Dienst van SURF
© 2025 SURF
This article examines China's public diplomacy strategy within Japan. The size and complexity of China renders the management of the country's image a challenging undertaking in any context, particularly so within Japan where the weight of historical issues between the two countries presents a significant obstacle to any attempts to implement image enhancement initiatives. A purposive sample of expert respondents were asked to give their perceptions of the impact of China's public diplomacy strategy in Japan. The results suggest that the level of success achieved to date has been low, although recent visits to Japan by Chinese leaders have been relatively well received in Japan, which may form the basis for better future outcomes for China's public diplomacy in Japan.
LINK
While many health-care issues and technological solutions are viewed locally, developing new technological solutions might benefit from lessons learned globally. The aim of this study was to develop a shared international research agenda of health-care ICT, applied to rehabilitation and daily living support. This study was focused on sensor technology and social robots used for supporting older persons in the Netherlands (Amsterdam) and Japan (Tokyo). Three researchers from Amsterdam University of Applied Sciences visited Japan and four researchers from Tokyo Metropolitan University visited the Netherlands and conducted field-visits and mutual presentations. Using a nominal group technique (NGT) facilitated the expert panel deliberations. Research priorities were identified qualitatively through in-action critical reflection on emerging ideas, and quantitatively by ranking of identified knowledge gaps (using the Mentimeter© app). The resulting joint research agenda identified topics around the utility of sensor monitoring and processes of acceptance of health-care ICT among older persons and occupational therapists. The agenda was complemented by formulating underlying assumptions prescribing such research to be embedded in real-life situations with the participation of stakeholders.
Zorgrobot Paro is de meest gebruikte zorgrobot van Nederland. Deze sociale robot in de vorm van een zeehondpup helpt mensen met dementie te activeren en biedt tal van therapeutische mogelijkheden die de kwaliteit van leven van ouderen verbeteren. Zorgprofessionals hebben echter ook zorgen over Paro. De vacht van Paro wordt gezien als onhygiënisch en daarmee als potentiele bedreiging voor kwetsbare ouderen. De Japanse fabrikant van Paro stelt dat Paro een anti-bacteriële coating heeft gehad en daarmee veilig is. Het bewijs hiervoor is echter onvoldoende en in de praktijk overtuigt dit zorgprofessionals niet, wat de implementatie en het gebruik van Paro in de alledaagse zorgpraktijk in de weg staat. Wat nodig is, is praktijkgericht onderzoek naar de hygiëne van Paro: Hoe wordt Paro gebruikt in de dagelijkse zorgpraktijk en hoe draagt dit gebruik bij aan de verontreiniging van Paro? Hoe meten we de potentiële verontreiniging, in welke mate is Paro verontreinigd en is die gevonden microbiële flora gevaarlijk voor kwetsbare ouderen? En hoe kunnen we met deze kennis een stap zetten naar een betere hygiëne van Paro in de toekomst? Om dit onderzoek te kunnen uitvoeren werken de Avans-lectoraten Active Ageing (sociaalwetenschappelijk onderzoek naar ouderen) en Analysetechnieken in de Life Sciences (microbiologische onderzoek) samen met twee werkveldpartners: Focal Meditech, de leverancier van Paro in de Benelux en Alpheios, ontwikkelaar en leverancier van schoonmaakproducten voor de zorg. Het project zal gemanaged worden vanuit het lectoraat Active Ageing dat ruime ervaring heeft met interdisciplinaire projecten op het breukvlak van sociale wetenschappen en techniek. Het project zal een methode opleveren voor de detectie van de microbiële flora van de Paro, (vak)publicaties over hygiëne en robotica, advies voor de verbetering van hygiëne in het dagelijks gebruik en mogelijk een onderzoeksvoorstel voor nader onderzoek.
In het RAAK MKB project Leren Leven met de oesterboorder werkt het consortium (bestaande uit Penvoerder HZ University of Applied Sciences, 12 Zeeuwse Oesterkweekbedrijven en de belangenorganisatie Nederlandse Oester Vereniging en kennisinstellingen Wageningen Marine Research en Hogeschool Van Hall Larenstein) aan de onderzoeksvraag “Met welke kweekmaatregelen kan de opbrengst van bodem oesterkweek worden verbeterd in de productieomgeving Zuidwestelijke Delta waar een hoge predatiedruk van de Japanse oesterboorder is?” De Zeeuwse oestersector kampt sinds enkele jaren met sterk teruglopende opbrengsten van bodem oesterkweek als gevolg van de Japanse oesterboorder. Oesterboorders boren een gat in de schelp van oesters en eten daarna het vlees op. Zonder extra maatregelen zal de productie verder teruglopen en een enorme impact hebben op de Nederlandse oestersector, tot aan het staken van bedrijven toe. Het consortium heeft als doel om Zeeuwse oesterkwekers gevalideerde handelingsperspectieven aan te reiken die hen in staat stellen om kweekmaatregelen te nemen waarmee de Japanse oesterboorder wordt weggehouden, vermeden of bestreden teneinde de overleving en groei van oesters op hun kweekpercelen te vergroten en daarmee hun opbrengst te vergroten. Vanaf februari 2018 wordt in een periode van twee jaar zowel in het laboratorium als in de Oosterschelde en Grevelingen geëxperimenteerd met nieuwe en verbeterde kweekmaatregelen om beter inzicht te krijgen in factoren die van invloed zouden kunnen zijn op het gedrag van de Japanse oesterboorder alsook op de effectiviteit van preventieve en curatieve maatregelen die worden ingezet. De resultaten werken door in het onderwijs (Opleidingen: Aquatische Ecotechnologie en Delta Management van de HZ Delta Academie en Kust- en Zeemanagement van Van Hall Larenstein), de onderzoekspraktijk van HZ (Delta Academy Applied Research Centre/DA-ARC), betrokken kennisinstellingen en de beroepspraktijk van oesterkwekers.
Op de woningmarkt bestaan enorme uitdagingen voor de renovatie van bestaande woningen in combinatie met de ambitie om nieuwe milieuvriendelijke en betaalbare woningen te realiseren. Biobased bouwmaterialen zoals hout bieden de mogelijkheid om hernieuwbare grondstoffen te gebruiken in de bouw. Het efficiënte gebruik van hout als bouwmateriaal is wenselijk vanwege verschillende potentiële voordelen die verband houden met milieu- en economische aspecten, zoals de CO2-fixatie en meerwaarde. De potentiële biologische afbreekbaarheid en brandbaarheid vereist echter ook innovatieve oplossingen om bijvoorbeeld het gebruik van milieubelastende stoffen terug te dringen. In dit project zal het effect van Fenton reacties op het hout worden onderzocht. De Fenton reactie speelt bijvoorbeeld een rol bij het behandelen van hout met Polypyrool maar kan ook door micro-organismen worden geïnitieerd. Het doel van dit project is het testen van de houteigenschappen na behandeling met Fenton reagens. De behandeling van hout door middel van Fenton hout modificatie (FHM) kan mogelijk verschillende eigenschappen van hout verbeteren, zoals de brandwerendheid en weerstand tegen degradatie. Het oxidatieproces kan de brandwerendheid van hout verbeteren, maar verminderd de sterkte van het hout. Het behandelingsprincipe is vergelijkbaar met het Shou Sugi Ban principe, een Japanse houtbeschermingsstechniek. In tegenstelling tot Shou Sugi Ban wordt het effect op hout niet door verbranding maar door chemische oxidatie middels het Fenton reagens bereikt. Hierbij wordt het hout verduurzaamd door een koolstoflaag aan de buitenkant.