Dienst van SURF
© 2025 SURF
Binnen de fysiotherapie bestaat een streven naar evidence based practice dan wel best evidence. Onderbelicht bij dit streven zijn de voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patient. De P-factoren lenen zich om specifiek en concreet de patient te helpen en waar mogelijk sturing te geven aan zijn gezondheidssituatie. De persoonsgebonden factoren zijn gemakkelijk in te zetten in een gedragsgeorienteerde aanpak.
Overzichtsartikel over het ontstaan en verdere ontwikkeling van de stappenreeks van voorlichting en de persoonsgebonden factoren op basis van wetenschappelijke literatuur. De stappenreeks van voorlichting wordt geplaatst binnen andere veelvuldig gebruikte modellen. De persoonsgebonden factoren van de fysiotherapeut en patient worden met elkaar in verband gebracht. Het artikel besteedt veel aandacht aan factoren van belang bij communcatie tussen fysiotherapeuten en patienten. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan de therapeutische orientatie.
In alle fasen van het fysiotherapeutisch handelen speelt communicatie een belangrijkee rol. De KNGF richtlijnen geven in dit kader een aantal mogelijkheden tot interventie. In de richtlijnen staat ook dat de wijze waarop een persoon met zijn klachten omgaat afhankelijk is van specifieke kenmerken van de persoon. De persoongebonden factoren zijn hierbij een ordenend kader van waaruit met deze kenmerken rekening gehouden kan worden en waar nodig te beinvloeden. De uitgave is KNGF geaccrediteerd.
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met CAH Vilentum in Dronten, LTO Noord, NAJK en agrarische MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar de familiale en bedrijfsmatige aspecten rond opvolging bij agrarische MKB familiebedrijven. Met dit project wordt nieuwe kennis ontwikkeld, die aansluit bij kennis over opvolging in familiebedrijven en die specifiek wordt toegepast binnen de agrarische sector. Bijna de helft van alle agrarische bedrijven in Nederland heeft een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder. Het merendeel van deze bedrijven is een familiebedrijf en heeft te maken met het onderwerp bedrijfsopvolging. Voor een geslaagd opvolgingsproces is het belangrijk dat familiebelangen en bedrijfsbelangen adequaat worden gebalanceerd. In de praktijk blijkt het lastig deze belangen rond overdracht van leiding en eigendom bespreekbaar te maken en goed af te wegen. Vanuit agrarische families is daarom de vraag hoe het opvolgingsproces het beste kan worden vormgegeven en welke instrumenten daarbij kunnen worden ingezet. De belangrijkste doelstelling van dit project is om nieuwe kennis op te doen over het opvolgingsproces bij agrarische familiebedrijven en het opvolgingsproces met instrumenten in positieve zin te veranderen. Door kwalitatief onderzoek worden belemmerende factoren rond opvolging in de agrarische context onderzocht. Op basis van deze nieuwe inzichten worden instrumenten ontwikkeld die het opvolgingsproces faciliteren. Door interventies zal worden vastgesteld of de instrumenten in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt, beoogt daarmee het handelingsvermogen van agrarische families rond bedrijfsopvolging te ondersteunen. Het project levert een bijdrage aan bestaande kennis door gebruik te maken van multi-level onderzoek (perspectief van de opvolger, overdrager, familieleden, familie en bedrijf) en het observeren van gesprekken over het opvolgingsproces, de familie en het bedrijf. Het meest concrete resultaat is een beschrijving van een model opvolgingsproces met bijbehorende instrumenten om belangrijke onderwerpen rond opvolging bespreekbaar te maken, zoals een zelfanalyse instrument, een stappenplan, hulpmiddelen om gesprekken te faciliteren en een model familiestatuut afgestemd op agrarische familiebedrijven.