de 35 en 140 miljoen kilo zwerfafval wordt jaarlijks in Nederland op straat of in de natuur aangetroffen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het voorkomen en opruimen van zwerfafval. Daarom heeft bijvoorbeeld gemeente Breda de ambitie uitgesproken om de stad in 2030 zwerfafval vrij te hebben. Deze ambitieuze doelstelling moet bereikt worden door acties zowel op het vlak van preventie, als het opruimen en het hergebruik. Om deze acties kwantitatief te onderbouwen en te monitoren zijn gegevens over ligging, hoeveelheid en samenstelling van het zwerfafval noodzakelijk. Het is momenteel al mogelijk om zwerfafvaldata te verkrijgen om analyses op te verrichten. Deze data is afkomstig van vrijwilligers die middels apps als Litterati zwerfafval verzamelen en classificeren (labelen). Het toekennen van een label is een tijdrovende klus en levert maar een beperkt beeld van de totale hoeveelheid zwerfafval in een gemeente. Dit classificeren kan geautomatiseerd worden door object detectie algoritmen welke zijn getraind op afbeeldingen van zwerfafval. Om een groter gebied te monitoren zijn camerasystemen ontwikkeld die in staat zijn zwerfafval automatisch te detecteren. Technisch gezien zijn er steeds meer oplossingen om automatisch zwerfafval in kaart te brengen en te classificeren, maar een praktijkgerichte oplossing voor bijvoorbeeld beleidsmakers zonder technische kennis ontbreekt nog. In dit toegepast ontwerponderzoek werken we samen met gemeente Breda, gemeente ‘s-Hertogenbosch, stichting GoClean, Natuur- en milieuvereniging Markkant, stichting Nederland Schoon, de Antea Group en betrokken MKB-ers aan het antwoord op de onderzoeksvraag “Hoe kan zwerfafval in de openbare ruimte automatisch gedetecteerd en geclassificeerd worden vanuit verschillende, onafhankelijke bronnen met een zo beperkt mogelijke tijdsinvestering van de mens in dit proces.” De technische componenten die hiervoor nodig zijn worden samengevoegd in een gebruiksvriendelijk dataplatform. Op basis van de uitkomsten kunnen gemeenten (en andere publieke partijen) in Nederland datagedreven interventies ontwikkelen om zwerfafval tegen te gaan.
Gemeenten willen weten hoe zij ervoor kunnen zorgen dat huishoudens blijvend hun afval scheiden in diverse fracties zoals papier, gft en plastic. Het gaat daarbij zowel om het verhogen van de hoeveelheid afval die gescheiden wordt, als het verlagen van de vervuiling van de gescheiden fracties. Er is al veel onderzoek verricht naar gedragsfactoren rond afvalscheiding. Toch bestaan er nog belangrijke hiaten in deze kennis, onder meer omtrent automatisch gedrag dat gedachteloos plaatsvindt. De afgelopen jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar zogenaamde nudges die vrij geruisloos het gedrag ombuigen, zonder iets te veranderen aan de onderliggende motivatie. Mensen passen onbewust hun gedrag aan. Hierdoor blijken gedragsveranderingen niet altijd structureel verankerd te worden, omdat onderliggende waarden en motivatie niet veranderen. Een alternatief vormen interventies die het gewoontegedrag onderbreken en mensen laten reflecteren op hun gedrag (rational overrides). Door mensen te confronteren met hun eigen (milieuonvriendelijke) gedrag en te laten zien dat ze met ander gedrag een verschil kunnen maken, kan de onderliggende motivatie versterkt worden. BASSTA richt zich op deze rational overrides. Deze worden ontworpen en getest in nauwe samenwerking tussen industrieel ontwerpers en gedragspsychologen van de HvA, samen met betrokken partners. Eerst op kleine schaal en later met veldtests in geselecteerde wijken van de deelnemende gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Alphen a/d Rijn en Almere. Dit leidt uiteindelijk tot een overzicht van interventies, en hoe deze in de praktijk toegepast kunnen worden ter verbetering van de afvalscheiding. Het interdisciplinaire onderzoek richt zich op hoogbouw en gestapelde bouw, waar het verbeteren van afvalscheiding extra lastig blijkt te zijn door de beperkte ruimte voor afvalbakken en de afstand tot inzamelpunten buiten de woning. Het onderzoek wordt uitgevoerd met genoemde gemeenten, publieke instellingen op het gebied van afval (ROVA, Rijkswaterstaat, NVRD, MilieuCentraal, VVM) en gespecialiseerde adviseurs (Giraf Results, De Afvalspiegel).
In het Groningse aardbevingsgebied moeten de komende jaren volgens de contourenschets van de Nationaal Coördinator Groningen tussen de 35.000 en 100.000 woningen worden versterkt. Er is geen regio in Nederland waar ineens, op zo?n korte termijn en in zo?n grote omvang, de noodzaak van grootschalig aardbevingsbestendig bouwen is ontstaan. De Groningse mkb-bouwbedrijven werken samen om via bedrijfsinterne verbeteringen deze opdracht te realiseren. De praktijkvragen van de betrokken bouwbedrijven zijn: " Hoe kan ik mijn bedrijfscapaciteit optimaal managen, gezien de kansen rondom aardbevingsbestendig bouwen, maar zodanig dat de orderportefeuille en het personeelsbestand in balans zijn? " Hoe richt ik mijn bedrijfsprocessen zodanig op de verwachte groei in, dat de werkzaamheden binnen acceptabele doorlooptijden en naar tevredenheid van bewoners en opdrachtgevers duurzaam kunnen worden uitgevoerd? De kern van het consortium bestaat uit 10 mkb-bouwbedrijven, Bouwend Nederland regio Noord en de Hanzehogeschool Groningen. Het lectoraat Flexicurity is penvoerder, daarnaast is het lectoraat Arbeidsorganisatie en ?productiviteit en het lectoraat Ruimtelijke Transformaties betrokken. Vanuit het onderwijs participeren de Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek en EPI-kenniscentrum. EPI-kenniscentrum is een samenwerkingsverband van de Hanzehogeschool Groningen, Alfa College en Rijksuniversiteit Groningen ? en andere publieke en private partners. Het bundelt onderwijs en scholing op het terrein van aardbevingsbestendig bouwen voor de regio. Het doel van het consortium is om: " Kennis te ontwikkelen over capaciteitsmanagement en slim organiseren (binnen en tussen bedrijven) van het aardbevingsbestendig bouwproces, en de (arbeids)marktwerking daaromheen. " Deze kennis en inzichten te vertalen in voor het mkb bruikbare producten zoals tools, startcondities en randvoorwaarden (Handboek capaciteitsmanagement- en procesverbetering voor mkb-bouwbedrijven). " De verworven praktijkkennis om te zetten in onderwijsproducten zoals een nieuwe minor in het HG bouwonderwijs en innovatie van onderwijs en scholing via EPI-kenniscentrum. " Te komen tot een structurele en intensieve samenwerking tussen mkb-bouwbedrijven, onderwijs en praktijkgericht onderzoek aan de Hanzehogeschool Groningen (en andere onderwijsinstellingen).