Dienst van SURF
© 2025 SURF
Social network analysis can be a powerful tool to better understand the social context of terrorist activities, and it may also offer potential leads for agencies to intervene. Our access to Dutch police information allows us to analyse the relational features of two networks that include actors who planned acts of terrorism and were active in the dissemination of a Salafi-Jihadi interpretation of Islam (n = 57; n = 26). Based on a mixed-method approach that combines qualitative and more formal statistical analysis (exponential random graph models), we analyse the structural characteristics of these networks, individual positions and the extent to which radical leaders, pre-existing family and friendship ties and radicalizing settings affect actors to form ties. We find that both networks resemble a core–periphery structure, with cores formed by a densely interconnected group of actors who frequently meet in radicalizing settings. Based on our findings, we discuss the potential effects of preventive and repressive measures developed within the Dutch counterterrorism framework.
Objectives Most complex healthcare interventions target a network of healthcare professionals. Social network analysis (SNA) is a powerful technique to study how social relationships within a network are established and evolve. We identified in which phases of complex healthcare intervention research SNA is used and the value of SNA for developing and evaluating complex healthcare interventions. Methods A scoping review was conducted using the Arksey and O’Malley methodological framework. We included complex healthcare intervention studies using SNA to identify the study characteristics,level of complexity of the healthcare interventions, reported strengths and limitations, and reported implications of SNA. The Preferred Reporting Items for Systematic Reviews and Meta-Analyses Extension for Scoping Reviews 2018 was used to guide the reporting. Results Among 2466 identified studies, 40 studies were selected for analysis. At first, the results showed that SNA seems underused in evaluating complex intervention research. Second, SNA was not used in the development phase of the included studies. Third, the reported implications in the evaluation and implementation phase reflect the value of SNA in addressing the implementation and population complexity. Fourth, pathway complexity and contextual complexity of the included interventions were unclear or unable to access. Fifth, the use of a mixed methods approach was reported as a strength, as the combination and integration of a quantitative and qualitative method clearly establishes the results. Conclusion SNA is a widely applicable method that can be used in different phases of complex intervention research. SNA can be of value to disentangle and address the level of complexity of complex healthcare interventions. Furthermore, the routine use of SNA within a mixed method approach could yield actionable insights that would be useful in the transactional context of complex interventions.
Noord-Nederland telt ongeveer 70.000 ha akkerbouw, waarvan 14.000 ha pootaardappelen. De totale jaaromzet van de pootaardappelteelt bedraagt ongeveer 230 miljoen euro (exclusief de omzet van toeleverende en dienstverlenende bedrijven). Van alle productielanden samen, neemt Noord-Nederland met 23% van de wereldwijde export van gecertificeerd pootgoed een absolute toppositie in. Om deze toppositie te behouden, is continu aandacht voor productiviteit, duurzaamheid en kwaliteitsverbetering vereist. Bij de huidige bedrijfsomvang kan een geautomatiseerde gewasinspectie daarbij zeer behulpzaam zijn. Kwalitatief hoogwaardiger inspectie tegen lagere kosten kan de kwaliteit en de kostprijs van gewassen in de precisielandbouw verbeteren. Voor pootgoedtelers is het belangrijk te weten wat de kwaliteit van de plant is, in relatie met de gepote aardappel. Doelstelling is het verkrijgen van inzicht in de methoden, technieken en algoritmen die nodig zijn voor het automatisch bepalen van het opkomstgedrag van individuele aardappelplanten met behulp van low-cost drones. Koelhuis Bergmans stelt de akkervelden waar opnames van gemaakt worden beschikbaar. Ana Vita heeft veel ervaring in het ontwikkelen van nieuwe markten in de precisielandbouw. De NHL is in het bezit van een ROC-light ontheffing om met drones tot 4 kg te mogen vliegen. Tevens onderzoekt de NHL welke methoden, technieken en algoritmen gebruikt kunnen worden. Dit project levert een dataset met hierin periodiek opgenomen beelden van aardappelplanten, methodes voor het bepalen van individuele aardappelplantgroei en een beschrijving van de onderzoeksresultaten in de vorm van een (wetenschappelijke) paper.
Kanker is volksziekte nummer 1 in Nederland. Jaarlijks sterven ruim 40.000 mensen aan deze ziekte. Naast opereren en bestralen wordt vaak chemotherapie toegepast ter bestrijding. Bij borst-, eierstok- en longkanker wordt meestal paclitaxel als medicijn voorgeschreven. Dit natuurlijke product wordt verkregen uit de schors van planten van de Taxaceae familie en is moeilijk door een chemische syntheseproces te bereiden. Zowel het aanbod van plantmateriaal als de opbrengst van paclitaxel uit de plant zijn echter te laag om aan de grote vraag te kunnen voldoen. Tijdens de biosynthese van paclitaxel wordt in het blad van de soort Taxus Baccata het tussenproduct 10-deacetyl baccatine III (10-DAB) in relatief grote hoeveelheid gevormd. Dit 10-DAB wordt gebruikt als uitgangsstof voor de hemi-synthese van docetaxel, een product met analoge eigenschappen aan paclitaxel. In Nederland komt deze plant in grote hoeveelheden voor. Dat komt mede omdat de groeicondities in Nederland optimaal zijn voor de Taxus Baccata. Deze haagplant dient minimaal één keer per jaar gesnoeid te worden. Rombouts stekcultures BV en Boomkwekerij Hans Bergmans zijn twee MKB bedrijven die deze snoeiwerkzaamheden verrichten bij tuindersbedrijven. Tot voor kort werd het snoeisel afgevoerd om tot compost verwerkt te worden. Doordat beide bedrijven bekend raakten met de waardevolle inhoudsstoffen in deze reststroom, hebben zij nu de volgende vragen weggelegd bij het lectoraat Analysetechnieken in de Life Sciences van Avans Hogeschool: 1) Kan een analysemethode worden opgezet om het gehalte 10-DAB in het snoeiafval te bepalen? 2) Is het mogelijk om de parameters van het snoeien te optimaliseren (o.a. snoeiperiode, snoeiafstand en locatie) 3) Wat is de invloed van de optimalisatie op de economische aspecten (o.a. transport- en exportkosten)? De resultaten uit dit project zouden als model kunnen dienen om ook reststromen van andere processen in de land- en tuinbouw te optimaliseren ter verbetering van de circulaire economie.