Dienst van SURF
© 2025 SURF
Op basis van een uitgebreide literatuurstudie, 25 interviews met gebiedspartijen in Midden-Delfland en een aantal multi-stakeholders workshops is in kaart gebracht hoe een gebiedsgerichte aanpak gericht op landschapinclusieve kringlooplandbouw in Midden-Delfland vorm krijgt dan wel versterkt kan worden. Hiervoor is de Transitiebloem-aanpak (TBA) gebruikt als holistische, transdisciplinaire en praktijkgerichte transitiebenadering. Deze benadering helpt gebiedspartijen bij het realiseren van een integrale systeemaanpak en collectief handelingsperspectief gericht op de samenhang van verschillende gebiedsopgaven met betrekking tot landbouw, water, voedsel, bodem, biodiversiteit, energie, klimaat, erfgoed, stadplattelandrelaties en economie.
Land use or land-use changes can trigger or generate hazards and affect the potential consequences of these hazards. Deforestation can trigger land slides, for example, and land reclamation or levee construction can increase flood hazards downstream. New dwellings in or near forests can trigger wildfires, especially if home owners fail to prioritise fire safety measures. In addition, if land is used for industrial activities, new technological hazards, such as the risks resulting from the storage or production of hazardous materials, can be introduced into the environment. Moreover, land-use changes can increase damage potential. Residential developments in hazard-prone areas, such as areas prone to flooding or earthquakes, can negatively affect the number of properties and people exposed to hazards. Consequently, spatial planning activities that are concerned with influencing land use by locating physical structures and activities such as agriculture, recreation or industry within a territory (Couclelis, 2005; Tewdwr-Jones, 2001) can result in new or increased safety risks in a particular area.
MULTIFILE
Vanaf februari 2024 tot en met mei 2024 is een onderzoek uitgevoerd als afstudeeropdracht voor de opleiding Archeologie aan de hogeschool Saxion te Deventer. Het doel van het onderzoek was het maken van een inventarisatie van de sporen van de bezettingstijd binnen de gemeente Den Haag. Daarnaast is ook een adviesrapport opgesteld over hoe de gemeente haar beleid kan verbeteren met betrekking tot restanten uit de bezettingstijd De inventarisatie is uitgevoerd naar restanten van de Duitse Atlantikwall en het daarmee samenhangende Neue Landfront. Deze restanten zijn beschreven, ingedeeld per complex en onderzocht op hun aanwezigheid in het landschap. De inventarisatie was belangrijk voor de gemeente Den Haag, omdat deze kennis niet aanwezig was. Hierdoor is het voor de gemeente niet altijd makkelijk om een besluit te nemen, over hoe om te gaan met deze restanten. Dit heeft de afgelopen jaren geleid tot het slopen van verschillende restanten. Het huidige onderzoek richtte zich op de gemeente Den Haag en een klein gedeelte van de gemeente Wassenaar, omdat een stuk van Wassenaar deel uitmaakte van de voormalige Stützpunktgruppe Scheveningen. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van de hoofdvraag: “Welke restanten van de Atlantikwall dienen te worden opgenomen in het archeologiebeleid van de gemeente Den Haag?”
MULTIFILE