Dienst van SURF
© 2025 SURF
In dit onderzoek wordt in beeld gebracht hoe intersubjectiviteit, afstemming tussen kind en ouder, zichtbaar wordt in ouder-kind speltherapie. De betrokkenheid van de ouder bij het spel van het kind vormt de basis voor de ontwikkeling van zelfvertrouwen, gevoel van eigenwaarde en regulerende vaardigheden van het kind. Binnen ouder-kind speltherapie wordt gewerkt aan het faciliteren, vergroten en versterken van momenten van intersubjectiviteit. Het is van belang voor het werkveld dat de speltherapeutische interventies die hierbij worden ingezet, voldoende beschreven worden. Deze meervoudige casestudy omvat een observatiestudie, gecombineerd met semi-gestructureerde interviews om deze speltherapeutische handelingen in beeld te krijgen. Uit de bevindingen blijkt dat de speltherapeut kansen probeert te benutten om speelsheid, acceptatie, nieuwsgierigheid en empathie aan te wakkeren door onder andere de gezamenlijke relatie te benadrukken, de aandacht van het kind en de ouder te richten op elkaar, elkaars spelfiguren of het spel en door het faciliteren van gezamenlijk spel. Het verdient aanbeveling om vervolgonderzoek te doen naar de inhoud van spelbeelden en spelthema’s, om daarmee het zicht op intersubjectiviteit te vergroten. Daarnaast is het van belang te kijken naar de mogelijke effecten van de speltherapeutische interventies, door ook sessies uit latere fasen in het proces in onderzoek te betrekken.
Teneinde het opnemen van onderzoeksvaardigheden in het curriculum van de Faculteit Educatieve Opleidingen van de Hogeschool Utrecht te vergemakkelijken en ter ondersteunen, vonden wij het zinvol om een stuk te schrijven over de vermeende tegenstelling tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Een belangrijk uitgangspunt is dat we niet uitgaan van een in de wandelgangen vaak gehoorde tegenstelling tussen universitair en hogeschool onderzoek, waarbij de universiteit kwalificaties als fundamenteel en theoretisch opeist en de praktische kruimels voor het hoger beroepsonderwijs wil laten liggen. Wij gaan daar niet van uit omdat wij geen fundamenteel verschil zien tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek. De grondslagen, de redeneringen, de systematiek zijn in beide gevallen hetzelfde. Op de achtergrond speelt, in ieder geval bij de humaniora van de hoge scholen, nog een andere tweedeling een rol: kwantitatief versus kwalitatief onderzoek. Belangrijke kenmerken van kwantitatief onderzoek zoals ingewikkelde onderzoeksdesigns, grote steekproeven en gecompliceerde statistische analyses zouden het natuurlijk domein van universiteiten zijn. Ook dit werpen we verre van ons. Volgens onze opvatting gaat het in de eerste plaats om 'goed onderzoek' en goed onderzoek vereist niet persé een kwalitatieve benadering of een kwantitatieve benadering. Goed onderzoek geeft in de eerste plaats een antwoord op een vraag die gesteld wordt: de probleemstelling. Zoals het overgrote deel van onderzoekers tegenwoordig rekenen wij ons niet tot kwantitatieve onderzoekers of tot kwalitatieve onderzoekers. Met behulp van onderzoek willen wij een slechts een antwoord geven op de gestelde vraag, de probleemstelling.