Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het lectoraat Armoede Interventies heeft in 2018 een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de eerste fase van de schuldhulpverlening in Amsterdam. We hebben in dit onderzoek specifiek gekeken in welke mate de dienstverlening methodisch, klantgericht en professional is opgezet en wordt uitgevoerd en dit vergeleken met de bevindingen uit de nulmeting die in 2015 is uitgevoerd. Daarnaast hebben we gekeken in welke mate er gebruik wordt gemaakt van de meest recente inzichten uit de wetenschap. Een belangrijke hoofdconclusie in dit vervolgonderzoek is dat het klantgericht en methodisch werken veel meer uitgangspunt vormen dan in 2014-2015 en dat er meer aandacht is voor evidence based werken.
De schuldenproblematiek is een beklemmend aspect van de leefsituatie van veel mensen in armoede. In dit essay wordt betoogd dat de gemeentelijke hulpverlening effectiever kan zijn, als de focus wordt verlegd van schuldsanering naar gedragsbeïnvloeding. Het doel moet niet zijn om zoveel mogelijk schulden af te bouwen, maar om zoveel mogelijk schuldenaren ander financieel gedrag aan te leren. Het werken aan hun motivatie is daarbij het belangrijkste.
In 2015 voerde het lectoraat A&P een omvangrijk onderzoek uit naar de mate waarin de schuldhulpverlening in Amsterdam methodisch en vraaggericht wordt uitgevoerd. Door middel van grote aantallen interviews, observaties en enquêtes werd daarvan een beeld verkregen. De conclusies zijn samengebracht in een korte rapportage. Deze conclusies zijn voor de Madi's aanleiding inhoud en uitvoering verder te verbeteren. De Madi's willen de schuldhulpverlening meer baseren op wetenschappelijke inzichten over de manier waarop mensen met schulden het best ondersteund kunnen worden. Ook wordt gekeken hoe de dienstverlening meer vraaggericht en gedifferentieerd naar groepen schuldenaren aangeboden kan worden.
Er zijn aanwijzingen dat mensen met schulden pas laat de weg vinden naar de hulpverlening, waardoor de problemen zijn opgelopen en moeilijker zijn op te lossen. De afgelopen jaren hebben gemeenten daarom veel geld geïnvesteerd in het eerder bereiken van inwoners met schulden en in de verbetering van de ondersteuning die zij ontvangen. Er is echter weinig bekend over de effectiviteit van deze interventies. Dat maakt doorontwikkeling van interventies lastig. In het onderzoek ‘Eerder uit de schulden: wat werkt?’ wordt gekeken naar het bereik en de effectiviteit van interventies voor mensen met betalingsachterstanden.Doel Het doel van dit project is om inzicht te krijgen in de werkzame bestanddelen van interventies gericht op het eerder bereiken en het ondersteuning bieden aan mensen met betalingsachterstanden. Waar mogelijk worden bestaande interventies verbeterd. Resultaten De uiteindelijke resultaten moeten gemeenten helpen om inzicht te krijgen in effectieve interventies die zij kunnen inzetten voor het bereiken en ondersteunen van hun inwoners met betalingsachterstanden. Het project wordt uitgevoerd door een breed consortium bestaande uit de volgende partners: CBS, HU, Pharos, Verwey-Jonker Instituut, Bureau Bartels, Save the Children, Valente, Gemeente Amsterdam, Gemeente Arnhem, Gemeente Deventer, Gemeente Gouda, Gemeente Haarlem en Gemeente Utrecht. Looptijd 01 mei 2020 - 01 mei 2023 Aanpak In het onderzoek worden interventies onderzocht met betrekking op vier thema’s. Binnen elk thema wordt een interventie onderzocht op welke elementen er werken en welke niet. Daarnaast gaat het onderzoek nog een stap verder door vanuit bestaande inzichten te kijken of de interventies aan gepast kunnen worden, om vervolgens te kijken of dit werkt. De volgende thema’s zullen worden onderzocht: Ondersteuningsgesprekken met schuldhulpverlening voorafgaande aan een formeel traject: meer informatie en hoe wij omgaan met de data; Samenwerking met ketenpartners: de warme doorverwijzing door derden bijvoorbeeld door de rechtbank of door de gezondheidszorg; Ondersteuning door vrijwilligers die zelf schulden hebben gehad (ervaringsvrijwilligers; Het bereiken van jongeren. Financiering Dit onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) met betrokkenheid van het ministerie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de NWA ronde Schulden en Armoede.
Er zijn aanwijzingen dat mensen met schulden pas laat de weg vinden naar de hulpverlening, waardoor de problemen zijn opgelopen en moeilijker zijn op te lossen. De afgelopen jaren hebben gemeenten daarom veel geld geïnvesteerd in het eerder bereiken van inwoners met schulden en in de verbetering van de ondersteuning die zij ontvangen. Er is echter weinig bekend over de effectiviteit van deze interventies. Dat maakt doorontwikkeling van interventies lastig. In het onderzoek ‘Eerder uit de schulden: wat werkt?’ wordt gekeken naar het bereik en de effectiviteit van interventies voor mensen met betalingsachterstanden.Doel Het doel van dit project is om inzicht te krijgen in de werkzame bestanddelen van interventies gericht op het eerder bereiken en het ondersteuning bieden aan mensen met betalingsachterstanden. Waar mogelijk worden bestaande interventies verbeterd. Resultaten De uiteindelijke resultaten moeten gemeenten helpen om inzicht te krijgen in effectieve interventies die zij kunnen inzetten voor het bereiken en ondersteunen van hun inwoners met betalingsachterstanden. Het project wordt uitgevoerd door een breed consortium bestaande uit de volgende partners: CBS, HU, Pharos, Verwey-Jonker Instituut, Bureau Bartels, Save the Children, Valente, Gemeente Amsterdam, Gemeente Arnhem, Gemeente Deventer, Gemeente Gouda, Gemeente Haarlem en Gemeente Utrecht. Looptijd 01 mei 2020 - 01 mei 2023 Aanpak In het onderzoek worden interventies onderzocht met betrekking op vier thema’s. Binnen elk thema wordt een interventie onderzocht op welke elementen er werken en welke niet. Daarnaast gaat het onderzoek nog een stap verder door vanuit bestaande inzichten te kijken of de interventies aan gepast kunnen worden, om vervolgens te kijken of dit werkt. De volgende thema’s zullen worden onderzocht: Ondersteuningsgesprekken met schuldhulpverlening voorafgaande aan een formeel traject: meer informatie en hoe wij omgaan met de data; Samenwerking met ketenpartners: de warme doorverwijzing door derden bijvoorbeeld door de rechtbank of door de gezondheidszorg; Ondersteuning door vrijwilligers die zelf schulden hebben gehad (ervaringsvrijwilligers; Het bereiken van jongeren. Financiering Dit onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) met betrokkenheid van het ministerie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de NWA ronde Schulden en Armoede.
Aanleiding Reclasseringswerkers jeugdbeschermers, schuldhulpverleners, klantmanagers en woonbegeleiders: ze werken allemaal in een situatie van drang en dwang. En hun rol is bovendien steeds meer verschoven van vrijwillig hulpverlener naar toezichthouder of controleur in een gedwongen kader. Dat vergt een andere houding en doel dan wat deze 'sociale professionals' in hun opleiding hebben geleerd. De beroepsgroep heeft dan ook grote behoefte aan ondersteuning bij het werk. Hoe kunnen zij effectief contact houden met hun cliënten, in hun gecombineerde rol van begeleiden en controleren? En dat in een maatschappij die gericht is op participatie en zelfregie - iets waarvoor juist hun cliënten nauwelijks toegerust zijn. Doelstelling In 2011 heeft het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) de longitudinale studie 'Werkalliantie in gedwongen kader' gestart in de context van reclassering. Hierin staat het concept 'werkalliantie' centraal: doelen en taken waar cliënt en professional gezamenlijk aan werken. Dit RAAK-project wil het onderzoek doorontwikkelen tot een definitieve werkalliantiemonitor voor andere domeinen: schuldhulpverlening, jeugdbescherming, woonbegeleiding en arbeidstoeleiding. Hiertoe zijn vier deelprojecten gedefinieerd: 1) vaststellen van het concept werkalliantie in gedwongen kader en van de werkalliantiemonitor; 2) toetsen van de effectiviteit van werken met de alliantiemonitor in het reclasseringswerk; 3) aanpassing van de alliantiemonitor voor andere contexten en toetsen van de effectiviteit in deze contexten; 4) synthese van alle onderzoeksbevindingen en eindrapportage. Beoogde resultaat Het project levert een bruikbare, geteste alliantiemonitor op die kan worden gebruikt in de 5 onderzochte werkdomeinen waarin sprake is van drang en dwang. Aan het onderzoek werken docenten, bachelorstudenten en masterstudenten mee en cliënten en professionals uit de beroepspraktijk. De resultaten worden verwerkt in het curriculum van de betrokken onderwijsinstellingen: zo wordt de veelgebruikte methodiek 'werken in gedwongen kader' aangepast. De deelnemende instellingen, professionals en landelijke koepels verspreiden de kennis in het werkveld. Ze delen de resultaten in vakbladen en op conferenties.