In the Netherlands, and in many other countries, teacher policy and teacher education are strongly focused on ensuring that teachers meet certain minimum standards. As all student teachers need to meet these standards, teacher education programmes might put the main emphasis on the ‘average’ student and pay little attention to students who can perform better, which would lead to a middle-ofthe-road perspective on teachers and teacher education curricula. However, there is a growing awareness within higher education of the diversity of students with respect to their abilities and ambitions. In the Netherlands, there are initiatives to develop excellence programmes and honours programmes that recognize and accept student diversity. Such programmes offer ‘excellent’ students new challenges in the development of their excellence. But as ‘excellence’ is not centrally defined, higher education institutes can define the concept independently. Here, we present two examples of teacher education institutes that have developed honours programmes that emphasize excellent student teachers. While traditionally honours programmes in universities are focused on stimulating outstanding research performance of excellent students, in both examples a different focus is taken. The honours programmes in these universities for applied sciences do not focus on academic performance, but focus more directly on the roles of outstanding teachers in schools. One of these institutes focuses on primary teacher roles, the other on secondary teacher roles. Both use research in the content of the honours programmes and in the evaluation of the programmes. Here, an analysis of the two programmes is related to developments in teacher policy and the teaching profession with respect to teacher excellence, e.g. the recent recommendation from the Netherlands Education Council to nominate the top 5% of teachers as ‘excellent teachers’ – a recommendation that was received with mixed feelings by teachers, teachers’ unions and school leaders
In the Netherlands, and in many other countries, teacher policy and teacher education are strongly focused on ensuring that teachers meet certain minimum standards. As all student teachers need to meet these standards, teacher education programmes might put the main emphasis on the ‘average’ student and pay little attention to students who can perform better, which would lead to a middle-ofthe-road perspective on teachers and teacher education curricula. However, there is a growing awareness within higher education of the diversity of students with respect to their abilities and ambitions. In the Netherlands, there are initiatives to develop excellence programmes and honours programmes that recognize and accept student diversity. Such programmes offer ‘excellent’ students new challenges in the development of their excellence. But as ‘excellence’ is not centrally defined, higher education institutes can define the concept independently. Here, we present two examples of teacher education institutes that have developed honours programmes that emphasize excellent student teachers. While traditionally honours programmes in universities are focused on stimulating outstanding research performance of excellent students, in both examples a different focus is taken. The honours programmes in these universities for applied sciences do not focus on academic performance, but focus more directly on the roles of outstanding teachers in schools. One of these institutes focuses on primary teacher roles, the other on secondary teacher roles. Both use research in the content of the honours programmes and in the evaluation of the programmes. Here, an analysis of the two programmes is related to developments in teacher policy and the teaching profession with respect to teacher excellence, e.g. the recent recommendation from the Netherlands Education Council to nominate the top 5% of teachers as ‘excellent teachers’ – a recommendation that was received with mixed feelings by teachers, teachers’ unions and school leaders
This paper presents the application of theories and experiences in the day-to-day environment of honours education in a so-called honours learning environment. In 2009, Windesheim University of Applied Sciences (UAS) started with honours education. An important question from the start was: what characterizes the honours learning environment? Based on experience, knowledge exchange and input from theory, the honours learning environment was developed, which is the fundament of honours and talent development at Windesheim UAS. The eight characteristics are illustrated by animations and explanations based on scientific studies.
Met deze extra gelden zetten we een brede stap in doorwerking, waarbij de focus ligt op onderwijs en de beroepspraktijk. In het kader van Top-up zetten we de contouren neer van de Virtuele Innovatieschool Oost Nederland. Dit is een leervorm waarin ondernemers, studenten en docenten gezamenlijk geschoold worden in state-of-the-art innovatiemethodes. Dit zal worden uitgevoerd door docenten van Saxion en HAN, passend binnen de lopende minors en honoursprogramma’s op het onderwerp innovatie. Het lesprogramma voor de Virtuele Innovatieschool zal ook gebruikt gaan worden in de lesprogramma’s van bijvoorbeeld de specialisatie Innovatie van de academie SBRM binnen Saxion. Hiermee geven we een impuls aan het onderwerp Innovatie binnen het reguliere onderwijs. De innovatiehub wordt daarmee verankerd in het curriculum. Tevens versterkt dit de onderlinge samenhang en samenwerking tussen de hubs, vanuit de onderwijskern.
Wat zijn de effecten wanneer men altijd 1,5 meter afstand van ‘de ander’ moet bewaren? Wat betekent dat voor de manier waarop mensen zich tot elkaar verhouden? Hoe beïnvloed dat een wijk of een buurt? En wat betekent dat dan voor mensen zelf? Het doel van de challenge is om inzicht te krijgen in de effecten van COVID-19 op de sociale dynamiek in de wijk Leiden Noord en de bewoners op een vernieuwende manier deelgenoot te maken van de resultaten. Vanuit multidisciplinaire achtergronden gaan studenten de wijk in en onderzoeken ze vanuit eigen expertise wat er gebeurt tussen de mensen en groepen in de wijk. Kunst staat hierin centraal. In samenwerking met het lokale kunstenaarsplatform Liquid Society worden de opgehaalde inzichten verwerkt in een artistieke vorm met fysieke pop-up locaties in de wijk. De pop-up locaties gelden als plek van interactie en contemplatie op de huidige samenleving. Deze locaties worden verbonden door een route waar tours, interventies en discussies georganiseerd en geprogrammeerd kunnen worden. De input en activiteiten worden vastgelegd in een videoverslag, zodat de resultaten voor iedereen toegankelijk en beschikbaar blijven. In de challenge kunnen studenten binnen de honoursprogramma’s van Hogeschool Leiden en Universiteit Leiden studiepunten verdienen. Ook studenten Toegepaste Psychologie kunnen binnen hun curriculum aansluiten. Na vooronderzoek in de wijk vanuit eigen expertise starten alle studenten van beide instellingen met een gezamenlijke inspiratie en uitwisselingssessie. Er wordt wederom gezamenlijk afgesloten met een tour lang de pop-up locaties. De challenge zal een aantal maanden na de opening van de kenniswinkel Leren met de Stad | Op Locatie van start gaan. De doelstelling van deze kenniswinkel is om vanuit een fysieke locatie in de wijk een rijke leeromgeving aan studenten te bieden waar zij aan maatschappelijke vraagstukken kunnen werken. Vanuit deze rol zullen zij de challenge coördineren.
De missie van de Utrecht Challenge Alliantie is gelegen in de breed gedragen wens vanuit bedrijfsleven, onderwijsinstellingen, maatschappelijke organisaties en gemeente om regionale vraagstukken met vereende krachten op te lossen en jonge mensen in opleiding hier een actieve, vormende rol in te geven. Met deze samenwerking richten we ons op vraagstukken die betrekking hebben op Gezond Stedelijk Leven, een thematische benadering die binnen stad en regio breed wordt gedragen. Studenten vanuit MBO, HBO en WO werkten afgelopen jaren aan deze vraagstukken binnen verschillende challenges, ondersteund en mede vormgegeven door regionale stakeholders, zoals Gemeente Utrecht, maatschappelijke organisaties en bedrijven die zich voor hiervoor inzetten. In de vervolgstappen van onze samenwerking bouwen we voort op ervaringen met challenge based leren, vastgelegd in het challenge handboek en op het opgebouwde netwerk. Maar we werken ook verder aan aspecten die meer aandacht behoeven, zoals inbedding en impact. Daarom diepen we de komende periode drie thema’s verder uit, om te komen tot een gedegen en gedragen implementatieplan voor een volgende fase. Dit doen we door het: • Verdiepen van onze aanpak van Challenge Based Leren: Hoe kunnen de challenges en het bijbehorende Challenge Based Leren (CBL) verder verankerd worden binnen het onderwijs? • Verbreden van bereik en impact van de challenges: Hoe kunnen we meer studenten betrekken en met een betere doorwerking meer maatschappelijke impact bereiken in de regio? • Verbinden met regionale netwerken: Hoe kunnen we de samenwerking versterken met regionale netwerken en de bijdragen van de challenges voor hen beter zichtbaar maken, zodat er een herkenbaarder en steviger fundament ontstaat voor toekomstige ontwikkeling? We pakken dit aan met een verkennende benadering: door te versterken wat we al doen en te ontdekken waar we met deze aanpak kunnen verbreden werken we aan de bouwstenen voor een implementatieplan richting de volgende fase van onze samenwerking.