Dienst van SURF
© 2025 SURF
The objective of this study is to investigate the heart rate (HR) accuracy measured at the wrist with the photoplethysmography (PPG) technique with a Fitbit Charge 2 (Fitbit Inc) in wheelchair users with spinal cord injury, how the activity intensity affects the HR accuracy, and whether this HR accuracy is affected by lesion level.
MULTIFILE
Activity trackers like Fitbit are used for self-tracking of physical activity by an increasing number of individuals. Comparing physical activity scores with peers can contribute to the desired behavioural change. However, for meaningful social comparison a high inter-device reliability is paramount. This study aimed to determine the inter-device reliability of Fitbit activity trackers in measuring steps. Ten activity trackers (Fitbit Ultra) were worn by a single person (male,46 years) during eight consecutive days. Inter-device reliability was assessed on three different levels of aggregation (minutes, hours, days) with various methods, including intra-class correlation coefficient (ICC), Bland-Altman plots, limits of agreement (LOA) and Mixed Model Analysis. Results showed that the inter-device reliability of the Fitbit in measuring steps is good at all levels of aggregation (minutes, hours, days), but especially when steps were measuredper day. This implies that individuals can reliably compare their daily physical activity scores with peers.
Background: Activity trackers can potentially stimulate users to increase their physical activity behavior. The aim of this study was to examine the reliability and validity of ten consumer activity trackers for measuring step count in both laboratory and free-living conditions.Method: Healthy adult volunteers (n = 33) walked twice on a treadmill (4.8 km/h) for 30 min while wearing ten different activity trackers (i.e. Lumoback, Fitbit Flex, Jawbone Up, Nike+ Fuelband SE, Misfit Shine, Withings Pulse, Fitbit Zip, Omron HJ-203, Yamax Digiwalker SW-200 and Moves mobile application). In free-living conditions, 56 volunteers wore the same activity trackers for one working day. Test-retest reliability was analyzed with the Intraclass Correlation Coefficient (ICC).Validity was evaluated by comparing each tracker with the gold standard (Optogait system for laboratory and ActivPAL for free-living conditions), using paired samples t-tests, mean absolute percentage errors, correlations and Bland-Altman plots.Results: Test-retest analysis revealed high reliability for most trackers except for the Omron (ICC .14), Moves app (ICC .37) and Nike+ Fuelband (ICC .53). The mean absolute percentage errors of the trackers in laboratory and free-living conditions respectively, were: Lumoback (−0.2, −0.4), Fibit Flex (−5.7, 3.7), Jawbone Up (−1.0, 1.4), Nike+ Fuelband (−18, −24), Misfit Shine (0.2, 1.1), Withings Pulse (−0.5, −7.9), Fitbit Zip (−0.3, 1.2), Omron (2.5, −0.4), Digiwalker (−1.2, −5.9), and Moves app (9.6, −37.6). Bland-Altman plots demonstrated that the limits of agreement varied from 46 steps (Fitbit Zip) to 2422 steps (Nike+ Fuelband) in the laboratory condition, and 866 steps (Fitbit Zip) to 5150 steps (Moves app) in the free-living condition.Conclusion: The reliability and validity of most trackers for measuring step count is good. The Fitbit Zip is the most valid whereas the reliability and validity of the Nike+ Fuelband is low.
Er is momenteel een enorme groei op het gebied van consumentenproducten om activiteiten en bewegingen te meten; zowel voor de fitnessindustrie (bv. Fitbit, Jawbone) als in de gaming wereld (bv Kinect, Wii). Bedrijven op het gebied van zorgtechnologie vragen zich af of zij producten en diensten kunnen ontwikkelen op basis van deze technologie. In dit project richten we ons specifiek op de vraag van de bedrijven of met deze producten het valrisico van ouderen kan worden ingeschat. De incidentele metingen in een klinische omgeving kunnen dan worden vervangen door continue metingen in het dagelijks leven. Het onderzoek dat wordt uitgevoerd betreft het bepalen van de nauwkeurigheid, robuustheid en acceptatie van technologie om in realistische omgevingen (hier: woonomgeving en ziekenhuisom-geving) de bewegingskenmerken van ouderen te meten. Het onderzoek wordt ingericht rond de onderzoeksvraag: Hoe kunnen technologieën voor bewegingsregistratie die zich hebben bewezen in een labsetting worden ingezet in de woonomgeving en in het ziekenhuis, ten behoeve van het inschatten van val-risico bij ouderen? Het onderzoek zal worden uitgevoerd in twee parallel lopende cases: valrisico meten in de woon-omgeving en valrisico meten in het ziekenhuis. In beide gevallen wordt een living lab aanpak ge-volgd: de technologische oplossingen van de MKB worden op iteratieve wijze, in de praktijk , be-studeerd en verder ontwikkeld. Ook de inbedding van de technologie in het zorgproces wordt in het onderzoek meegenomen. De kennis die wordt opgedaan zal worden gebruikt door de participerende MKB in nieuwe pro-ducten en diensten. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een multidisciplinair team bestaande uit de Hogeschool van Amsterdam (Domein Digitale Media en Creatieve Industrie en Domein Gezond-heid), de Vrije Universiteit (Bewegingswetenschappen), het AMC (Geriatrie), zorgaanbieders Cor-daan en Amsta en de participerende MKB. De resultaten zullen worden gepresenteerd op twee publieke seminars, in vakbladen en op we-tenschappelijke conferenties.
De markt voor gezondheids-apps en ‘wearable’ gezondheidsmeters is enorm in opkomst en brengt veel beloften met zich mee om mensen in beweging te krijgen en gezonde keuzes te laten maken. De meeste van deze toepassingen zijn echter niet gebaseerd op wetenschappelijke methoden over gedragsverandering. Meer inzicht is nodig in de intrinsieke motieven van mensen om deze ICT-technieken al dan niet te gebruiken en effectiever te maken bij het gezond houden van mensen. In deze context wil een samenwerkingsverband van Selfcare BV, een technostarter die een digitaal platform heeft gebouwd waar persoonlijke gezondheidsdata van wearables worden gekoppeld, Fit!vak, de branchevereniging van erkende sport- en bewegingscentra, en het lectoraat Leven Lang in Beweging van Avans Hogeschool, een KIEM project uitvoeren met als centrale onderzoeksvraag hoe gebruikers het gebruik van wearables in combinatie met een digitaal dataplatform ervaren. Het project draagt bij aan de realisatie van het CLICK KIA cross-over programma Create Health. Een onderzoeksteam van Avans Hogeschool volgt gedurende een jaar ca. 60 medewerkers van Avans Hogeschool die een Fitbit sporthorloge in combinatie met het Selfcare dataplatform gebruiken. De uitkomsten van dit verkennend onderzoek zullen worden gebruikt om (voorlopige) aanbevelingen te doen aan de betrokken mkb’ers en een gezamenlijk voorstel voor vervolgonderzoek op te stellen.
De diëtist kan in de eerstelijns situatie slechts rekenen op 3 uur vergoeding per jaar uit de basisverzekering, hetgeen voor veel cliënten te weinig is. Digitaal ondersteunde (voedings)interventies die gebaseerd zijn op relevante, continu verzamelde persoonlijke data van de cliënt kunnen helpen de beschikbare tijd efficiënter te benutten. Er zijn tegenwoordig veel mogelijkheden in de vorm van apps en activity trackers, zoals de Eetmeter, Runkeeper en Fitbit, die diëtisten kunnen helpen inzicht te krijgen in het gedrag van hun cliënten, en zodoende bij de coaching van de cliënten. Het gebruik van dergelijke technologie en het delen van data met de diëtist om dit coachingsproces te optimaliseren is echter nog niet gangbaar en diëtisten maken niet of weinig gebruik van digitale hulpbronnen. Een belangrijke reden hiervoor is dat de beschikbare technologie niet altijd even goed aansluit op de behoeften van diëtisten en hun cliënten. Daarbij is het niet duidelijk welke data de diëtisten precies (kunnen) gebruiken en hoe deze verzameld kunnen worden die in de begeleiding ook echt meerwaarde hebben. In dit project willen onderzoekers van de Hanzehogeschool Groningen in samenwerking met diëtisten van de Diëtisten Coöperatie Groningen (DCG), het Voedingscentrum, het lectoraat Zorg voor Voeding en Gezondheid van de Christelijke Hogeschool Ede verkennen welke data het beste verzameld kunnen worden met digitale apps om coaching bij leefstijl beter af te stemmen op de situatie van de cliënt en welke apps het meest geschikt zijn in de praktijk. Op basis van deze input wordt met deze subsidie een toolkit ontwikkeld, gebaseerd op bestaande technologie, om de gewenste data te verzamelen. Dit prototype toolkit vormt de basis voor een toekomstig subsidievoorstel om een e-assistent te realiseren, een app die de diëtist en cliënt kan ondersteunen door middel van uit de data verkregen visualisaties en op de cliënt gepersonaliseerde inzichten en adviezen.