Dienst van SURF
© 2025 SURF
Gezien het steeds verder stijgende aantal mensen met één of meerdere chronische aandoeningen en de rechtstreeks daaraan gekoppelde stijging van de kosten in de gezondheidszorg, is het KNGF vanaf 2008 gestart met het ontwikkelen van de KNGF-standaarden beweeginterventies.Een KNGF-standaard Beweeginterventie stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Voorliggende standaard is gericht op kwetsbare ouderen. Er wordt, waar mogelijk, tot het niveau van de beweegnormen gestreefd naar het ontwikkelen en in stand houden van een actieve leefstijl en het verhogen van de fitheid. Daarnaast zal de fysiotherapeut aandacht besteden aan het inspanningsvermogen, de spierfunctie,verminderde range of motion (ROM) en balans, indien dit beperkendefactoren zijn voor het opbouwen en/of onderhouden van een actieve leefstijl.
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
De bereikbaarheid en beschikbaarheid van de ambulancezorg staat onder druk. Een belangrijke ingangsklacht van de mensen die 112 bellen is een kortdurende bewusteloosheid. Als deze bewusteloosheid het gevolg is van een verminderde bloedtoevoer in de hersenen noemen we het syncope. Syncope kan onschuldig of ernstig van aard zijn. De risico-inschatting en besluitvorming bij patiënten met syncope in de ambulancezorg is complex. Ambulanceprofessionals moeten in een kort tijdsbestek en onder hoge druk, met veel onderliggende informatie en onzekerheden risico’s inschatten en besluiten of een patiënt ingestuurd moet worden naar de spoedeisende hulp. Bij twee-derde van de ingestuurde syncope patiënten blijkt het niet ernstig te zijn. Twee HAN lectoraten ontwikkelden praktische en onderbouwde handvatten voor de praktijk (RAAK.PUB05.017 en RAAK.IMP.01.036). Deze zijn sinds juli 2022 onderdeel van de landelijke werkwijze. In vervolg hierop heeft de praktijk de lectoraten gevraagd om te kijken of de inzet van digitale- en informatietechnologie, specifiek generatieve kunstmatige intelligentie (AI) op basis van Large Language Models (LLM), hen nog verder kan ondersteunen bij het inschatten van risico’s en besluiten maken bij patiënten met syncope in de ambulancezorg. Deze KIEM-aanvraag is een proof of concept studie. We onderzoeken in hoeverre generatieve AI op basis van LMM technisch goed tekstbestanden kan analyseren op belangrijke medische- en omgevingsfactoren bij patiënten met een syncope. We kiezen voor een pilot concurrente validatiestudie door kwalitatieve tekstanalyse, in combinatie met aanvullende focusgroepinterviews voor de interpretatie van de uitkomsten. Voor de pilot concurrente validatiestudie gebruiken we tekstbestanden uit de Safe End studie. De eerdere analyse van deze tekstbestanden uit de Safe End studie fungeert als de gouden standaard. Zo wordt de validiteit van de generatieve AI-analyse op basis van LMM vastgesteld. In focusgroepinterviews bespreken we de impact en ethische aspecten van de bevindingen voor de praktijk, wetenschap, onderwijs en de (door)ontwikkeling van beslissingsondersteuningsinstrumenten voor de toekomst.
Nauwkeurige en snelle detectie van verontreinigingen in voedselproducten is een noodzakelijk maar vaak lastig en technisch ingewikkeld proces. Huidige gouden standaard methoden zijn vooral gebaseerd op nauwkeurige maar dure lab technieken die verontreinigingen kunnen detecteren in verschillende samples. Snellere en goedkopere beschikbare alternatieve technieken bestaan veelal uit dipstick methoden die onvoldoende nauwkeurig zijn en slechts één stof kunnen detecteren. De recente fipronil-affaire laat nogmaals zien dat, ondanks de enorme technologische vooruitgang in detectie technologie, er nog steeds een grote behoefte is aan goedkope, snelle en betrouwbare tests voor het routinematige screenen van voedselproducten. De zuivelindustrie is zeer geïnteresseerd in een snelle, handzame en kosten-effectieve methode om verontreinigingen zoals antibiotica en bacteriën in melk, wei en babyvoeding te detecteren, omdat de huidige standaard detectie methoden, die zij gebruiken, duur en zeer tijds- en arbeids-intensief zijn. Het duurt meestal uren tot dagen voordat een betrouwbaar resultaat is verkregen. Een snellere analyse van de melk bespaart enorme kosten die nu gemaakt worden met het vernietigen van grote hoeveelheden melk (waar sporen van antibiotica worden gevonden) als gevolg van de late beschikbare uitslag. Daarnaast resulteert een snellere analyse in een snellere vrijgave voor de distributie van melkproducten en draagt zo bij tot directe besparingen in operationele kosten. In samenwerking met een aantal MKB-bedrijven en andere relevante partners zal Saxion in dit project een draagbare demonstrator realiseren voor snelle, handzame en multiplexe detectie van antibiotica zoals tetracyclines in melk, gebaseerd op een multikanaals fotonische sensor prototype.. Verschillende bestaande innovatieve technologieën zoals lab-on-a-chip, microfluidica, inkjet-printing en geïntegreerde fotonische sensoren zullen in een demonstrator geïntegreerd worden om het gestelde doel te bereiken. De draagbare demonstrator is een eerste stap richting een handheld device dat in staat is om ter plaatse, zoals bij melkveehouderijen en melkfabrieken, antibiotica in melk snel en nauwkeurig te kunnen detecteren.
In het onderzoeksproject ZINnig: Innovatie van taaltherapie voor kinderen met complexe taalproblemen zijn samen met de HU lectoraten Logopedie en Betekenisvol Digitaal Innoveren, 10 mkb-logopediepraktijken, Universiteit Utrecht, beroepsvereniging NVLF, Hanzehogeschool Groningen en Koninklijke Auris Groep (speciaal onderwijs voor kinderen met taalontwikkelingsstoornissen (TOS) tools ontwikkeld voor logopedisten die werken met kinderen van 7-10 jaar met een taalontwikkelingsstoornis. Deze kinderen hebben vaak persisterende grammaticale problemen. Uit de vraagarticulatie bleek dat logopedisten handelingsverlegenheid ervaarden door een gebrek aan kennis en vaardigheden m.b.t. de grammaticale ontwikkeling en het uitvoeren van spontane taalanalyses (STA) bij deze leeftijdsgroep. Daarnaast is er weinig geschikt behandelmateriaal voor deze doelgroep. STA is de gouden standaard voor het opstellen van grammaticale behandeldoelen. Logopedisten hebben daarvoor kennis en vaardigheden nodig, maar ook tijd. Voor Nederlandse kindertaal bestonden er nog geen tools om STA slimmer en sneller uit te voeren. Binnen ZINnig is daarom een prototype van een webapplicatie STA (SponTaal) en een digitale Handreiking STA ontwikkeld. Deze tools bieden logopedisten meer inzicht in de grammaticale problemen van kinderen met TOS en hulp bij het opstellen van geschikte behandeldoelen. Daarnaast hebben we een behandelmethode met een serious game (WaanZINnig) ontwikkeld voor de doelgroep, om spelenderwijs aan die grammaticale behandeldoelen te werken. Logopedisten en kinderen met TOS zijn betrokken bij thema, vormgeving, speldoelen en leerdoelen van de game. In deze game staat het expliciet leren van grammaticale regels voorop. De logopedist kan geschikte behandeldoelen selecteren, en de kinderen leren zinnen bouwen in een uitdagende spelvorm. De geplande bruikbaarheidstudie met de game is i.v.m. Covid-19 vertraagd. Het werkveld toont veel belangstelling voor de game, zoals blijkt uit presentaties en berichten op sociale media. Met deze Impuls aanvraag willen we de geplande bruikbaarheidstudie alsnog uitvoeren, met aanpassingen, om aan te sluiten bij recente online telelogopedie ontwikkelingen om zo het prototype verder te kunnen verbeteren.