Dienst van SURF
© 2025 SURF
This textbook is intended for a basic course in problem solving and program design needed by scientists and engineers using the TI-92. The TI-92 is an extremely powerful problem solving tool that can help you manage complicated problems quickly. We assume no prior knowledge of computers or programming, and for most of its material, high school algebra is sufficient mathematica background. It is advised that you have basic skills in using the TI-92. After the course you will become familiar with many of the programming commands and functions of the TI-92. The connection between good problem solving skills and an effective program design method, is used and applied consistently to most examples and problems in the text. We also introduce many of the programming commands and functions of the TI-92 needed to solve these problems. Each chapter ends with a number of practica problems that require analysis of programs as well as short programming exercises.
Deze casestudie geeft inzicht in verschillende soorten kennis die kenmerkend zijn voor applied design research. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kennis over de huidige situatie, over wenselijke alternatieven en over effectieve oplossingen om daar te komen. Ofwel, kennis hoe het is, kennis over hoe het kan zijn en kennis over hoe het zal zijn als we effectieve oplossingen toepassen. Elk van deze soorten kennis heeft andere kwaliteitscriteria.
De, bijna oneindige, mogelijkheden van digitale (3D print)technieken prikkelen de geest en zetten aan tot creatief denken. Voorheen onmogelijke vormen worden mogelijk en kunnen op locatie en op maat worden gemaakt. Het (primair) onderwijs ziet grote potentie in 3D (print)technieken als onderwijsthema om structureel en actief mee aan de slag te gaan in de klas, om 21ste Century Skills te ontplooien bij zowel leerkrachten als leerlingen en om als thema in te zetten binnen Wetenschap & Technologie-onderwijs. De onderwijsketen is een cruciale partner in de Human Capital Agenda met haar taak om van jongs af aan kinderen op te leiden tot een moderne professional die kan uitblinken in een snel veranderende innovatie-economie. Met dat doel voor ogen zoekt het primair onderwijs structureel naar manieren om de lesprogramma’s actueel en effectief te houden. Door een toenemend aanbod van 3D (print)technieken en diensten zoeken directies, leerkrachten maar ook het team talentontwikkeling van de Gemeente Enschede naar betrouwbare experts die de scholen advies, begeleiding en (uiteindelijk) professionalisering op maat kunnen bieden. Saxion FabLab Enschede, een publieke moderne makerspace en verbonden aan Saxion Lectoraat Industrial Design, richt zich op de verbinding tussen (HBO) onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven. Sinds de oprichting in 2011 krijgt het FabLab ook structureel vragen vanuit het primair onderwijs (PO) om deze doelgroep hands-on in contact te brengen met moderne (3D) technieken. Waar mogelijk zijn bovengenoemde vragen opgepakt met in samenwerking met scholen en bedrijven. Knelpunten die hierbij naar voren zijn gekomen, zijn dat leerkrachten na de opstart niet weten hoe ze onvermijdelijke technische problemen moeten oplossen en/of het ontbreekt hen de kennis om een volgende verdiepende stap (zelf) te zetten. Gevolg is dat men niet verder komt dan het doen van demonstraties en/of een eerste (simpel) productje, of dat de printers stil in een hoek staan te ver-stoffen. Deze ervaringen uit Enschede zijn in lijn met conclusies van een eerder onderzoek in Flevoland (Van Keulen & van Oenen, 2015) Doel van het traject “3D in de klas” is de bundeling van krachten binnen het consortium rondom de ontwikkeling van uitdagend en uitnodigend Wetenschap & Techniek-onderwijs voor leerling en leerkracht in het primair onderwijs, door leerkrachten te scholen in 3D printen, door lesprogramma’s te ontwikkelen die verder gaan dan het ‘printen van de standaard sleutelhanger’ en door een didactische verbreding te bieden door het koppelen van kennisdomeinen. Het initiatief voor gezamenlijk onderzoek en 3D in de Klas is opgedeeld in drie delen: Deel 1) Mapping the state of the art: leren van eerdere initiatieven en de knelpunten. Deel 2) Doelgroep betrokkenheid in kaart brengen, van leerkrachten en leerlingen, inhoudelijk en organisatorisch. Deel 3) Structurele inbedding, door afstemming op en integratie in de PO-keten. Het voorliggende projectvoorstel beslaat deel 1 van dit traject. Resultaat van dit deelproject hiervan vormt de basis voor deel 2 en 3 in een vervolgtraject, mogelijk in een RAAK-publiek vorm. Saxion FabLab Enschede heeft de afgelopen jaren een actief consortium opgebouwd dat bovenstaande impasse wil doorbreken. Het consortium bestaat naast het FabLab o.a. uit: Saxion Lectoraat Industrial Design en Academie Pedagogiek en Onderwijs, ESV, Stichting Consent, Bètatechtniek, Gemeente Enschede (Team Talentontwikkeling) en het bedrijf LAYaLAY.
Chronische pijn is een groot, complex en duur probleem en heeft een grote impact op de kwaliteit van leven van patiënten, dagelijks functioneren, stemming en ziekteverzuim. Er zijn verschillende interventies ontwikkeld die met name gericht zijn op het beïnvloeden en veranderen van het gedrag waarbij zelfmanagement een belangrijke rol speelt. Echter het bestendigen van resultaten op lange termijn blijkt een groot probleem en leidt zelfs tot terugval naar “oud” gedrag waardoor patiënten opnieuw vaak kostbare hulp gaan zoeken. Er zijn twee additionele interventies ontwikkeld in een eerder RAAK-project (SOLACE) ter voorkoming van deze terugval: “Do It Your Self” en “Waarde gerichte Doelen” , echter de werkzaamheid van deze interventies op de lange termijn is niet onderzocht. Een eerste feasibility studie lijkt veelbelovend met positieve effecten naar de bruikbaarheid van deze interventies in de betrokken revalidatiecentra. Vanuit dit werkveld maar ook vanuit de patiënten kwam nadrukkelijk de vraag om deze interventies op effectiviteit te toetsen. Dit heeft geleid tot de onderzoeksvraag; “Is een additionele interventie (do it yourself en/of waarde gerichte doelen) gericht op het blijven toepassen van aangeleerde vaardigheden na een succesvol doorlopen pijn programma effectief in het bestendigen van de resultaten op de lange termijn en leidt dit tot een afname van het zorggebruik.” Het onderzoek wordt uitgevoerd in twee werkpakketten; (1) het ontwikkelen van een bruikbare app voor de ontwikkelde interventies in samenwerking met DIO Design en (2) een effectiviteit studie in de revalidatiecentra Adelante in Hoensbroek en Maastricht, Libra R&A locatie Weert en Heliomare Revalidatie in Wijk aan Zee. De doelstelling van het consortium is om de samen met zorgprofessionals, patiënten, beroepsvereniging en ontwerpers een product ter voorkoming van terugval verder te ontwikkelen en te toetsen. Na afronding van dit project zijn de op effectiviteit getoetste additionele interventies, DIY en WD, klaar om landelijk te worden uitgerold.
In the last decade, the automotive industry has seen significant advancements in technology (Advanced Driver Assistance Systems (ADAS) and autonomous vehicles) that presents the opportunity to improve traffic safety, efficiency, and comfort. However, the lack of drivers’ knowledge (such as risks, benefits, capabilities, limitations, and components) and confusion (i.e., multiple systems that have similar but not identical functions with different names) concerning the vehicle technology still prevails and thus, limiting the safety potential. The usual sources (such as the owner’s manual, instructions from a sales representative, online forums, and post-purchase training) do not provide adequate and sustainable knowledge to drivers concerning ADAS. Additionally, existing driving training and examinations focus mainly on unassisted driving and are practically unchanged for 30 years. Therefore, where and how drivers should obtain the necessary skills and knowledge for safely and effectively using ADAS? The proposed KIEM project AMIGO aims to create a training framework for learner drivers by combining classroom, online/virtual, and on-the-road training modules for imparting adequate knowledge and skills (such as risk assessment, handling in safety-critical and take-over transitions, and self-evaluation). AMIGO will also develop an assessment procedure to evaluate the impact of ADAS training on drivers’ skills and knowledge by defining key performance indicators (KPIs) using in-vehicle data, eye-tracking data, and subjective measures. For practical reasons, AMIGO will focus on either lane-keeping assistance (LKA) or adaptive cruise control (ACC) for framework development and testing, depending on the system availability. The insights obtained from this project will serve as a foundation for a subsequent research project, which will expand the AMIGO framework to other ADAS systems (e.g., mandatory ADAS systems in new cars from 2020 onwards) and specific driver target groups, such as the elderly and novice.