Dienst van SURF
© 2025 SURF
Met het Programma Energieparticipatie (PEP) 2020 - 2030 willen de Groninger Energiekoepel, Grunneger Power en de Natuur- en Milieufederatie voor meer participatie zorgen van Groningers in de energietransitie, meer en innovatiever verduurzamen en te komen tot een bestendige en professionele lokale energiesector. De Hanzehogeschool Groningen is gevraagd om dit programma progressiegericht (met als doel het programma te versterken) te monitoren. De eerste tussentijdse evaluatie wordt in dit rapport beschreven.
Onderzoek naar de manier waarop Pedagogisch Educatief Professionals kunnen worden ingezet in het domein Kind en Educatie. Na afloop van onderzoek kan geconcludeerd worden dat Pedagogisch Educatief Professionals breed kunnen worden ingezet en dat er geen sprake is van een vastomlijnde functie. Door het werkveld worden wel mogelijkheden gezien voor taken en verantwoordelijkheden voor deze nieuwe professional, maar er wordt nog geworsteld om deze op een eenduidige manier en met passende waardering in te schalen in het functiehuis.
BACKGROUND: Chest physiotherapy is widely prescribed to assist the clearance of airway secretions in people with cystic fibrosis (CF). Positive expiratory pressure (PEP) devices provide constant back pressure to the airways during expiration. This may improve clearance by building up gas behind mucus via collateral ventilation. Given the widespread use of PEP devices, there is a need to determine the evidence for their effect.OBJECTIVES: To determine the effectiveness and acceptability of PEP devices compared to other forms of physiotherapy as a means of improving mucus clearance and other outcomes in people with CF.SEARCH STRATEGY: We searched the Cochrane Cystic Fibrosis and Genetic Disorders Group Trials Register comprising of references identified from comprehensive electronic database searches and handsearches of relevant journals and abstract books of conference proceedings. The electronic database CINAHL was also searched from 1982 to 2001. Most recent search of the Group's register: February 2006.SELECTION CRITERIA: Randomised controlled studies in which PEP was compared with any other form of physiotherapy in people with CF.DATA COLLECTION AND ANALYSIS: Two authors independently applied the inclusion and exclusion criteria to publications and assessed the quality of the included studies.MAIN RESULTS: Forty studies were identified and twenty-five studies involving 507 participants met the review inclusion criteria. Most included studies had low scores on a scale of study quality. Twenty of these studies involving 300 participants were cross-over in design. Data were not published in sufficient detail in most of these studies to perform meta-analysis.Forced expiratory volume in one second (FEV1) was the most frequently measured outcome. Single interventions or series of treatments continued for up to three months demonstrated no significant difference in effect between PEP and other methods of airway clearance on FEV1. Long-term studies had equivocal or conflicting results regarding the effect on FEV1. Participant preference was reported in nine studies. In all studies with an intervention period of at least one month, measures of participant preference were in favour of PEP. The results for the remaining outcome measures were not examined or reported in sufficient detail to provide any high level evidence.AUTHORS' CONCLUSIONS: There was no clear evidence that PEP was a more or less effective intervention overall than other forms of physiotherapy. There was limited evidence that PEP was preferred by participants compared to other techniques, but this finding is from studies of low quality.
Aanleiding: De belangstelling voor gezonde en veilige voeding is groot. Bij de gezondheidseffecten van voeding spelen de darmen een cruciale rol. Verschillende soorten bedrijven hebben behoefte aan natuurgetrouwe testmodellen om de effecten van voeding op de darmen te bestuderen. Ze zijn vooral op zoek naar modellen waarvan de uitkomsten direct vertaalbaar zijn naar het doelorganisme (de mens of bijvoorbeeld het varken) en die niet gebruikmaken van kostbare en maatschappelijke beladen dierproeven. Doelstelling Het project 2-REAL-GUTS heeft als doel om twee innovatieve dierproefvrije darmmodellen geschikt te maken voor onderzoek naar voedingsconcepten en -ingrediënten. De twee darmmodellen die worden toegepast zijn darmorganoïden, minidarmorgaantjes bestaande uit stamcellen, en darmexplants bestaande uit hele stukjes darm verkregen uit relevante organismen. Beide modellen hebben potentieel heel uitgebreide toepassingsmogelijkheden en hebben ook grote voordelen ten opzichte van de huidige veelgebruikte cellijnen, omdat ze meerdere in de darm aanwezige celtypen bevatten en uit verschillende specifieke darmregio's te verkrijgen zijn. Gezamenlijk gaan de partners werken aan: 1) het aanpassen van de kweekomstandigheden zodat darmmodellen geschikt worden om de vragen van partners te beantwoorden; 2) het vaststellen van de toepassingsmogelijkheden van de darmmodellen door verschillende stoffen en producten te testen. Beoogde resultaten Kennisconferenties, publicaties en exploitatie van de modellen zullen zorgen voor het verspreiden van de opgedane kennis. Omdat het project gebruikmaakt van moderne, op de toekomst gerichte laboratoriumtechnieken (kweekmethoden met stamcellen en vitaal weefsel, moleculaire analyses en microscopie), leent het zich uitstekend om geïmplementeerd te worden in het hbo-onderwijs. Als spin-off zal het project dan ook voorzien in een specifieke, voor Nederland unieke hbo-minor op het gebied van stamcel- en aanverwante technologie (zoals organ-on-a-chiptechnologie).
De eiwittransitie slaat aan en zeewier, eendenkroos en reststromen van landbouwgewassen vormen een deel van de voedselbronnen van de toekomst. De kennis over de smaak van eiwitten en aminozuren is groeiende, maar de relatie tussen chemische structuur en smaak verdient aandacht en dat kan door te focussen op kleine peptiden en losse aminozuren. Het project “Aahminozuren!” maakt dat mogelijk. Met deze KIEM aanvraag willen de hogescholen Inholland (Delft, Amsterdam) en HZ University of Applied Sciences (Vlissingen) samen met het bedrijf Biorefinery Solutions (Raalte) verkennend onderzoek doen in een samenwerking met een helder lange termijnperspectief. Doelstelling is tot methoden te komen die het mogelijk maken om enkele kleine eiwitten - en de aminozuren waaruit die zijn opgebouwd – chemisch te karakteriseren en op een doelmatige wijze sensorisch te beoordelen. De deelnemende opleidingen zijn complementair qua expertise en hebben een gezamenlijke affiniteit voor de productie van nieuwe voedingscomponenten uit alternatieve plantaardige bronnen. Daarbij staat smaak voorop. Het langetermijnperspectief is om uit zeewier, eendenkroos en reststromen van landbouwgewassen waardevolle componenten te kunnen isoleren met een toegevoegde waarde op het gebied van smaak. De onderliggende kennis die de relaties tussen structuur en smaak verklaren zal zo kunnen worden gegenereerd, en academische kennis wordt rijp gemaakt voor toepassingen. Doel is ook om ons onderwijs met die kennis en onderzoeksmethoden te verrijken. Studenten hebben in dit project een grote rol. In juni 2021 hopen we met hen en met hun begeleiders een basis te hebben gelegd voor een verdergaande onderzoeksagenda.
In greenhouse horticulture harvesting is a major bottleneck. Using robots for automatic reaping can reduce human workload and increase efficiency. Currently, ‘rigid body’ robotic grippers are used for automated reaping of tomatoes, sweet peppers, etc. However, this kind of robotic grasping and manipulation technique cannot be used for harvesting soft fruit and vegetables as it will cause damage to the crop. Thus, a ‘soft gripper’ needs to be developed. Nature is a source of inspiration for temporary adhesion systems, as many species, e.g., frogs and snails, are able to grip a stem or leave, even upside down, with firm adhesion without leaving any damage. Furthermore, larger animals have paws that are made of highly deformable and soft material with adjustable grip size and place holders. Since many animals solved similar problems of adhesion, friction, contact surface and pinch force, we will use biomimetics for the design and realization of the soft gripper. With this interdisciplinary field of research we aim to model and develop functionality by mimicking biological forms and processes and translating them to the synthesis of materials, synthetic systems or machines. Preliminary interviews with tech companies showed that also in other fields such as manufacturing and medical instruments, adjustable soft and smart grippers will be a huge opportunity in automation, allowing the handling of fragile objects.