Dienst van SURF
© 2025 SURF
Lectorale rede bij de aanvaarding van het ambt van lector Medische Technologie Medische Technologie is een zeer breed begrip dat reikt van infuuspompen tot operatierobots tot lineaire versnellers, et cetera. In het vorige hoofdstuk is al uit de doeken gedaan waar het lectoraat Medische Technologie zich specifiek op richt: medische beeldvorming, radiotherapie en ICT in de zorg. Dat is bij elkaar een zeer breed vakgebied waarvan het lectoraat niet alle facetten kan bestrijken. Daarom richt het lectoraat zich op ontwikkelingen op die terreinen die belangrijke veranderingen in het werkproces teweeg kunnen brengen. Dat zijn de onderwerpen die van belang zijn voor de toekomstige Zorgprofessional 2.0. Hieronder worden de verschillende vakgebieden nader geïntroduceerd en er worden een aantal voor de Zorgprofessional 2.0 belangrijke historische trends beschreven. Samenvattend kan gesteld worden dat het lectoraat Medische Technologie zich heeft ontwikkeld van een specialistisch op radiotherapie gericht lectoraat, naar een breder op medische beeldvorming, radiotherapie, ICT in de zorg en eHealth georiënteerd lectoraat dat op diverse, met name gezondheidszorggerelateerde, terreinen een bijdrage levert aan de opleidingen van Hogeschool Inholland. De bijdrage van het lectoraat Medische Technologie heeft daarbij als doel afstudeerders van diverse studierichtingen op te leiden tot wat in deze rede wordt aangeduid met Zorgprofessional 2.0. Hiermee wordt in deze rede een beroepsbeoefenaar bedoeld die openstaat voor (ICT/technische) innovatie, die zorgconsumenten daarover kan adviseren en die innovatie in de beroepspraktijk weet te implementeren. Praktijkgericht onderzoek speelt daarbij een centrale rol: het draagt bij aan de onderzoekende blik van de Zorgprofessional 2.0, aan het up-to-date houden van de kennis van docenten en studenten en aan de verbinding met het werkveld.
Stereotactische radiotherapie van wervelmetastasen vereist een hoge precisie in alle stappen van de behandeling. Deze techniek werd in het VU medisch centrum in 2009 geïntroduceerd. Data met betrekking tot de behandeling van de eerste 17 klinische patiënten is geëvalueerd. Deze patiënten werden behandeld op een Novalis Tx versneller die beschikt over zowel een kilovolt (kV) cone beam CT (CBCT) scan als het ExacTrac® kV röntgensysteem. De gebruikte methode van de verschillende beeldmodaliteiten voor positionering en verificatie, de behandelingstijd en de intrafractie beweging worden in dit artikel beschreven.
Abstract Background: The benefit of MR-only workflow compared to current CT-based workflow for prostate radiotherapy is reduction of systematic errors in the radiotherapy chain by 2–3 mm. Nowadays, MRI is used for target delineation while CT is needed for position verification. In MR-only workflows, MRI based synthetic CT (sCT) replaces CT. Intraprostatic fiducial markers (FMs) are used as a surrogate for the position of the prostate improving targeting. However, FMs are not visible on sCT. Therefore, a semi-automatic method for burning-in FMs on sCT was developed. Accuracy of MR-only workflow using semi-automatically burned-in FMs was assessed and compared to CT/MR workflow. Methods: Thirty-one prostate cancer patients receiving radiotherapy, underwent an additional MR sequence (mDIXON) to create an sCT for MR-only workflow simulation. Three sources of accuracy in the CT/MR- and MR-only workflow were investigated. To compare image registrations for target delineation, the inter-observer error (IOE) of FM-based CT-to-MR image registrations and soft-tissue-based MR-to-MR image registrations were determined on twenty patients. Secondly, the inter-observer variation of the resulting FM positions was determined on twenty patients. Thirdly, on 26 patients CBCTs were retrospectively registered on sCT with burned-in FMs and compared to CT-CBCT registrations. Results: Image registration for target delineation shows a three times smaller IOE for MR-only workflow compared to CT/MR workflow. All observers agreed in correctly identifying all FMs for 18 out of 20 patients (90%). The IOE in CC direction of the center of mass (COM) position of the markers was within the CT slice thickness (2.5 mm), the IOE in AP and RL direction were below 1.0 mm and 1.5 mm, respectively. Registrations for IGRT position verification in MR-only workflow compared to CT/MR workflow were equivalent in RL-, CC- and AP-direction, except for a significant difference for random error in rotation. Conclusions: MR-only workflow using sCT with burned-in FMs is an improvement compared to the current CT/ MR workflow, with a three times smaller inter observer error in CT-MR registration and comparable CBCT registration results between CT and sCT reference scans. Trial registry Medical Research Involving Human Subjects Act (WMO) does apply to this study and was approved by the Medical Ethics review Committee of the Academic Medical Center. Registration number: NL65414.018.18. Date of registration: 21–08-2018.
LINK