Dienst van SURF
© 2025 SURF
Inmiddels zijn vele koplopers in Drenthe initiatieven gestart om de energietransitie een stapje verder te helpen. Maar hoe krijgen we de rest van de inwoners van Drenthe ook mee? Met behulp van de Provincie Drenthe en Buurkracht voeren onderzoekers van het Kenniscentrum Energie van de Hanzehogeschool Groningen een experiment uit waarin mensen die nu nog niet actief meedoen, gevraagd worden hun bijdrage aan de transitie te leveren.
MULTIFILE
Binnen de eigen woning of het eigen hekwerk zijn burgers en bedrijven primair zelf aan zet om energie te besparen en te verduurzamen. Geen sinecure en vaak kostbaar. “Goed dat de overheid daarbij helpt. Echter, daarbuiten bepaalt de overheid het volledige spel. Beiden zitten aan elkaar vastgeklonken. In een complexe dynamische omgeving met een internationaal speelveld en voortdurend veranderende werkelijkheden, kansen en risico’s.”
LINK
Met het project Samen Besparen hebben de gemeente Assen, de provincie Drenthe, Actium, i-Routes en de Hanzehogeschool Groningen een gezamenlijk lange termijn doel voor ogen gehad: het verduurzamen van een ‘robuust GGW-gebied’ (een gebied waarin de leefbaarheid onder druk staat en gebiedsgericht werken ingezet wordt om de leefbaarheid te verbeteren) en daarmee landelijk als voorloper te fungeren. Conform de ‘visie Energietransitie 2016-2020’ van de gemeente Assen, wordt in het project in 2020 minimaal 10% energiebesparing beoogd ten opzichte van 2014. In Samen Besparen trachten de partners alleen al 10% energiebesparing te realiseren middels gedragsverandering gericht op het verminderen van het gebruik van elektriciteit, gas en brandstof gebruikt voor mobiliteit. Zodra dit bereikt is, dan wordt verdere energiebesparing bewerkstelligd door technische maatregelen te treffen (verduurzamen van woningen). Door samen te werken en een integrale aanpak toe te passen gericht op zowel sociale aspecten als verregaande energiebesparing, neemt de gemeente Assen een pioniersrol in en kan daarmee landelijk als voorbeeld dienen voor het verduurzamen van wijken waarin de leefbaarheid in brede zin (zowel sociaal als fysiek) onder druk staat. In de periode 2017-2019 is er een start gemaakt met het project in de wijk De Lariks. De werkzaamheden van de Hanzehogeschool Groningen bestonden uit het ontwikkelen van een aanpak gericht op zowel sociale aspecten als energiebesparing. Concreet diende een aanpak ontwikkeld en getest te worden gericht op energiebesparing in woningen, waarmee rekening gehouden werd met de diversiteit van de bewoners in de wijk. In de aanpak zouden eveneens de kansen benut worden om de sociale cohesie in de wijk te vergroten. Er hebben drie uitvoeringsfasen plaatsgevonden waarin verschillende werkzaamheden verricht zijn. In de eerste fase is getracht met een actie genaamd Speur de Energieslurper bewoners te verleiden om energie te besparen. Begin 2017 hebben studenten van de Hanzehogeschool de actie onder 240 huishoudens onder de aandacht gebracht. Studenten zijn de wijk ingetrokken en hebben bij al deze adressen aangebeld om mensen te vragen deel te nemen aan de actie. Met 65% van de benaderde huishoudens is daadwerkelijk gesproken. Van de 157 huishoudens konden 31 huishoudens niet participeren om ‘onvrijwillige redenen’ zoals begeleid wonen (zelf niet mogen beslissen), middenin een verbouwing zitten, het Nederlands niet beheersen of ziekte en overlijden. Uiteindelijk heeft van de huishoudens die gesproken zijn en in principe in staat waren om deel te nemen, 19% (24 van de 126) zich aangemeld. Een positieve respons van 19% is weliswaar gunstig in een dergelijke wijk (helemaal gezien sommige huishoudens bleken uit te vallen omdat Buurkracht er actief was geweest), maar het feit dat van de 240 bestaande huishoudens slechts 126 deel mochten nemen, betekent een verlies van al bijna de helft van de huishoudens op voorhand. Speur de Energieslurper is vervolgens met een enthousiaste groep bewoners onder aanmoediging van de wethouder die energie in haar portefeuille had, succesvol uitgevoerd. Hierbij dient opgemerkt te worden dat organisaties die de monitoring van het energiegebruik in huizen (in eerste instantie Sensor City en vervolgens New Nexus) zouden verzorgen, afgevallen zijn, waardoor de resultaten van deze actie gebaseerd zijn op de data die vergaard zijn tijdens de werving, de voor- en de nameting. Deze data bestaan vooral uit het meten van bewustzijn, motivatie, kennis en het daadwerkelijk veranderde gedrag (welke apparaten vervangen zijn, niet meer of anders gebruikt worden, etc.). Op basis van de resultaten van de eerste fase die halverwege 2017 afgesloten werd, is door de gemeente geconcludeerd dat er, conform oorspronkelijke plannen, weliswaar een koplopersbenadering ingezet zou kunnen worden, maar dat het project gericht moest worden op de sociaal en/of financieel zwakkere huishoudens. Dit betekende een forse koerswijziging in de aanpak. In de nieuwe aanpak zou het bijvoorbeeld voor mensen die begeleid wonen, wél mogelijk moeten zijn om deel te nemen. Er is een nieuwe aanpak ontwikkeld waarin aangesloten werd bij de motivatie van de doelgroep en waarin met een ketenpartner samengewerkt werd om de beoogde doelgroep op een goede manier te bereiken. In de tweede fase hebben onderzoekers van de Hanzehogeschool concreet de volgende werkzaamheden verricht: 1. Een onderzoek is opgezet en uitgevoerd naar factoren waarmee de beoogde doelgroep geactiveerd kon worden om energie te besparen (afgerond); 2. Een onderzoek onder netwerkpartners is verricht naar de mogelijkheid om een ketenbenadering in de wijk toe te passen en manieren waarop de gemeente Assen procesregie kan voeren (onderzoek is afgerond, resultaten zijn deels toegepast maar niet gerapporteerd door weer een nieuwe koerswijziging); 3. Op basis van onderzoek onder de doelgroep is een energiecoachingstraject specifiek voor de doelgroep ontwikkeld (afgerond); 4. Er is geëxperimenteerd met een op sociale netwerkanalyses gebaseerde wijze van contact leggen met de doelgroep, bijvoorbeeld door de Molukse gemeenschap te activeren, zichtbaar te zijn op plekken waar veel mensen uit de wijk komen en om bijdragen te leveren aan acties die mede door de bewoners zelf en/of door andere instanties georganiseerd werden (afgerond); 5. Geëxperimenteerd met een vereenvoudigde versie van Speur de Energieslurper. Uit de resultaten bleek, onder andere, dat een ketenbenadering kansrijk is en dat het aanscherpen van de werving van deur tot deur, succesvol was (28% participeerde succesvol). Naast deur tot deur werving, zijn er verschillende straatacties uitgevoerd. Uit deze acties bleek dat ze weliswaar een relatief laag rendement hebben met betrekking tot deelname aan het project, maar dat veel mensen in één keer bereikt konden worden en dat dit gunstig is voor de zichtbaarheid van het project en het verkrijgen van vertrouwen in de organisatoren. In een derde fase (tot het project eind 2018 gestopt is door nieuwe plannen van de gemeente in het kader van aardgasvrije wijken) zijn de volgende werkzaamheden verricht: 1. Een coachingstraject is ontwikkeld waar Speur de Energieslurper (vereenvoudigde versie) onderdeel van uitmaakt; 2. Verder onderzoek naar de mogelijkheden om een ketenbenadering in de wijk toe te passen is opgestart maar halverwege stopgezet; 3. Nieuwe tools voor de doelgroep zijn ontwikkeld (o.a. een spel dat in een energiecoachingstraject gebruikt wordt) en een bijbehorend werkboek (afgerond); 4. Het nieuwe energiecoachingstraject is uitgevoerd en geëvalueerd (na 25 deelnemende huishoudens is dit traject stopgezet). Er heeft uitgebreide monitoring van dit traject plaatsgevonden, maar de resultaten zijn nog niet verwerkt. Tevens waren er meer geïnteresseerde deelnemers, maar daar zijn geen afspraken meer mee gemaakt; 5. Bijstelling van de eerste resultaten van het coachingstraject is uitgevoerd, mede op basis van de ervaringen met een parallel uitgevoerd traject “MijnEnergieVoordeel” (i.s.m. Compostuum & Gasunie; afgerond), met als beoogd doel opschaling in meerdere gemeenten (conform projectplan). Het gehele traject overziend, is vooral de verschuiving in de beoogde doelgroep opvallend: in de tweede uitvoeringsfase is de aandacht verschoven van ‘de gehele wijk’ (en dus bijvoorbeeld een koploperbenadering) naar ‘mensen met een lage sociaal economische status’. De werkzaamheden in deze en de derde fase zijn hier dan ook op afgestemd. Waar in de tweede fase de nadruk lag op afstemming van mensen en materialen op deze doelgroep, is in de derde fase een volledig nieuwe, integrale aanpak ontwikkeld en getest en zijn de fundamenten gelegd om deze aanpak in een ketenbenadering toe te passen. Deze nieuwe aanpak is deels getest, totdat het project stopgezet werd. Resultaten laten boven alles zien dat een wijk als De Lariks een complexe situatie betreft. Er is niet sprake van één doelgroep, één (soort) probleem en dus een duidelijke oplossing. Gezien de complexiteit is kort-cyclisch werken, en dan vooral met behulp van een ontwerpgerichte onderzoeksmethode, de aangewezen en gevolgde methode. Door deze methode toe te passen, kan iteratief geleerd worden wat betekenisvolle te onderscheiden doelgroepen zijn, welke problemen er leven en hoe in deze complexe situatie een verandertraject uitgevoerd kan worden. Tijdens het project zijn vele lessen geleerd, meerdere aanpakken en tools ontwikkeld en is er geëxperimenteerd met een netwerkbenadering en ketenregie. De resultaten van de werkzaamheden waren positief en zijn vervolgens gebruikt voor een gezamenlijke aanpak met verschillende gemeenten.
Een belangrijk vraagstuk waar we als samenleving een antwoord op moeten geven is: ?Wat te doen als grondstoffen niet meer voor handen zijn??. Want onze grondstoffenvoorraad is eindig. Het goede antwoord is dan: ?dat lossen we op door het sluiten van kringlopen en de realisatie van een circulaire economie?. Maar hoe doen we dat? Op dit moment weten we nog niet hoe een circulaire economie er idealiter uit zou moeten zien. Veel wordt erover gepraat en geschreven, maar te weinig aandacht bestaat nog voor de toepassing van circulaire processen in de praktijk. En juist in de bouw- en installatiesector, die vaak een conservatieve sector genoemd wordt, staan circulaire toepassingen nog vóór in de innovatie adoptie curve. En uitgerekend deze sector is een enorme materiaal- en grondstoffenverbruiker. De installaties in een gebouw zijn daarbij van groot belang. Bij renovatie van gebouwen heeft maar liefst 50 % van de totale aanneemsom betrekking op installaties. Grote winsten zijn dus te behalen bij de toepassing van circulaire uitgangspunten. De circulaire economie biedt hier kansen. De ontwikkeling van een aantal kennisproducten helpt de samenwerkingspartners in dit onderzoeksproject bij het ontdekken van en stappen zetten op het gebied van een circulaire economie en biedt kansen voor de sector in zijn geheel. Dit onderzoek draagt bij aan de realisatie van de circulaire economie door de ontwikkeling van verschillende kennisproducten. Deze kennisproducten worden ontwikkeld uitgaande van een relevante praktijkcase in de keten onderwijs, onderzoek, bedrijfsleven (Het Utrechtse Model). De praktijkcase is te vinden in de grootschalige renovatie van twee gebouwen. De Hogeschool heeft opdracht gegeven om in 2016 haar eigen gebouwen te renoveren: het gaat in deze samenwerking om de panden van de Hogeschool Utrecht aan de Padualaan 99 en 101 te Utrecht. Bij de aanbesteding van deze renovatie is geen expliciete uitvraag gedaan naar het circulair maken van de renovatie, maar wel naar duurzaamheid en energiebesparende maatregelen. De Hogeschool Utrecht (al drie jaar achtereenvolgend de meest duurzame hogeschool van Nederland ? aldus Studenten van Morgen) ziet deze renovatie als een kans om tevens een bijdrage te kunnen leveren aan de kennis over circulaire processen en circulaire mogelijkheden voor toekomstige renovaties.
De overgang naar een gasvrije gebouwde omgeving is een belangrijke doelstelling van de energietransitie. Daartoe wordt veel onderzoek gedaan naar het potentieel van lage-temperatuur verwarmingssystemen in bestaande woningen, zoals warmtepompen. Het zal echter nog even duren voordat alle bestaande CV-installaties zijn vervangen. Daarom blijven korte termijn besparingen door aanpassingen aan bestaande CV-installaties belangrijk, zoals door verlaging van de aanvoertemperatuur en waterzijdig inregelen. Veel verwarmingsinstallaties zijn namelijk overgedimensioneerd nadat veel woningen zijn nageïsoleerd. Echter kwantitatief inzicht in de daadwerkelijke besparingen die zonder comfortverlies te realiseren zijn ontbreekt nog. Ruwe schattingen variëren van 2 tot 7%. Daartoe zijn theoretische analyses niet voldoende en is empirisch onderzoek is noodzakelijk. Ook blijkt dat weinig woningeigenaren hiervan op de hoogte zijn en dat installateurs nog zelden deze diensten aanbieden of de klant hierop attenderen. Het energieadviesbureau Energiepaleis (MKB), TVVL (Kennisplatform installatietechniek), FedEC (beroepsvereniging energieadviseur) en MilieuCentraal (consumentenvoorlichting) hebben daarom de HvA gevraagd om onderzoek te doen ter onderbouwing van de kennisoverdracht naar de praktijk, de dienstverlening en verdienmodellen van installateurs en energie-adviseurs en ter versterking van de consumentenvoorlichting. Het laatste zal de vraag naar dienstverlening vergroten. De onderzoeksvragen zijn betrekking op: 1) kwantitatieve besparing; 2) comfortaspecten; 3) verdienmodellen voor dienstverlening; en 4) kennislacunes en hoe deze aan te pakken. Klankbordgroepen van installatiebedrijven en energie-adviseurs zullen betrokken worden bij uitvoering en resultaten van het onderzoek. TVVL en FedEC zullen haar kennis- en leerkanalen inzetten. Het KIEM onderzoek zal samenwerken met het lopende empirische onderzoek naar lage-temperatuur verwarmingssystemen. Dit onderzoek valt binnen het thema Energietransitie en Duurzaamheid: het betreft de ontsluiting van een significante energiebesparingsoptie; het versterkt de valorisatie van innovatie door het ondersteunen van nieuwe dienstverlening door de installatie- en adviessector; en tenslotte de beroepspraktijk en de consumentenorganisaties (de klanten) werken samen aan een gemeenschappelijke vraagstelling.
Gedragsverandering is een actueel onderwerp: jongeren moeten minder drinken, autorijders voorzichtiger rijden, medewerkers stressvrijer werken. Door vanuit een vijftal verschillende invalshoeken, de vijf gedragslenzen, te kijken naar deze vraagstukken, is het mogelijk om gezonder, veiliger en duurzamer gedrag te ontwerpen. Doel Tijdens het 'Touchpoints’ project is er een theoretisch model ontwikkeld, het Persuasive by Design model. Hieruit is een methodiek ontwikkeld die het gedragsperspectief toepasbaar maakt in een ontwerpproces voor ontwerpprofessionals en ontwerpstudenten; de Behavioural Lenses (Gedragslenzen) Toolkit. Deze is ontwikkeld door gedragswetenschappers in samenwerking met de ontwerpbureaus Ideate, Panton, DIG, Greenberry, IJsfontein en GainPlay. De Gedragslenzen beslaan 5 lenzen die vijf aspecten van gedragsverandering omvatten: Gewoonten en Impulsen Weten en Vinden Zien en Beseffen Willen en Kunnen Doen en Blijven doen Resultaten Deze methodiek is al in een groot aantal cases met succes toegepast. Ook is de werking van de toolkit bestudeerd in een aantal wetenschappelijke studies: Hermsen, Renes & Frost, 2014; Hermsen et al., 2015, 2016; Van Essen, Hermsen, & Renes, 2016; Ploos van Amstel et al., 2017). Enkele voorbeelden van cases: Waterbox: Stimuleren van water drinken bij jonge kinderen van ouders met een lage SES. (Ideate) Solace: Wat is het lange termijneffect van een chronisch pijnprogramma en zijn er strategieën te ontwikkelen om terugval te voorkomen? (lectoraat Co-Design) AllerGOGO: Kinderen leren welke hooikoorts klachten ze hebben en welke medicatie hiertegen helpt (Panton) Afval in de hoogbouw: inzicht te krijgen in de gedragsbepalende factoren bij het al dan niet scheiden van afval door de doelgroep. (DIG) Wijkgerichte energietransitie: bewoners te ondersteunen in het nemen van energiebesparende maatregelen (Ideate) Looptijd 01 januari 2021 - 01 januari 2025 Gedragslenzen Toolkit bestellen De toolkit ‘The Behavioural Lenses’ is verkrijgbaar via het lectoraat CO-Design en kost €39,95 (inclusief btw en verzendkosten). Om de toolbox te bestellen vragen wij je om dit formulier te downloaden en ingevuld te mailen naar co-design@hu.nl Je krijgt dan van ons zo snel mogelijk een toolbox opgestuurd. De basistoolkit bestaat uit de volgende tools: De publicatie Ontwerpen voor gedragsverandering door Sander Hermsen en Reint Jan Renes biedt creatieve professionals tips en concrete handvatten voor het ontwerpen van effectieve persuasieve interventies, uitgaande van relevante en onderbouwde kennis uit de psychologie en aanverwante disciplines. De publicatie is gebaseerd op het gedragsmodel ‘Persuasive by Design’. Renes & Hermsen geven een helder overzicht van relevante theorie, direct toegepast in relevante voorbeelden en uitgewerkt in een breed scala aan strategieën om gedrag te veranderen. Het gedragsmodel ‘Persuasive by Design’ is ontwikkeld door Sander Hermsen en is gebaseerd op een breed scala aan sociaalwetenschappelijk onderzoek. Het biedt handvatten voor het ontwerpen van persuasieve interventies, gebaseerd op relevante inzichten uit gedragswetenschappen. ‘Persuasive by Design’ bevat drie basisprincipes en stelt ontwerpers in staat bestaande concepten te evalueren en interventies zodanig vorm te geven dat de autonomie van gebruikers wordt vergroot. Ook biedt het model de mogelijkheid om de analyse van doelgroepen en hun gewenste gedrag gestructureerd op te zetten. ‘The Behavioural Lenses’ –ofwel gedragslenzen- helpen designers en multidisciplinaire teams om scherper zicht op gedrag van de doelgroep te krijgen bij ontwerpen voor duurzaam en gezond gedrag. De verschillende ‘lenzen’ uit deze tool geven onder andere inzicht in hoe je automatische facetten van gedrag kunt beïnvloeden, hoe je doelgroep tegenover het doelgedrag staat en wat de motivatie van de doelgroep is. Gedragslenzen Workshop Wil jij of jouw organisatie hier meer van weten? Er zijn verschillende mogelijkheden zoals een workshop of een inspirerende lezing. In de workshop leer je aan de hand van The Behavioural Lenses gedragsdoelstellingen van jouw organisatie, afdeling of product scherp te maken en te vertalen naar interventies. Deze workshop is bedoeld voor iedereen die een (concept) idee heeft voor een gedragsveranderende dienst of daar in de toekomst iets mee wil gaan doen.Heb je interesse in de mogelijkheden? Stuur een mail naar anita.vanessen@hu.nl. Dan bekijken we samen wat we voor je kunnen betekenen. Relevantie De Gedragslenzen worden gebruikt door de ontwerppraktijk en het onderwijs. De ‘creatieve coalitie voor gezondheid' is een samenwerkingsverband van 6 ontwerpbureaus (Ideate, DIG, Panton, IJSfontein, GainPlay en Greenberry). Deze bureaus werken elk op hun eigen wijze met de gedragslenzen toolkit in ontwerpprojecten. Opleiding CMD (Communicatie en Multimedia Design, HU) gebruikt de gedragslenzen in het vak ‘Persuasive Communication’, ‘Studios', en in het afstuderen. Cofinanciering De gedragslenzen zijn ontwikkeld in met cofinanciering vanuit het SIA RAAK project ‘Touchpoints’.