Dienst van SURF
© 2025 SURF
Deze publicatie betreft de eerste fase van het promotieonderzoek “In Dialoog” en is vooral bedoeld om zicht te krijgen op de onbepaalde situatie van de dialoog in het CHE-onderwijs en de betekenis hiervan voor docenten. Het verhelderen van de actuele situatie geeft inzicht in waar we staan en wat er nodig is om de dialoog te versterken. De vraag in de eerste fase van het promotieonderzoek In Dialoog is vooral gericht op de eerste deelvraag van het promotieonderzoek In Dialoog: Wat verstaan we binnen de CHE onder de dialoog en hoe ziet een dialogische wijze van onderwijs er uit die die zorgt voor betekenisgeving? Dit onderzoek is uitgevoerd vanuit een kwalitatief, narratief en communicatief perspectief, waarbij de ervaringen (verhalen) van studenten en docenten een centrale plek innemen, zoals ook het gesprek over deze ervaringen in termen van betekenisgeving en zingeving.
De flexibilisering van de arbeidsmarkt en de individualisering van de samenleving confronteren individuen met de eis om meer zelfsturend te worden. Zelfsturing is gebaseerd op het vermogen om aan zichzelf en aan anderen een verhaal te vertellen over de persoonlijke zin en de sociale betekenis van het eigen leven. Traditioneel was dit verhaal een afspiegeling van de verhalen die in de eigen familie werden verteld over hoe men een zin- en betekenisvol bestaan kon hebben. In onzekere omstandigheden hebben familieverhalen meestal echter maar een beperkte waarde. Veel mensen moeten daarom hun verhaal regelmatig updaten en soms zelfs een compleet nieuw verhaal ontwikkelen. Wij noemen dit identiteitsleren.
Het beroepsonderwijs staat voor grote uitdagingen wat betreft de inhoud en de vormgeving van de onderwijsleerprocessen. De overgang van een industriële naar een diensteneconomie dwingt de scholen om niet alleen vakkennis over te dragen en de functiegebonden beroepsvaardigheden van de leerling te ontwikkelen, maar ook persoonlijke vaardigheden tot ontwikkeling te brengen. Een dienst kan immers alleen geleverd worden in direct contact met de klant door een gemotiveerde werknemer. Deze oriëntatie op competentiegericht onderwijs stelt de relatie tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven opnieuw ter discussie. De taakverdeling die in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) is vastgelegd, staat volgens velen de aanpassing van het beroepsonderwijs aan een diensten- of kenniseconomie in de weg. De WEB gaat uit, dat is althans de stelling die in deze bijdrage verdedigd zal worden, van een verdeelde verantwoordelijkheid voor de loopbaan van de leerling ('souvereiniteit in eigen kring'). Om de leerling adequaat voor te bereiden op het functioneren in een diensten- dan wel kenniseconomie is echter een gedeelde verantwoordelijkheid voor deze loopbaan nodig. Inzichten uit de moderne leerpsychologie laten zien dat voor de ontwikkeling van brede competenties een leeromgeving nodig is die het resultaat is van een continue dialoog tussen leerling, school en regionaal bedrijfsleven over welke kennis op welke wijze moet worden overgedragen en getoetst (Meijers & Wardekker, 2002; Law, Meijers & Wijers, 2002). Het realiseren van een gedeelde verantwoordelijkheid is evenwel geen sinecure. Niet alleen voorziet de bestaande wet- en regelgeving er niet in, maar het nemen van een gedeelde verantwoordelijkheid voor de loopbaan van de leerling vereist ook een cultuuromslag in zowel het onderwijs als het bedrijfsleven. Ruim 50 jaar geleden zijn de fundamenten van het huidige beroepsonderwijs gelegd. Op dat moment is een proces gestart waarin het onderwijs steeds autonomer werd en waarin het onderwijs en het bedrijfsleven de facto steeds meer met de rug naar elkaar toe zijn komen te staan. Er ontstond een 'pedagogische reservaat' waarvoor het bedrijfsleven, overigens met zijn volle instemming, vooral het decor vormde.
MULTIFILE