Dienst van SURF
© 2025 SURF
Greenhouse gas emissions from air transport, and methods to calculate them, are notwell defined in the current literature. While calculating the direct emissions of CO2 is already causefor some debate, the contribution of other emissions and impacts – like nitrogen oxides (NOx),contrails, water vapour – to climate change still lacks a reliable metric. As aviation is the largestemitter of greenhouse gases within tourism, accurate estimates of carbon and non-carbon emissions are important. This paper presents some standardisation as well as general insights to assistresearchers assessing the impact of aviation on climate change in scenario studies or evaluatingmitigation policies. The IPCC introduced a radiative forcing index (RFI) to measure the role of aviation in climate change, which is in scenario studies or evaluations of policies often used as a kind ofconstant ‘equivalence factor’. The paper shows this to be inaccurate and proposes ways to accountfor both carbon and non-carbon climate impacts of air transport
In order to gain a more mature share in the future energy supply, green gas supply chains face some interesting challenges. In this thesis green gas supply chains, based on codigestion of cow manure and maize, are considered. The produced biogas is upgraded to natural gas quality and injected into the existing distribution gas grid and thus replacing natural gas. Literature research showed that relatively much attention has been paid up to now to elements of such supply chains. Research into digestion technology, agricultural aspects of (energy) crops and logistics of biomass are examples of this. This knowledge is indispensable, but how this knowledge should be combined to help understand how future green gas systems may look like, remains a white spot in the current knowledge. This thesis is an effort to fill this gap. A practical but sound way of modeling green gassupply chains was developed, taking costs and sustainability criteria into account. The way such supply chains can deal with season dependent gas demand was also investigated. This research was further expanded into a geographical model to simulate several degrees of natural gas replacement by green gas. Finally, ways to optimize green gas supply chains in terms of energy efficiency and greenhouse gas reduction were explored.
Energiebeheer gericht aanpakken, Het analyseren van doelstellingen, resultaten en impacts van energie- en broeikasgasbeheersprogramma’s in bedrijven (met een samenvatting in het Nederlands): De wereldwijde uitstoot van broeikasgassen moet drastisch worden teruggebracht om de mondiale stijging van de temperatuur tot het relatief veilige niveau van maximaal 2 graden Celsius te beperken. In de komende decennia zal de verbetering van de energie-efficiëntie de belangrijkste strategie zijn voor het verminderen van de energiegerelateerde uitstoot van broeikasgassen. Hoewel er een enorm potentieel is voor verbetering van de energie-efficiëntie, wordt een groot deel daarvan nog niet benut. Dit wordt veroorzaakt door diverse investeringsbarrières die de invoering van maatregelen voor energie-efficiëntie verbetering verhinderen. De invoering van energiemanagement wordt vaak beschouwd als een manier om dergelijke barrières voor energiebesparing te overwinnen. De invoering van energiemanagement in bedrijven kan worden gestimuleerd door de introductie van programma's voor energie-efficiëntie verbetering en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Deze programma's zijn vaak een combinatie van verschillende elementen zoals verplichtingen voor energiemanagement; (ambitieuze) doelstellingen voor energiebesparing of beperking van de uitstoot van broeikasgassen; de beschikbaarheid van regelingen voor stimulering, ondersteuning en naleving; en andere verplichtingen, zoals openbare rapportages, certificering en verificatie. Tot nu toe is er echter beperkt inzicht in het proces van het formuleren van ambitieuze doelstellingen voor energie-efficiëntie verbetering of het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen binnen deze programma's, in de gevolgen van de invoering van dergelijke programma's op de verbetering van het energiemanagement, en in de impact van deze programma's op energiebesparing of de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De centrale onderzoeksvraag van dit proefschrift is als volgt geformuleerd: "Wat is de impact van energie- en broeikasgasmanagement programma’s op het verbeteren van het energiemanagement in de praktijk, het versnellen van de energieefficiëntie verbetering en het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in bedrijven?".
Dit project richt zich op de ontwikkeling van de biotechnologische en chemische procesvoering om op basis van mycelium een alternatief voor leer te produceren. In vergelijking met leer is het voordeel van mycelium dat geen runderen nodig zijn, de productie kan plaatsvinden onder industriële condities en met gebruik van reststromen, de CO2 uitstoot alsook hoeveelheid afval verlaagd wordt, en het gebruik van toxische stoffen zoals chroom wordt vervangen door biobased alternatieven. In het project zullen de procescondities worden bepaald die leiden tot de vorming van optimaal mycelium. Daartoe zullen twee verschillende schimmels worden gekweekt in bioreactoren bij de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), waarbij specifiek de effecten van de procescondities (temperatuur, pH, shear, beluchting) en de samenstelling van het kweekmedium op groei van het mycelium en materiaal eigenschappen zullen worden onderzocht. De meest optimale condities zullen vervolgens worden opgeschaald. Op het op deze wijze verkregen materiaal zal Mylium BV een aantal nabehandelingsstappen uitvoeren om de sterkte, elasticiteit, en duurzaamheid van het product te vergroten. Daartoe worden biobased plasticizers, cross-linkers en/of flexibility agents gebruikt. Het resulterende eindproduct zal middels specifiek fysieke testen vergeleken worden met leer alsook worden voorgelegd aan mogelijke klanten. Indien beide resultaten positief zijn kan het betreffende proces na het project verder worden opgeschaald voor toepassing naar de markt.
PBL is the initiator of the Work Programme Monitoring and Management Circular Economy 2019-2023, a collaboration between CBS, CML, CPB, RIVM, TNO, UU. Holidays and mobility are part of the consumption domains that PBL researches, and this project aims to calculate the environmental gains per person per year of the various circular behavioural options for both holiday behaviour and daily mobility. For both behaviours, a range of typical (default) trips are defined and for each several circular option explored for CO2 emissions, Global warming potential and land use. The holiday part is supplied by the Centre for Sustainability, Tourism and Transport (CSTT) of the BUas Academy of Tourism (AfT). The mobility part is carried out by the Urban Intelligence professorship of the Academy for Built Environment and Logistics (ABEL).The research question is “what is the environmental impact of various circular (behavioural) options around 1) holidays and 2) passenger mobility?” The consumer perspective is demarcated as follows:For holidays, transportation and accommodation are included, but not food, attractions visited and holiday activitiesFor mobility, it concerns only the circular options of passenger transport and private means of transport (i.e. freight transport, business travel and commuting are excluded). Not only some typical trips will be evaluated, but also the possession of a car and its alternatives.For the calculations, we make use of public databases, our own models and the EAP (Environmental Analysis Program) model developed by the University of Groningen. BUAs projectmembers: Centre for Sustainability, Tourism and Transport (AT), Urban Intelligence (ABEL).
In the road transportation sector, CO2 emission target is set to reduce by at least 45% by 2030 as per the European Green Deal. Heavy Duty Vehicles contribute almost quarter of greenhouse gas emissions from road transport in Europe and drive majorly on fossil fuels. New emission restrictions creates a need for transition towards reduced emission targets. Also, increasing number of emission free zones within Europe, give rise to the need of hybridization within the truck and trailer community. Currently, in majority of the cases the trailer units do not possess any kind of drivetrain to support the truck. Trailers carry high loads, such that while accelerating, high power is needed. On the other hand, while braking the kinetic energy is lost, which otherwise could be recaptured. Thus, having a trailer with electric powertrain can support the truck during traction and can charge the battery during braking, helping in reducing the emissions and fuel consumption. Using the King-pin, the amount of support required by trailer can be determined, making it an independent trailer, thus requiring no modification on the truck. Given the heavy-duty environment in which the King-pin operates, the measurement design around it should be robust, compact and measure forces within certain accuracy level. Moreover, modification done to the King-pin is not apricated. These are also the challenges faced by V-Tron, a leading company in the field of services in mobility domain. The goal of this project is to design a smart King-pin, which is robust, compact and provides force component measurement within certain accuracy, to the independent e-trailer, without taking input from truck, and investigate the energy management system of the independent e-trailer to explore the charging options. As a result, this can help reduce the emissions and fuel consumption.