Dienst van SURF
© 2025 SURF
Wereldwijd onderzoek: Hoe gebruiken nieuwsmedia social media? Jongeren lezen geen krant meer, ze kijken op hun smartphone die ze altijd bij de hand hebben. Binnen het lectoraat social media en reputatiemanagement van NHL hogeschool te Leeuwarden heeft een groep internationale studenten in 12 landen onderzoek gedaan. Hierbij hebben ze meer dan 150 social media sites bestudeerd van nieuws media. De resultaten maken deel uit van een internationaal onderzoek van NHL Hogeschool en Haaga Helia University. De onderzoeksvraag was: Wat speelt zich af in de nieuwsmedia? Persbureaus kunnen het overzicht gebruiken om hun social media te optimaliseren. En voor ieder die journalistiek een warm hart toedraagt is het interessante informatie over de nieuwsmedia in een overgangssituatie (2nd edition)
Van oorsprong worden televisieprogramma’s op een lineaire manier aangeboden aan kijkers: een omroep bepaalt in welke volgorde programma’s worden getoond. Dit verandert echter langzaam. Ondemand mogelijkheden via internet en settopboxen zorgen ervoor dat kijkers zelf kunnen bepalen wanneer ze welk programma willen kijken. De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) speelt op die mogelijkheden in met onder meer de dienst Uitzending Gemist, een NPOapplicatie voor mobiele apparaten en verschillende themakanalen. Eén van die themakanalen is NPO Spirit. Ze biedt via internet ondemand video’s aan op het gebied van levensbeschouwing, spiritualiteit en diversiteit. Het aanbod is zo pluriform mogelijk. Dat wil zeggen dat verschillende religies en levensbeschouwingen naast elkaar worden aangeboden. NPO Spirit formuleert haar propositie dan ook als volgt: “NPO Spirit laat de kijker genieten en brengt op toegankelijke wijze (nieuwe) inzichten!" De uiteindelijke doelstelling van dit project is om méér mensen en meer verschillende groepen te bereiken. Het eindresultaat bestaat uit (1) een specifiek overzicht voor NPO Spirit van relevante trefwoorden, groepen ( hubs ) en sleutelfiguren ( influencers ) op internet, en (2) een algemene werkwijze om vanuit een organisatie of merk te bepalen welke groepen, trefwoorden en sleutelfiguren op het internet relevant zijn. Dit moet ertoe leiden dat NPO Spirit beter in staat raakt om video’s naar consumenten ‘toe te brengen’.
MULTIFILE
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
Dit project heeft tot doel in kaart te brengen hoe virtuele en fysieke sociale interacties in de vrije tijd zich tot elkaar verhouden. Wat is de impact van virtualisering van de vrijetijd op lokale praktijken? Vrijetijdspraktijken worden traditioneel gezien als gelegenheden bij uitstek om op een laagdrempelige manier in contact te komen met anderen en worden aangewend om sociale cohesie te bewerkstelligen (bijvoorbeeld via urban gardens). Het internet heeft echter voor nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding en daarmee gepaard gaande sociale interactie gezorgd. Het is mogelijk om -bijvoorbeeld in het kader van een hobby zoals gamen- contact te leggen met gelijkgestemden aan de andere kant van de wereld. Dit roept de vraag op naar de invloed van digitale media en individualisering van de vrije tijd op de omvang en aard van sociale netwerken die aan de basis staan van sociale cohesie en sociaal kapitaal. Mogelijk versterken virtuele praktijken lokale sociale netwerken. Aan de andere kant kunnen mensen met een beperkte toegang tot de virtuele wereld buitengesloten raken. Onderzoek is nodig om te begrijpen hoe virtuele en fysieke sociale contacten op elkaar inwerken. In afstemming met bewoners en lokale organisaties beoogt dit project vervolgens een antwoord te geven op de vraag hoe de interactie tussen virtuele en fysieke praktijken succesvol kan bijdragen aan de kwaliteit van de sociale leefomgeving. Het onderzoek zal een mixed methods benadering toepassen om inzicht te verkrijgen in de (micro)dynamiek van de interactie tussen virtuele en fysieke vrijetijdspraktijken Vervolgens zullen de resultaten van het onderzoek benut worden om met bewoners en lokale organisaties een instrument te ontwikkelen om zowel fysieke als virtuele sociale verbindingen in de buurt in kaart te brengen en te versterken. Het project maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Placemaking and Events van Breda University of Applied Sciences.
Ontwikkelingssamenwerking is een gebied dat sterk in beweging is. Veranderingen in financiering door de Nederlandse overheid van ontwikkelingssamenwerking (Schulpen et al., 2018) en de opkomst van digitale digitale technologieën en daarmee de toename van mobiele telefonie, sociale media, internetgebruik in ‘de landen van de ontwikkelingssamenwerkingsprojecten, big data, fintech, online surveillance en censuur hebben de ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties opgeschud en zelfs in een stroomversnelling gebracht. Maatschappelijke organisaties actief in ontwikkelingssamenwerking onderkennen de mogelijkheden die digitalisering hen biedt maar ervaren de gevolgen van deze digitale transformatie tegelijkertijd als complex, onzeker en onduidelijk in impact in ontwikkelingssamenwerking (Haikin & Flatters, 2017; Partos & The Spindle, 2018; Mitchell et al., 2020). In afstemming met mantelorganisaties actief in ontwikkelingssamenwerking beoogt dit project een antwoord te geven op de vraag hoe maatschappelijke organisaties digitale transformatie kunnen managen in de context van ontwikkelingssamenwerking met als doel om diverse Sustainable Development Goals te behalen De onderzoeksopzet is ingebed in de reeds opgedane theoretische kennis en onderzoekslijnen van het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen over de relatie van e-Leadership, IT Capabilities met Digitale Transformatie (Ravesteijn & Ongena, 2019), en breidt de kennis uit op het vlak van maatschappelijke organisaties actief in ontwikkelingssamenwerking, waar de dynamiek van geografisch wijd verspreide stakeholders en verschillende niveaus van digitale ontwikkelingen van organisaties zowel vanuit de praktijk als vanuit een academisch perspectief een interessante onderzoekdimensie opleveren. Voortbordurend op inzichten vanuit het promotieonderzoek van de kandidaat over hoe de organisaties sociale media inzetten voor ontwikkelingssamenwerkingsdoelen (Sheombar, 2019b; Sheombar et al., 2021), alsmede het onderzoekslijnen van het lectoraat is op basis van de systeembenadering van een socio-technische lens op digitale transformatie de onderzoeksvraag als volgt geformuleerd. hoe managen maatschappelijke organisaties digitale transformatie door socio-technische systemen in de context van meervoudige waardecreatie in ontwikkelingssamenwerking? Het project resulteert in ontwikkelde instrumenten en trainingsmateriaal voor de ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties voor omgaan met digital transformatie.
Het basisonderwijs heeft behoefte aan lesprogramma’s die kinderen weerbaar maken tegen nepnieuws op internet en sociale media. Er bestaat al wel lesmateriaal maar tot nu toe ontbreekt er kennis over de vraag welke van deze materialen goed werken. Doel van het project is het vinden van gevalideerde methoden voor het leren onderscheiden van nepnieuws en echt nieuws. Er wordt een literatuurstudie gedaan naar bestaand lesmateriaal dat geschikt is voor kinderen uit de laatste jaren van het basisonderwijs. De kennis die wordt opgedaan, wordt gebruikt voor het samenstellen van een eigen lessenreeks waarvan wordt aangenomen dat die een positief effect heeft op het vermogen van kinderen om onderscheid te maken tussen echt nieuws en nepnieuws. Om te onderzoeken of deze veronderstelling klopt, wordt de te ontwikkelen lessenreeks uitgevoerd voor leerlingen van groep 7 of 8 van de J.H. Snijdersschool te Rijswijk en worden de vorderingen van de leerlingen tussentijds gemonitord. De J.H. Snijdersschool is een basisschool die innovatie en het gebruik van ict in het onderwijs hoog in het vaandel heeft staan. Ook op dit moment maakt de school al gebruik van programma’s op het gebied van mediawijsheid (https://www.lucasacademie.nl/themalijnen/innovatie?aid=66&activiteit=Kijk-je-Rijk:-ICT-mogelijkheden-in-het-onderwijs-op-de-JH-Snijdersschool). De aanname is de dat leeractiviteiten zullen bestaan uit: • het opsporen of creëren van nieuwsitems door de kinderen zelf • het vastleggen van gevonden nieuwsitems door metadata te noteren en • het beoordelen van de betrouwbaarheid van nieuwsitems. De lessenreeks wordt getest door het uitvoeren van het vast te stellen programma gedurende vijf achtereen volgende lesweken. Wekelijks vindt er een korte test plaats om vast te stellen hoe goed de kinderen in staat zijn om echt nieuws van nepnieuws te onderscheiden. De progressie van de kinderen wordt vastgesteld met behulp van een Friedman test.