Dienst van SURF
© 2025 SURF
The advent of information and communication technologies (ICTs) has had and is having a major impact on Indonesian cultural resource management, and on the safeguarding methods of its tangible and intangible cultural heritages. Despite varied levels and visible gaps between rural and urban regions in terms of technology usage, innovative initiatives have been created, which correspond to the needs and expectations of a technology-savvy public. As a starting point, a number of public institutions dealing with tangible cultural heritage (e.g. museums, palaces, temples, World Heritage Sites (WHS) do use innovative digital tools in order to communicate to various audiences, as well as to enrich visitors' experience, especially taking into consideration young generations. This paper will firstly examine the role of ICTs in intangible cultural heritage (ICH) (e.g. Batik, Wayang puppet theatre, etc.); secondly, the authors will explain how ICTs can help to communicate and promote the values, history, and significances of ICH products, both for locals and tourists, with the goal of raising awareness on cultural identity. However, the knowledge of ICH still requires contacts with its own communities and is vulnerable, as it can be exposed to excessive cultural commoditization through e-platforms. This study aims at giving an overview and some examples of digital interventions for cultural heritage communication implemented by various stakeholders in Indonesia. In addition, this paper analyses to what extent a participatory approach engaging local communities, academics, private sectors, NGOs and the government, can ensure higher levels of effectiveness and efficiency, hence supporting the conservation of UNESCO tangible/ICH in Indonesia. This paper aims at: (1) presenting the development of digital heritage platforms in Indonesia; (2) providing a grid of analysis of digital heritage knowledge platforms dedicated to UNESCO tangible and ICH in forms of websites and mobile apps.
MULTIFILE
Valuation of heritage buildings is usually performed by architectural-historical experts, who use a typology of heritage values based on conservation philosophy. Increasingly, social and spirituality values are included in heritage assessment frameworks.What happens to valuation systems when external events influence the chances of survival of heritage buildings, such as earthquakes induced by gas extraction in the Netherlands? While the mining company uses a narrow economic perspective on value, the public fears for loss of character of their historic towns. New safety regulations constitute a new and even stronger threat to heritage buildings. Recently, a heritage assessment framework was published, to help with value assessments in the affected region. In this paper, we compare experts’ and laypersons’ values by analyzing the new assessment framework as well as public documents. We conclude that heritage value assessments should incorporate social values, including memories and symbolic meanings, to create a balanced valuation system.
Collecting local memories on-line is a growing practice with participatory elements on different levels. Three levels of participation – micro, meso and macro – are introduced by describing an exemplary case: the Memory of East in Amsterdam. These levels of this particular case can be grounded in the statements of the Convention on the Value of Cultural Heritage for Society. This indicates that the Memory of East case might be a good practice. However, looking at 53 other cases shows that the three levels are present, but designed differently with respect to the degree in which residents participate. Since the convention is not specific enough we choose the notion of cultural citizenship to assess the value of cases like these. We claim that the cases that have more focus on ordinary residents participating on all three levels assures a sustainable and self-feeding system, which is the best answer to the goals of the convention.
The main aim of the project is to provide new research in the arts by focusing on the concept of the inter-sensorial as an essential text for the creation of art and culture. It is designed to foreground the role of the sensorium as an underpinning source for many aspects of thought and cultural heritage. This project will blend visual arts with applied arts and traditional local traditions, revealing new light on the artistic facets and customs which are usually overlooked.The extended residencies will promote transnational mobility for emerging artists, facilitating international relationships between different artistic and cultural contexts within the EU. This will promote transnational interconnectivity between artists and cultures, creating a resourceful intercultural fertilisation, endorsing cultural diversity, social inclusion and most of all, further research on the intercultural facets.Through the various side-activities to take place during the mobilities of the artists, the project aims to strengthen and develop diverse audiences by producing the necessary elements for a dialogue, illustrating interpretations of rich layers of tangible and intangible heritage and legacies of European countries related to the tradition of sensorial experiences and how they evolved around traditional customs. Furthermore, it also aims to rethink and project new and innovative ways for documenting, preserving and communicating data to different audiences.
Het Nederlands Openluchtmuseum (NOM) wil actief bijdragen aan een duurzame samenleving met zijn kennis van materialen, producten, diensten en culturele tradities die eeuwenlang functioneerden binnen circulaire gemeenschappen. Ondanks technologische vernieuwing en globalisering heeft het NOM de overtuiging dat deze historische kennis kan bijdragen aan duurzame producten voor de toekomst. Het NOM wil een structurele samenwerking met de creatieve sector om meetbare impact te realiseren binnen en buiten het museum voor de transitie naar een circulaire samenleving. Daarvoor wil het graag zijn collectie en kennis toegankelijk maken voor ontwerpers. Belangrijke praktijkvragen daarbij zijn: Welke rol kan het museum spelen i.s.m. ontwerpers? Hoe kan relevante kennis van het NOM toegankelijk en toepasbaar worden gemaakt voor ontwerpers? Hoe creëer je samen met ontwerpers de gewenste impact in de samenleving? Op basis hiervan is de onderzoeksvraag geformuleerd: Hoe kunnen maatschappelijke organisaties zoals het NOM relevante kennis en artefacten toegankelijk en toepasbaar maken voor ontwerpers t.b.v. meetbare impact voor een circulaire samenleving? Deze onderzoeksvraag is vertaald naar enkele sub-vragen over definities van duurzaamheid en circulariteit, de verwachte rollen van museum en ontwerpers, de gewenste structuur van samenwerking en over de rol van prototypen om de gewenste impact te realiseren. Naast het NOM als MKB, participeren in dit project twee creatieve ondernemers (1 MKB, 1 ZZP-er) die zijn geselecteerd op basis van hun specifieke ontwerpkwaliteiten, hun ervaringen in samenwerken met partners en hun kennis van circulair ontwerp. Samen met docent-onderzoekers en ontwerpstudenten van ArtEZ onderzoeken zij deze vragen. De belangrijkste projectresultaten zijn: prototypen, getest op gewenste maatschappelijke impact; een rapport dat beschrijft hoe het NOM kan samenwerken met de creatieve sector om bij te dragen aan ‘Nederland circulair’; en presentatie- en netwerkbijeenkomsten om kennis te delen en te bouwen aan het netwerk van stakeholders om beoogde impact te realiseren.
Hogescholen voor de kunsten werken van oudsher nauw samen met praktijkpartners uit de culturele en creatieve industrie. De samenwerking met deze mkb’ers en ZZP’ers is veelal positief maar kent niet altijd het structurele karakter waarmee een duurzame onderzoeksrelatie kan ontstaan. Deze kans biedt de pilot Innovatietrainees. HKU, AHK en ArtEZ willen met het Innovatietrainee programma Creatief Talent Werkt bouwen aan een meer duurzame samenwerkingsrelatie met het mkb. Het kan de stap van opleiding naar werk op niveau voor onze studenten verkleinen. Tevens hopen we dat het instrument ertoe leidt dat we nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen smeden met bedrijven die zonder deze impuls de weg naar het onderzoek van de hogescholen niet wisten te vinden. Als laatste beogen we met de Innovatietrainees onze studenten een unieke toevoeging aan, en daarmee kwaliteitsimpuls van hun opleiding te bieden. De Innovatietrainees sluiten aan bij de onderzoeksthema’s en het onderzoeksbeleid van de drie kennisinstellingen. Deze zijn verschillend maar kennen een rode lijn: onderzoekstrajecten die inspelen op urgente maatschappelijke vraagstukken door middel van artistieke interventies en ontwerpstrategieën. Omdat er verschillen zijn in focus en aanpak biedt deze pilot (en een mogelijk vervolg) een unieke kans om van elkaar te leren. We haken daarbij alledrie aan op de KIA’s veerkracht en maatschappelijk verdienvermogen. Het traineeprogramma bestaat uit twee belangrijke bouwstenen: plenaire sessies en intervisie bijeenkomsten. Beide zijn gericht op uitwisseling van inzichten en ervaringen en inhoudelijke verdieping. Een belangrijk onderdeel is de vorming van een community rondom innovatievraagstukken in het mkb, met een focus op wat (toekomstige) creatieve professionals kunnen betekenen voor het innovatief vermogen van organisaties. Het mkb wordt hierbij ook direct betrokken. De intervisiegroepen worden thematisch ingedeeld waardoor de deelnemers van de verschillende partners elkaar kunnen ontmoeten. De pilot wordt met betrokkenheid van alle stakeholders op de verschillende niveaus van het programma gemonitord en geëvalueerd.