Dienst van SURF
© 2025 SURF
SEEV4-City is an innovation project funded by the European Union Interreg North Sea Region Programme. Its main objective is to demonstrate smart electric mobility and integration of renewable energy solutions and share the learnings gained. The project reports on the results of six Operational Pilots (OPs) which have different scales and are located in five different cities in four different countries in the North Sea Region.Loughborough OP (United Kingdom) is the smallest pilot, being a household with a bi-directional EV charging unit for the Nissan Leaf, a stationary battery, and a PV system. In the Kortrijk OP (Belgium), a battery system and a bi-directional charging unit for the delivery van (as well as a smart charging station for ebikes) were added to the energy system. In Leicester (United Kingdom), five unidirectional charging units were to be accompanied by four bi-directional charging units. The Johan Cruyff Arena OP is a larger pilot in Amsterdam, with a 2.8 MWh (partly) second life stationary battery storage for Frequency Control Regulation services and back-up power, 14 fast chargers and one bi-directional charger. Integrated into the existing energy system is a 1 MW PV system that is already installed on the roof. In the Oslo OP, 102 chargers were installed, of which two are fast chargers. A stationary battery energy storage system (BESS) supports the charging infrastructure and is used for peak shaving. The FlexPower OP in Amsterdam is the largest OP with over 900 EV charging outlets across the city, providing smart charging capable of reducing the energy peak demand in the evening.Before the start of the project, three Key Performance Indicators (KPIs) were determined:A. Estimated CO2 reductionB. Estimated increase in energy autonomyC. Estimated Savings from Grid Investment Deferral
The New Aesthetic and Art: Constellations of the Postdigital is an interdisciplinary analysis focusing on new digital phenomena at the intersections of theory and contemporary art. Asserting the unique character of New Aesthetic objects, Contreras-Koterbay and Mirocha trace the origins of the New Aesthetic in visual arts, design, and software, find its presence resonating in various kinds of digital imagery, and track its agency in everyday effects of the intertwined physical world and the digital realm. Contreras-Koterbay and Mirocha bring to light an original perspective that identifies an autonomous quality in common digital objects and examples of art that are increasingly an important influence for today’s culture and society.Influenced by a diverse range of figures, ranging from Vilém Flusser, Arthur Schopenhauer, Immanuel Kant, David Berry, Lev Manovich, Olga Goriunova, Ernst Mayr, Bruce Sterling and, of course, James Bridle, The New Aesthetic and Art: Constellations of the Postdigital doesn’t just propose a description of a new set of objects but radically asserts that New Aesthetic objects analogously function as organisms within a broader digital-physical ecosystems of things and agents.
MUSE supports the CIVITAS Community to increase its impact on urban mobility policy making and advance it to a higher level of knowledge, exchange, and sustainability.As the current Coordination and Support Action for the CIVITAS Initiative, MUSE primarily engages in support activities to boost the impact of CIVITAS Community activities on sustainable urban mobility policy. Its main objectives are to:- Act as a destination for knowledge developed by the CIVITAS Community over the past twenty years.- Expand and strengthen relationships between cities and stakeholders at all levels.- Support the enrichment of the wider urban mobility community by providing learning opportunities.Through these goals, the CIVITAS Initiative strives to support the mobility and transport goals of the European Commission, and in turn those in the European Green Deal.Breda University of Applied Sciences is the task leader of Task 7.3: Exploitation of the Mobility Educational Network and Task 7.4: Mobility Powered by Youth Facilitation.
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.