Dienst van SURF
© 2025 SURF
Objective: The majority of parents with a disabled child experience chronic sorrow, characterized by recurrent feelings of grief and loss related to their child’s disability. There is a significant lack of research on parents’ lived experiences of chronic sorrow, which limits our ability to understand parents’ needs and provide proper support. Design: Interpretative Phenomenological Analysis (IPA) was conducted based on in-depth interviews with six parents of severely disabled children. Results: In the literature on chronic sorrow, an important aspect has been consistently overlooked: the particular position of being a parent, experiencing an awareness of being ultimately responsible for their children. The analysis revealed how this awareness, experienced as a deeply felt ethical commitment, unconditional, largely in isolation, and without a limit in time, shaped the experience of chronic sorrow. Because of this awareness, the parents experienced themselves facing a Herculean task of navigating their intricate motions while struggling to maintain their ability to function. Conclusions: By revealing the importance of considering the unique parental position, the study enriches the concept of chronic sorrow, simultaneously offering insights into what it means to be a parent of a disabled child. These insights can improve care professionals’ responsiveness to parental needs.
Chronic sorrow involves parents’ enduring grief due to their child’s disability. This stems not only from the recurring painful reality parents face, which differs from the life they had hoped for their children, families, and themselves but from also being confronted with societal and personal norms and expectations they cannot meet. There is a lack of research on the lived experiences of parents’ chronic sorrow. An Interpretative Phenomenological Analysis (IPA) study involving six parents with severely disabled children explored what it is like for parents to confront being ‘‘different.’’ Besides sorrow, the parents experienced intense ambiguity,guilt, and uncertainty while navigating societal expectations and their own perceptions of their children. Their ideas of parenthood and their self-identity as parents proved central to their strategies. This study provides insight into the intricacies of this particular aspect of chronic sorrow in parents, with relevance for research and practice.
The challenges we collectively face, such as climate change, are characterized by more complexity, interdependence, and dynamism than is common for educational practice. This presents a challenge for (university) education. These transition challenges are often described as wicked or VUCA (Volatile, Uncertain, Complex, and Ambiguous) problems. In response, educational innovations that are inspired by ecology such as living labs are starting to emerge, but little is known about how learners engage within and with these more ecological forms of education. This work is an exploratory study into how learners navigate VUCA learning environments linked to tackling sustainability transition challenges, with a focus on the positive qualities of these experiences. This is done through interpretative phenomenological analysis (IPA) of seven students (using semi-structured interviews) of the MSC Metropolitan Analysis, Design and Engineering program, a joint degree from Wageningen University and Delft University of Technology in the Netherlands. The main findings, which are both psychological and educational, of this exploration include openness to new experiences (1), flexibility (2), a process appreciation of learning (3), a desire to create a positive impact on one’s direct biophysical environment (4) and society (5). In addition, we discuss the potential limitations of the malleability of these different qualities and propose future avenues for research into ecological learning for universities. This work closes by highlighting recommendations for educators to consider when designing or engaging in ecological forms of higher education that connect students to sustainability transitions.
Wijk- en buurtgericht werken vanuit het perspectief van de burger is een belangrijk uitgangspunt in het sociaal en ruimtelijk domein. Echter, burgerparticipatie is vaak veeleisend en weinig inclusief en eindigen regelmatig in een teleurstelling (Verloo, 2023). Professionals hebben behoefte aan alternatieven om samen te werken met inwoners als gelijkwaardige bron van kennis. Bindkracht10 en het Lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit van de HAN hebben samen hiervoor de ‘Wijkwaardenkaart’ ontwikkeld. Dit is een narratieve gesprekstool voor professionals en wijkbewoners die buurt- of wijkgericht werken. De tool heeft twee onderdelen: de gesprekskaart en de praatplaat. Professionals ervaren dat de praatplaat relatief duur en arbeidsintensief is waardoor de dialoog over de wijkwaarden nauwelijks opgang komt. Deze dialoog is nodig om daadwerkelijk het eigenaarschap van inwoners over hun eigen leefomgeving te vergroten. Daarom willen professionals een digitale tool ontwikkelen die hier meer mogelijkheden toe biedt. Dit doen we samen met sociale professionals van Bindkracht10, woningcorporatie Talis, Frank Los Weer een Los, de wijkraad Venlo-Oost en het Lectoraat Media Design. De centrale vraagstelling is: Hoe kunnen we een digitale tool ontwikkelen voor sociale professionals om inwoners eigenaarschap te laten ervaren over hun eigen leefomgeving? We volgen het ‘design thinking proces’. In het eerste werkpakket verkennen we in een focusgroep de wensen en behoeften voor de digitale tool. We kijken hierbij ook naar toegankelijkheid en inclusie. In het tweede werkpakket werken we in een focusgroep de ontwerpprincipes uit en kiezen we concrete ideeën uit voor het ontwerp. Op basis hiervan wordt een prototype ontwikkeld. In het derde werkpakket testen we dit prototype uit in de Nijmeegse wijk Lindenholt en in Venlo-Oost en evalueren we. Op basis van de evaluatie wordt het prototype aangescherpt. In de laatste fase schrijven we een handreiking en delen we onze kennis en de tool in het netwerk en het onderwijs.
10.000 huishoudens in de Provincie Drenthe gaan aan de slag met energiebesparing binnen hun eigen huishouden. Samen versnellen zij de energietransitie in Drenthe. volgt10.000 huishoudens in de Provincie Drenthe gaan aan de slag met energiebesparing binnen hun eigen huishouden. Samen versnellen zij de energietransitie in Drenthe. In eerste instantie krijgen deze huishoudens de kans om mee te doen aan de actie "Speur de Energieslurper", waarin ze op zoek gaan naar de grootste energieslurpers in huis. Inzichten en tips worden met alle overige Drentse huishoudens gedeeld. In tweede instantie wordt met alle huishoudens die meedoen, een "beweging" gestart. Als je alleen een stap zet, bereik je mooie dingen, maar wat als 10.000 huishoudens samen stappen zetten?!
Mondkapjes, of mondmaskers, zijn door de SARS-COV-2 pandemie niet meer uit het straatbeeld weg te denken. De kwaliteit en comfort van de pasvorm van medische en niet-medische mondmaskers wordt bepaald door hoe goed het mondmasker overeenkomt met de afmetingen van het gezicht van de drager. Echter is er geen goed overzicht van de antropometrie van het gelaat van de Nederlandse bevolking waardoor de pasvorm van mondmaskers nu vaak niet optimaal is. Er is dus vraag naar een laagdrempelige en veilige manier om gezichtskenmerken in kaart te brengen en betere ontwerprichtlijnen voor mondkapjes. Driedimensionaal (3D) scannen doormiddel van Light Detection and Ranging (LiDaR) technologie in combinatie met slimme algoritmes lijkt wellicht een manier om gezichtskenmerken snel en laagdrempelig vast te leggen bij grote groepen mensen. Daarnaast geeft het 3D scannen van gezichten de mogelijkheid om niet enkel de afmetingen van gezichten te meten, maar ook 3D pasvisualisaties uit te voeren. Hoewel 3D scannen geen nieuwe technologie is, is de LiDaR technologie pas sinds 2020 geïntegreerd in de Ipad en Iphone waardoor het toegankelijk gemaakt is voor consumenten. Doormiddel van een research through design benadering zal onderzocht worden of deze technologie gebruikt kan worden om betrouwbare en valide opnames te maken van gezichten en of er op basis hiervan ontwerprichtlijnen ontwikkeld kunnen worden. In dit KIEM GoCi-project zal daarnaast ingezet worden om een kennisbasis en netwerk op te bouwen voor een vervolg aanvraag over de inzet van 3D technologieën in de mode-industrie.