Dienst van SURF
© 2025 SURF
Presentation at ISSA Conference 2016 (International Sport Sociology Association): "Based on predominantly qualitative research, socio-critical sports sociologists from various (western) countries have in the past argued convincingly that heteronormativity and homophobia form early influences in organised competitive sport. In contrast, recent research indicates that homophobia is decreasing even in traditional male team sports such as football, and that acceptance of homosexuality is growing. However, research into the acceptance of homosexuality in the Netherlands shows that male teenagers who participate in sports are less tolerant than older participants. In this presentation, the main question treated is how young male participants in team sports experience forms of homonegativity and heteronormativity. To answer the research question, ethnographic research was conducted among young male participants in team sports. The results of this study shows that team sports in which young males and young adults take part can no longer be characterised as absolutely homophobic. At the same time, the findings show that homosexuality in these teams is still hardly a natural given, and that the acceptance is often fragile and conditional. Although the dominant forms of interaction may not be explicitly homonegative (any longer), they are still often hetero- and gender-normative."
In cases of sexual assault, the interpretation of biological traces on clothing, and particularly undergarments, may be complex. This is especially so when the complainant and defendant interact socially, for instance as (ex-)partners or by co-habitation. Here we present the results from a study where latent male DNA on female worn undergarments is recovered in four groups with different levels of male-female social interaction. The results conform to prior expectation, in that less interaction tend to result in less male DNA on undergarments. We explore the use of these experimental data for evaluative reporting given activity level propositions in a mock case scenario. We show how the selection of different populations to represent the social interaction between complainant and defendant may affect the strength of the evidence. We further show how datasets of limited size can be used for robust activity level evaluative reporting.
MULTIFILE
OBJECTIVES:The purpose of the current study was to compare the results of a progressive strength training protocol for soccer players after anterior cruciate ligament reconstruction (ACLR) with healthy controls, and to investigate the effects of the strength training protocol on peak quadriceps and hamstring muscle strength. DESIGN:Between subjects design. SETTING:Outpatient physical therapy facility. PARTICIPANTS:Thirty-eight amateur male soccer players after ACLR were included. Thirty age-matched amateur male soccer players served as control group. MAIN OUTCOME MEASURES:Quadriceps and hamstring muscle strength was measured at three time points during the rehabilitation. Limb symmetry index (LSI) > 90% was used as cut-off criteria. RESULTS:Soccer players after ACLR had no significant differences in peak quadriceps and hamstring muscle strength in the injured leg at 7 months after ACLR compared to the dominant leg of the control group. Furthermore, 65.8% of soccer players after ACLR passed LSI >90% at 10 months for quadriceps muscle strength. CONCLUSION:Amateur male soccer players after ACLR can achieve similar quadriceps and hamstring muscle strength at 7 months compared to healthy controls. These findings highlight the potential of progressive strength training in rehabilitation after ACLR that may mitigate commonly reported strength deficits.
LINK
De vraag: ‘Zal kunstmatige intelligentie (AI) mijn werk vervangen?’ is steeds vaker te horen, specifiek ook onder artsen in ziekenhuizen. AI wordt tegenwoordig ingezet voor allerlei doeleinden in de zorg, variërend van diagnoses stellen tot opereren. De belofte is dat AI de zorg efficiënter en nauwkeuriger maakt, maar er heerst ook onzekerheid onder artsen over de impact op hun werk. Om de vaak gestelde vraag te kunnen beantwoorden of en hoe AI het werk van de arts vervangt, is inzicht nodig in wat dat werk precies inhoudt. Daarvoor introduceren we het woord ‘vakmanschap’. Vakmanschap staat voor bekwaamheid in een vak. We onderzoeken hoe AI het vakmanschap van de arts beïnvloedt en houden rekening met diverse medische specialismen en typen AI. Vervolgens maken we de vertaalslag naar hoe impact van AI op vakmanschap mee te nemen in een verantwoord ontwerp- en implementatieproces van AI. Ons consortium vertegenwoordigt de stem van de arts in ziekenhuizen, het perspectief rondom ‘vakmanschap’ en een veranderende arbeidsmarkt, het perspectief van de AI-ontwikkelaar, de methodische kennis rondom de KEM Ethiek & Verantwoordelijkheid en het mensgericht ontwerpen perspectief. Uiteindelijk beogen we zorg duurzaam te kunnen verlenen met een optimale interactie tussen arts en AI.
Micro and macro algae are a rich source of lipids, proteins and carbohydrates, but also of secondary metabolites like phytosterols. Phytosterols have important health effects such as prevention of cardiovascular diseases. Global phytosterol market size was estimated at USD 709.7 million in 2019 and is expected to grow with a CAGR of 8.7% until 2027. Growing adoption of healthy lifestyle has bolstered demand for nutraceutical products. This is expected to be a major factor driving demand for phytosterols. Residues from algae are found in algae farming and processing, are found as beachings and are pruning residues from underwater Giant Kelp forests. Large amounts of brown seaweed beaches in the province of Zeeland and are discarded as waste. Pruning residues from Giant Kelp Forests harvests for the Namibian coast provide large amounts of biomass. ALGOL project considers all these biomass residues as raw material for added value creation. The ALGOL feasibility project will develop and evaluate green technologies for phytosterol extraction from algae biomass in a biocascading approach. Fucosterol is chosen because of its high added value, whereas lipids, protein and carbohydrates are lower in value and will hence be evaluated in follow-up projects. ALGOL will develop subcritical water, supercritical CO2 with modifiers and ethanol extraction technologies and compare these with conventional petroleum-based extractions and asses its technical, economic and environmental feasibility. Prototype nutraceutical/cosmeceutical products will be developed to demonstrate possible applications with fucosterol. A network of Dutch and African partners will supply micro and macro algae biomass, evaluate developed technologies and will prototype products with it, which are relevant to their own business interests. ALGOL project will create added value by taking a biocascading approach where first high-interest components are processed into high added value products as nutraceutical or cosmeceutical.
“Authentieke Vanille uit de kas” richt zich op het ontwikkelen van producten en praktische richtlijnen voor glastelers voor een hogere opbrengst van in de kas geteelde Vanillepeulen uit gezonde planten met meer Vanille en een authentieke geur en smaak. Het hiervoor benodigde onderzoek staat onder leiding van het lectoraat Biodiversiteit en Generade, het Center of Expertise Genomics van Hogeschool Leiden. In het project participeren kennisinstellingen, MKB-bedrijven uit de tuinbouw en bedrijven met expertise in chemie, bodemverbetering en genomics. Het project bestaat uit vier deelonderzoeken: 1. Het bestuivingsonderzoek richt zich op ontwikkeling van een instrument voor optimale overdracht van pollen in Vanillebloemen. 2. Een inventarisatie van het microbioom in Vanilleplanten en -peulen in het wild uit het regenwoud in Costa Rica, plantages op Reunion en Nederlandse kassen zal meer inzicht geven in de correlatie tussen de samenstelling van deze microben en het Vanillegehalte van de peulen en hun lokale geur en smaak. De inventarisatie zal gedaan worden met Next Generation DNA metabarcoding van markers ontwikkeld voor schimmels en bacterieen. 3. Daarnaast richt het onderzoek zich op de fermentatie van de Vanillepeul. Er zal worden onderzocht welke combinatie van microben leidt tot productie van een zo hoog mogelijk gehalte aan precursors van Vanille in groene peulen en een authentieke geur en smaak. Dit wordt gedaan met een combinatie van experimenteel teeltonderzoek en chemische analyses. 4. Momenteel wordt aantasting door schimmels en virussen in de kas met de hand verwijderd. Deze behandeling is kostbaar maar voor biologische teelt de enige optie. Een vierde pijler van het onderzoek zal daarom gericht zijn op de verbetering van het substraat. Met behulp van experimenteel onderzoek zal worden nagegaan welke mix aan microben in het substraat nodig is voor bescherming tegen aantasting door kwaadaardige schimmels.