Dienst van SURF
© 2025 SURF
In de praktijk van de begeleidingskunde wordt veel gewerkt met spel en spelmethodieken. De theoretische doordenking van het gebruik van deze werkvormen blijft daarbij achter. Er is weliswaar een grote hoeveelheid aan spelvormen beschikbaar, en er zijn veel publicaties over diverse methodieken, maar er is weinig literatuur over het gebruik van spel als zodanig in de begeleidingskunde. Dit artikel thematiseert de vraag hoe spelgebruik binnen het professioneel handelen van de supervisor en coach een theoretische basis kan krijgen. Op grond van een analyse van professionaliteit wordt beargumenteerd dat de professional voor de opgave staat om twee spanningsvolle polen met elkaar te verenigen, namelijk enerzijds die van objectiviteit op grond van wetenschappelijk gefundeerde kennis en anderzijds die van persoonlijke betrokkenheid rond een concrete situatie. Aan de hand van een N=1 studie, waarin het werk van een collega wordt geanalyseerd, wordt aannemelijk gemaakt dat juist spel een rol vervult in het integreren van deze in principe conflicterende werkelijkheden. Spel creëert een overgangsgebied waarin subjectiviteit en objectiviteit in elkaar overgaan, zodat nieuwe inzichten, perspectieven en betekenissen ontstaan.
Jongeren in kwetsbare posities hadden ook de afgelopen coronajaren ondersteuning nodig. Hoe hebben professionals dit gedaan en welke veranderingen zouden ze in de toekomst willen meenemen als het om hulpverlening aan deze groep jongeren gaat? Om hier antwoord op te geven zijn 15 professionals geïnterviewd. Het blijkt dat hulpverlening in de vorm van fysiek contact is gebleven en als nodig wordt ervaren. Wel wordt het digitaal contact als aanvulling gezien. Ook is digitaal vergaderen als positief ervaren. Professionals geven aan meer tijd te hebben om hun werk goed te kunnen uitvoeren nu de werkwijze digitaal en fysiek, blended, is geworden.
Openbare les Els Overkamp De opbouw van deze publicatie ontvouwt zich aan de hand van de volgende thema’s. In hoofdstuk 2 licht ik toe wat wij als lectoraat onder een goed leven verstaan en in hoofdstuk 3 waarom mensen met cognitieve en psychische aandoeningen meer kans hebben dat hun kwaliteit van leven onder druk komt te staan. In hoofdstuk 4 duik ik in de geschiedenis van community care tot het moment waar we nu staan. Wat kunnen we leren van eerdere pogingen om het informele netwerk en de samenleving te verbinden aan zorg en ondersteuning? Aan de hand van het viervenstermodel (Binkhorst e.a., 2019; Wilken e.a., 2021) zoals dat binnen het lectoraat PZO is ontwikkeld (hoofdstuk 5), benoem ik vervolgens vanuit vier verschillende perspectieven wat aandachtspunten zijn (hoofdstuk 6 tot en met hoofdstuk 9). Bij de keuze van deze aandachtspunten heb ik mij mede laten leiden door de relevante kennis en inzichten die we als lectoraat in de afgelopen twintig jaar hebben opgedaan. In hoofdstuk 10 eindig ik met de bijdrage die wij als lectoraat PZO de komende jaren willen leveren aan de kwaliteit van leven van mensen in kwetsbare posities.