Dienst van SURF
© 2025 SURF
In zijn openbare les “Nieuwe energie in de stad; stip op de horizon laat Ivo Opstelten niet alleen zien dat een transitie naar energieneutrale gebouwde omgeving wenselijk en realiseerbaar is voor het midden van deze eeuw, maar dat deze transitie in feite al begonnen is. Naar analogie met de geslaagde aardgastransitie in Nederland van de jaren zestig, gaat hij in op drie aspecten die de energietransitie tot een succes maken. 1.motivatie van gebruikers om zelf in actie te komen; 2.ontwikkeling van marktrijpe gebouw- en gebiedsconcepten voor de energieneutrale gebouwde omgeving; 3.het vraagstuk van opschaling.
Sustainable Durable Systems timmert al enige jaren aan de weg met de door haar aangeboden Roofclix. Dit is een modulair systeem voor op platdakconstructies voor nieuwe en bestaande gebouwen om te komen tot een zogenaamd dubbeldak-constructie, waardoor met name in bestaande gebouwen de binnentemperatuur in de zomer- en winterdag behaaglijker blijft. Dit product kan zich meer en meer verheugen op een bredere belangstelling om bewoners en werknemers een beter binnenklimaat te bieden bij een lager energiegebruik. Om het adoptiepotentieel van energietechnieken en –maatregelen in het algemeen, en dus ook van Roofclix, verder te vergroten is het, conform het raamwerk van Entrop (2013), wenselijk om aan te sluiten bij datgeen dat gebruikelijk is aan productinformatie en productspecificaties in de bouwsector. De verschillende partijen betrokken bij bouwprojecten, waarin Roofclix haar waarde kan laten gelden, hebben behoefte aan specifieke informatie. Met betrekking tot Roofclix ontbreekt nog een deel van deze informatie. De doelstelling is daarom om aan Sustainable Durable Systems informatie over Roofclix op een zodanige manier aan te reiken wat betreft bestek, tekeningen en impact energieprestatie, zodat opdrachtgevers, architecten en aannemers het product gemakkelijker kunnen opnemen in het ontwerp- en uitvoeringsproces. Deze doelstelling wordt in dit onderzoek in drie stappen bereikt.
MULTIFILE
De Maatschappelijke Waarde van Fietsen Elektrische fietsen worden steeds populairder, zowel voor personen als voor vracht. Moderne e-bikes worden daarnaast steeds krachtiger waardoor de benodigde spierkracht ten opzichte van de elektromotor afneemt. Hiermee wordt het verschil tussen volledig elektrisch aangedreven voertuigen en e-(bak)fietsen steeds kleiner. Twee fietsfabrikanten, Van Raam en Nijland Cycling, krijgen regelmatig vragen over het ontwikkelen van voertuigen zonder trapaandrijving. Voor deze bedrijven, met een lange traditie in fietsenbouw, is het moeilijk inschatten in hoeverre een transitie naar 100% elektrisch zal doorzetten naast de markt voor fietsen met trapondersteuning. Vandaar dat men op zoek is naar de maatschappelijke meerwaarde, nu en in de toekomst, voor trapondersteuning, zowel voor personen als voor vrachtfietsen. Ontwikkeling en innovatie op een nieuw terrein (volledig elektrische aandrijving) kan interessant zijn, maar mocht blijken dat de huidige trend van het fietsen in de toekomst zal doorzetten, dan zullen deze bedrijven zich blijven richten op de doorontwikkeling van hun bestaande productlijnen. De verwachting is dat energieverbruik en gezondheid de meerwaarde voor fietsen zullen bepalen. Het doel van dit onderzoek is daarom om beter zicht te krijgen op de vraag wat de maatschappelijke waarde van fietsen is t.o.v. volledig elektrische aandrijving en wat dit betekent voor de fietsindustrie. De centrale vraag die zal worden beantwoord is: Hoe kan de maatschappelijke meerwaarde van fietsen (voor nu en de toekomst) worden bepaald en wat is dan de specifieke bijdrage van de spierkracht in ritten op een voertuig met trap-ondersteuning. Het resultaat is een eerste indicatie van de bijdrage van fietsers aan de energieprestatie en zullen aanbevelingen worden gedaan hoe een en ander kan worden vertaald naar gezondheidsclaims en andere maatschappelijke belangen. Deze zijn van belang bij het maken van een ontwerp voor een Maatschappelijke Kosten baten Analyse voor de fiets. (woorden samenvatting: 292; projectvoorstel: 1408 (t/m hoofdstuk 7))
Uit de resultaten wordt duidelijk dat - alhoewel verduurzaming een koppelkans was van restauratie en groot onderhoud - verduurzaming een positief effect heeft op duurzame instandhouding. Door de verbetering van de energieprestatie, het verhoogd thermisch comfort en verlaagde energiekosten (in bijna alle gevallen) is het voor eigenaren interessanter en/ of gemakkelijker geworden om deze gebouwen te gebruiken en zich in te zetten voor onderhoud. In bijna alle gevallen was sprake van een positieve impact op de milieubelasting voor de komende 30 jaar, met de kanttekening dat niet alle milieuimpact is meegenomen (vermoed wordt dat de impact nog positiever is). In één geval was de milieuimpact negatief, de oorzaak is dat het energieverbruik al zeer laag was dus de materiele impact in verhouding erg groot is en in dit geval tot een negatief resultaat leidt. Samengevat wordt geconcludeerd dat erfgoedwaarden deels verloren gaan, maar in het brede perspectief op instandhouding op de lange termijn acceptabel is. En dus een positief effect heeft op de energieprestatie (één keer meer dan de landelijke ambities) en de milieubelasting. Verduurzaming is dus goed voor het gebruik en mileu, maar doet soms wel een beetje pijn. Op welke manier verduurzamen particuliere eigenaren hun rijksmonumenten? En wat zijn effecten op erfgoedwaarden, energieprestatie en milieubelasting? Deze vragen zijn in samenhang onderzocht in dit project en geven inzicht in het maatwerkproces: welke opgaven speelden er, wie waren er betrokken en waarom werden deze oplossingen gekozen. Daarnaast is de impact in kaart gebracht.
Aanleiding Woningcorporaties realiseren op grote schaal Nul op de meter (NoM) renovaties omdat het een van de meest ontwikkelde en veelbelovende methoden is voor vergaande verduurzaming van het bestaand vastgoed. Een opschaling van deze renovaties is van groot belang om verduurzamingsambities te realiseren. Deze renovaties zijn ingrijpend voor woningcorporaties én bewoners. Het creëren van positieve bewonerservaringen is cruciaal voor het succes van NoM-renovaties, en zijn daarmee voorwaarde voor de gewenste opschaling. De praktijkvraag Om positieve bewonerservaringen te creëren is het van belang dat de beloofde energieprestatie bij deze woningen gerealiseerd wordt. In de praktijk blijkt nul op de meter lang niet altijd ‘nul’ te zijn doordat bewoners hun gedrag niet aanpassen op de energiezuinige woning. Woningcorporaties constateren dat het huidige bewonersproces zeer tijdrovend is, waarbij onvoldoende duidelijk is hoe de bewonersparticipatie het beste vormgegeven kan worden. De praktijkvraag luidt: Hoe kunnen bewoners op een goede manier worden voorbereid op en begeleid in het wonen in een energiezuinige NoM-woning? Doel van het project Het doel van dit project is om een adequate aanpak te ontwikkelen voor dit bewonersproces waarmee positieve bewonerservaringen worden gerealiseerd en de kans op ‘nul op de meter’ zo groot mogelijk wordt. Hierbij gaat het om het traject van planvorming tot ingebruikname. De aanpak leidt ertoe dat bewoners op een efficiënte en effectieve manier voorbereid worden op het wonen in een NoM-woning en na de renovatie zoveel mogelijk ‘nul op de meter’ realiseren. Bijdrage van dit project Om de aanpak te ontwikkelen worden de volgende stappen genomen: 1. Het bundelen en analyseren van bestaande ervaringen door middel van een meta-analyse. Resultaat: uitgangspunten voor het ontwerp; 2. Het in co-creatie ontwerpen van de aanpak voor het bewonerstraject. Resultaat: Nieuwe aanpak voor woningcorporaties; 3. Het testen van de aanpak. Resultaat: Gevalideerde aanpak.