Dienst van SURF
© 2025 SURF
This thesis focuses on the effectiveness of a family-centered approach (in Dutch “DMOprotocol”, further referred to as the family-centered approach), designed for monitoring and enhancing children’s social-emotional development in Preventive Child Healthcare (PCH). The effectiveness study took place at a Dutch PCH organization (Icare JGZ). In a quasi-experimental design, regions in which the family-centered approach had already been implemented (northern and southeastern part of Drenthe) were compared to regions in which care-as-usual had been maintained (northern part of Overijssel). The aim was to assess the added value of the family-centered approach from different perspectives. Therefore several research questions were answered in analyses that arereported in different chapters of this thesis.
MULTIFILE
In Amsterdam heeft één op de vijf kinderen last van overgewicht en hiervan hebben ruim 2.000 kinderen (ernstige) morbide obesitas. Het gaat in totaal om 24.500 kinderen met overgewicht en obesitas in de stad. In Amsterdam is daarom een integraal en langdurig programma opgezet, de ‘Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht’ (AAGG), om alle Amsterdamse kinderen op een gezond(er) gewicht te krijgen.Binnen de AAGG wordt ingezet op preventie, ondersteuning en zorg. De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) speelt hierin een belangrijke rol. De JGZ begeleidt jeugdigen en hun ouders vanuit de Ouder- en Kindteams Amsterdam. De jeugdverpleegkundige heeft naast de reguliere JGZ taken een nieuwe rol gekregen in het kader van de zogenaamde ketenaanpak bij kinderen met overgewicht en obesitas: de rol van centrale zorgverlener (CZV). De vervulling van deze rol is voorbehouden aan jeugdverpleegkundigen die de interne opleiding ‘Leerlijn Centrale Zorgverlener’ hebben gevolgd. Kinderen met obesitas en multiproblematiek of morbide obesitas die ondersteuning en zorg nodig hebben worden begeleid door een CZV. De CZV fungeert als eerste aanspreekpunt voor kind en ouders en zorgt er voor dat alle professionals die bij de ondersteuning en zorg rondom het kind en het gezin betrokken zijn goed met elkaar samenwerken en afstemmen.Deze nieuwe rol vraagt van jeugdverpleegkundigen nieuwe competenties en vaardigheden, waaronder de zogenaamde 21th Century Skills (onder andere creatief denken, probleemoplossend vermogen en media-wijsheid). Daar waar jeugdverpleegkundigen voorheen gewend waren om spreekuur te ‘draaien’ op een consultatiebureau, wordt nu van hen verwacht dat zij in hun rol van CZV naast de gezinnen staan, de begeleiding rond gezinnen organiseren, de uitvoering coördineren en oplossingen realiseren.Het doel van dit verkennende onderzoek is een eerste indruk te krijgen van de vaardigheden die jeugdverpleegkundigen nodig hebben om de nieuwe taak als CZV uit te voeren en wat dit betekent voor de voorbereiding van (toekomstige) jeugdverpleegkundigen. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Welke competenties vergt de taak van centrale zorgverlener (CZV) binnen de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht van de jeugdverpleegkundigen werkzaam binnen de Ouder- en Kindteams Amsterdam in Amsterdam?In interviews met vijf CZV’s en dertien ketenpartners is informatie verzameld over de taken, competenties, de leerlijn CZV en de sterke en minder sterke punten. Dit heeft geresulteerd in vijf kernaanbevelingen, gericht op:• Uitvoeren van vervolgonderzoek met deelname van ouders en jeugdigen zelf• Het opstellen van een functieprofiel CZV• In de wijk/buurt uitdragen/inzichtelijk maken wie CZV zijn• In de opleiding voor CZV en toekomstige verpleegkundigen (meer) casuïstiek opnemen, evenals aandacht voor bijzondere doelgroepen, inzet van nieuwe media, het voeren van casuïstiek-overleg met ketenpartners en aandacht voor zelfreflectie en leren op de werkvloer• Verbeteren van de randvoorwaarden, onder andere op het gebied van beschikbare tijd, caseload en het organiseren van korte lijnen
Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of tweejarige kinderen met spraak- en taalproblemen door vroege opsporing en gevolgde zorgtrajecten vooruitgaan in hun ontwikkeling, wat ervaringen van ouders zijn, of de geadviseerde zorg wordt opgevolgd (bereik)s en welke kosten de verschillende zorgtrajecten met zich mee brengen.
Aanleiding Kinderen in het basisonderwijs bewegen van huis uit te weinig. Goed bewegingsonderwijs leidt tot verbeterde motoriek, waardoor kinderen meer plezier in bewegen hebben en dus ook meer gaan bewegen. Dat leidt weer tot een kleinere kans op overgewicht en het verbetert de gezondheid. Scholen hebben de taak vroegtijdig passende zorg te organiseren als de gezonde ontwikkeling stokt. Dit gebeurt nu nog onvoldoende. Gymleraren kunnen een rol spelen bij het signaleren van problemen op het gebied van motorische ontwikkeling en (over)gewicht. Zij hebben dan wel kennis, vaardigheid en de juiste instrumenten nodig. Doelstelling De centrale doelstelling van dit project is de huidige en toekomstige gymleraren beter uit te rusten om de motorische ontwikkeling van kinderen te verbeteren en bij achterblijvende motorische ontwikkeling adequaat te kunnen doorverwijzen. De deelnemers aan het project onderzoeken of de zogenoemde 4Ssen-scan een geschikt instrument zou kunnen zijn om de grove motoriek van kinderen te meten. Daartoe zullen ze de betrouwbaarheid en validiteit van de scan bepalen. Voor de gymleraren stellen ze een meetprotocol op om met een meetinstrument tijdens de gymles een scan te maken. Daarnaast zullen ze in samenwerking met de jeugdgezondheidszorg (JGZ) een zorgprotocol opstellen, waarin ze de zorgketen en zorgpaden beschrijven. Dit alles zal leiden tot verdere professionalisering van gymleraren, zodat zij beter in staat zijn kinderen beter te leren bewegen, en samen te werken met de JGZ en andere professionals in de zorgketen. Beoogde resultaten De concrete resultaten van het onderzoek zijn een zorgprotocol met een beschrijving van de zorgketen en zorgpaden, en een meetprotocol met meetinstrument dat geschikt is voor een scan tijdens de gymles. Om de opgedane kennis te verspreiden publiceren de deelnemers aan het project wetenschappelijke artikelen in internationale peer-reviewed tijdschriften. Een Nederlandse vertaling zal worden aangeboden aan de Nederlandse vakbladen voor gymleraren. Verder wordt de kennis verspreid via presentaties op congressen en via de websites van deelnemende organisaties.
Hoewel cariës (gaatjes in het gebit) eenvoudig te voorkomen is heeft bijna de helft van alle vijfjarige kinderen cariës. Hiervan leidt naar schatting 10% aan ernstige cariës. Ernstige cariës op jonge leeftijd beperkt de algemene gezondheid, de kwaliteit van leven en belemmert de algemene ontwikkeling. Hoewel het een wettelijke basistaak van jeugdgezondheidszorg is, ontbreekt bij het consultatiebureau (CB) de focus op mondzorg. Adviezen op het CB over mondzorg en bezoek aan een mondzorgprofessional vanaf twee jaar blijken niet effectief. Slechts 33% van de kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar heeft eenmaal een tandarts bezocht. Preventie in mondgezondheid bij peuters komt te laat en dit raakt met name kinderen uit de lagere sociale klassen. De schade is dan vaak al aanzienlijk en bij ernstige cariës is behandeling onder algehele anesthesie vaak vereist. Naast het feit dat kinderen te laat een mondzorgprofessional bezoeken, zijn er in Nederland geen interventies ter bevordering van mondgezondheid van peuters die voldoende onderbouwd, transparant en (kosten)effectief zijn. In dit gerandomiseerde praktijkonderzoek wordt het effect geëvalueerd van een preventief mondzorgprogramma gericht op het verbeteren van de mondgezondheid bij peuters in vergelijking met usual care. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de urgentie van de evaluatie van preventieve en zelfzorg bevorderende interventies gericht op jonge kinderen en het reduceren van ongelijkheden binnen de mondzorg. Gebaseerd op het succesvolle Schotse Childsmile zal er vanuit de eerstelijns mondzorg een mondzorgcoach (MZC) bij het consultatiebureau gedetacheerd worden om deze JGZ basistaak te ondersteunen. De MZC zal tijdens reguliere CB-bezoeken geïndividualiseerd preventief mondzorgadvies geven aan ouders op basis van het effectief gebleken non–operative caries treatment and prevention (NOCTP) principe. Bij succes van de MZC wordt een forse stijging verwacht van het aantal cariësvrije peuters (30%), een aanmerkelijke cariësreductie per kind (30%, ofwel circa 1,5 gaatje) en een significante kostenreductie.
De mondgezondheid van te veel jonge kinderen in Nederland is slecht: tandbederf (cariës) komt vaak voor. Een deel van de kinderen bezoekt de mondzorgprofessional te laat. Om de mondgezondheid van deze kinderen te verbeteren is de interventie Gezonde Peutermonden ontwikkeld. Op consultatiebureaus zorgt een mondzorgcoach (mondzorgprofessional) voor coaching en begeleiding van ouders van jonge kinderen bij het aanleren van gezonde eet-/ en mondzorg gedrag. Het effect hiervan wordt momenteel in een ‘clinical trial’ getest. De tussentijdse resultaten zijn veelbelovend en de interventie heeft enthousiaste reacties opgeleverd. Terwijl een definitieve trialuitkomst op zich laat wachten, nemen mondzorgpraktijken het initiatief tot samenwerking met Jeugdgezondheidszorg. In de regio Heerlen en Tilburg, is vanwege een hoog percentage van kinderen met tandbederf, grote belangstelling en bereidheid van mondzorgprofessionals, gemeente, GGD en zorgverzekeraar om initiatief op te pakken. Zij vragen ons om hulp en ondersteuning bij interventie implementatie in hun regio. Naar aanleiding hiervan willen wij in samenwerking met deze partijen in beide regio’s de implementatie van Gezonde Peutermonden onderzoeken. Het doel daarbij is het krijgen van inzicht in de belemmerende en bevorderende factoren bij de implementatie van Gezonde Peutermonden. Zodoende wordt beoogd de ‘beste’ implementatiestrategieën te kunnen achterhalen. Door het verzamelen van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens middels ‘mixed methods’ wordt de context in kaart gebracht, gericht op factoren binnen en buiten de organisatie, kenmerken van de doelgroep en de zorgverleners. Scholing, een ‘toolkit’ en voorlichtingsmateriaal worden ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan mondzorgprofessionals. Proces- en effectuitkomsten worden gemeten, waartoe gegevens worden verzameld voor, tijdens en na de implementatie van de interventie. De vergaarde kennis over de implementatiestrategieën in de publieke gezondheidszorg en over kansen voor de preventieve mondzorginterventies buiten de mondzorgpraktijken is zeer relevant voor het werkveld en ook voor het onderwijs.