De werknemer van de toekomst bestaat evenmin als de werknemer van vandaag. De arbeidsmarkt is bijzonder gedifferentieerd en pluriform. Als beroepsonderwijsinstellingen zijn we zelf nota bene de kraamkamer van die pluriformiteit: de beroepsgerichte differentiatie van arbeidskrachten begint immers bij ons. Wij bieden de ingenieurs van morgen vier jaar lang een wezenlijk ander curriculum dan de beeldend kunstenaar, de hbo-jurist of de fysiotherapeut. Wij differentiëren de arbeidskrachten van de toekomst.
De werknemer van de toekomst bestaat evenmin als de werknemer van vandaag. De arbeidsmarkt is bijzonder gedifferentieerd en pluriform. Als beroepsonderwijsinstellingen zijn we zelf nota bene de kraamkamer van die pluriformiteit: de beroepsgerichte differentiatie van arbeidskrachten begint immers bij ons. Wij bieden de ingenieurs van morgen vier jaar lang een wezenlijk ander curriculum dan de beeldend kunstenaar, de hbo-jurist of de fysiotherapeut. Wij differentiëren de arbeidskrachten van de toekomst.
Er komt steeds meer aandacht voor de kwaliteit van leraren. Tegelijkertijd zien we stijgende lerarentekorten, omdat scholieren het leraarsberoep niet aantrekkelijk genoeg vinden en zittende leraren met pensioen gaan of afhaken. Bij deze ontwikkelingen vallen drie zaken op: • Er is veel aandacht voor de ontwikkeling van leraren tijdens de lerarenopleiding en ook steeds meer in de eerste jaren van de beroepsuitoefening, maar over professionele ontwikkeling tijdens de loopbaan zijn weinig expliciete beelden. • Het leraarsberoep is complexer geworden en de verwachtingen van wat leraren doen groeien. Waar in andere maatschappelijke sectoren toenemende complexiteit leidt tot meer differentiatie en specialisatie in beroepen, zien we dat vooralsnog vrijwel niet terug in het onderwijs. • Hoewel leraren in steeds meer scholen in teams onderwijs ontwikkelen en evalueren, overheerst het stereotiepe beeld van de eenzame leraar: professionals die in hun eentje onderwijs voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Deze drie zaken zijn met elkaar verweven en leiden ertoe dat veel leraren het gevoel hebben dat ze geen ontwikkelmogelijkheden en loopbaanperspectief hebben. Voor veel jongeren is dat een reden om niet voor de lerarenopleiding te kiezen (Bahlmann, Eustatia & Pillen-Warmerdam, 2018). Een realistischer en aanlokkelijker beeld is dat van de leraar als teamspeler die binnen de school actief betrokken is bij ontwerpen en onderzoeken, organisatie en beleid en bij professionalisering. Kortom, een beroepsbeeld dat recht doet aan differentiatie- en ontwikkelmogelijkheden in het leraarsberoep.
De wens en noodzaak om het onderwijs goed af te stemmen op verschillen tussen leerlingen zijn groter dan ooit. Het afstemmen op verschillen tussen leerlingen vraagt complexe differentiatievaardigheden en kennis van de leraar, naast het omgaan met praktische uitdagingen. Om te differentiëren maken leraren keuzes ten aanzien van leerdoelen, leeractiviteiten en groeperingsvormen op basis van verwachtingen die zij vormen over individuele leerlingen. Meestal vormen leraren accurate verwachtingen van hun leerlingen. Echter, van gestigmatiseerde groepen leerlingen vormen leraren soms onterecht lage verwachtingen. Deze lage verwachtingen kunnen, onbewust en onbedoeld, het handelen van de leraar beïnvloeden. Het is nog onvoldoende duidelijk hoe professionalisering leraren het beste kan helpen bij het afstemmen op diversiteit. De praktijkvraag van de betrokken werkveldpartijen is dan ook: ‘Hoe kunnen leraren door voortgezette professionalisering geholpen worden om beter af te stemmen op diversiteit in hun klas?’ In dit project werken een Hogeschool, een Universiteit en drie werkveldpartners samen om deze vraag te beantwoorden in drie deelstudies. Gestart wordt met een onderzoek naar de huidige praktijk; het handelen, de opvattingen, de dilemma’s van leraren worden in kaart gebracht, naast de manier waarop zij verwachtingen vormen. In deelstudie 2 wordt onderzocht welke inhouden en vormen van voortgezette professionalisering leraren als effectief ervaren voor hun ontwikkeling op het gebied van het afstemmen op diversiteit in de klas. In deelstudie 3 wordt een professionaliseringsinterventie ontwikkeld, geïmplementeerd en geëvalueerd wat betreft de effecten op het handelen, de opvattingen, dilemma’s en de vorming van leerkrachtverwachtingen. Daarnaast wordt het effect van de interventie op de mate van ondersteuning die leerlingen van hun leraar ervaren onderzocht. Op basis van de uitkomsten van de drie deelstudies ontwikkelen we een passend professionaliseringspalet voor leraren ten behoeve van het afstemmen op diversiteit in de klas in de vorm van onder meer een routekaart en inspiratiekaarten voor leraren.
Deze top-up subsidie sluit aan op het project ‘Afstemmen op diversiteit in de klas. De ontwikkeling van een passend professionaliseringspalet voor leraren’. De wens en noodzaak om het onderwijs goed af te stemmen op diversiteit onder leerlingen zijn groter dan ooit binnen onze maatschappelijke context van passend onderwijs, kansenongelijkheid en het streven naar inclusie. Professionele ontwikkeling op dit vlak vindt met name plaats in de scholen, wanneer leraren zich ontwikkelen van basisbekwaam tot vakbekwaam. Het vormgeven van effectieve professionalisering op dit thema is complex. De praktijkvraag van de werkveldpartijen was dan ook: ‘Hoe kunnen leraren door voortgezette professionalisering ondersteund worden om beter af te stemmen op diversiteit?’ In drie deelstudies is deze vraag onderzocht. Eerst zijn differentiatiestrategieën, opvattingen, dilemma’s en factoren in verwachtingsvorming van leraren onderzocht. Daarnaast zijn inhouden en vormen van voortgezette professionalisering die leraren als effectief ervaren voor het afstemmen op diversiteit in kaart gebracht. Op basis van de uitkomsten is een professionaliseringspalet ontwikkeld en geïmplementeerd in vijf scholen. De professionalisering was zo opgebouwd dat leraren op basis van de visie van de school en hun individuele leervragen keuzes maakten uit de leeractiviteiten in het palet en hier in leerteams mee aan de slag gingen. Eigen regie op de professionalisering en afstemming op de diversiteit in de teams werd hiermee beoogd. In de praktijk bleek het nemen van professionele ruimte zowel inhoudelijk als organisatorisch nog geen vanzelfsprekendheid is in scholen. Veel leraren hoopten op sturing en concrete aanbevelingen. Hierop zijn trajecten in de scholen aangepast en is er minder met het professionaliseringspalet gewerkt dan beoogd. De doorontwikkeling van het palet op basis van de behoeften en ervaringen van de leraren tijdens de professionalisering is hierdoor minder goed gerealiseerd dan gepland. Gezien de ontwikkelingen in de beroepspraktijk rondom passend onderwijs en inclusie is een goed ontwikkeld professionaliseringspalet wel wenselijk.
De leden v.d. ver.Straatmeubilair willen doorgroeien naar een circulaire keten. Hoewel verschillende productgroepen binnen straatmeubilair zich goed lenen voor hergebruik, is het in praktijk brengen van hergebruik vaak nog lastig. Veelal door knelpunten m.b.t. het beheer van straatmeubilair door overheden. De overheid is met 80% de grootste afnemer.Het oplossen van knelpunten vereist samenwerking tussen leden van de ver. straatmeubilair, overheden en externe partijen die bijvoorbeeld onderhoud uitvoeren. Dit project focust op het inzicht krijgen in de mogelijkheden (het HOE) van betere samenwerking bij aanbestedingsprocedure tussen (lokale) overheden en bedrijven om de circulariteit van de ketens te verbeteren. De praktijkvragen van de bedrijven zijn vervat in twee clusters: 1) Inzicht verkrijgen in de wijze waarop het programma van eisen van gemeenten bij inkoop van straatmeubilair (aanschaf en onderhoud) ingevuld wordt. 2) Onderzoek naar praktische mogelijkheden voor samenwerking tussen bedrijven en (lokale) overheden: • Hoe kunnen bedrijven duurzaamheid voor het voetlicht brengen in hun prijs/ productstelling naar overheden? • Welke mogelijkheden zijn er voor samenwerking en business modellen voor herplaatsing en hergebruik? • Wat betekent dit voor MKB bedrijven in de straatmeubilair branche? Het verkennende onderzoek wordt uitgevoerd door het Expertisecentrum ‘Sustainable Business’ van Avans Hogeschool i.s.m.2 bedrijven uit de sector straatmeubilair: Koninklijke Bammens, Jan Kuipers Nunspeet en de Vereniging Straatmeubilair. Bij de uitvoering worden gemeenten (o.a. gemeente Breda) betrokken. De onderzoeksvraag luidt als volgt: Welke knelpunten moeten opgelost worden en welke concepten zijn toepasbaar om hoogwaardig hergebruik van straatmeubilair bij (lokale) overheden te stimuleren? Resultaten zijn: 1. beschrijving processen circulair beheer straatmeubilair door overheden. 2.voorstel voor oplossingsrichtingen rekening houdend met: a adequatere toetsingsmethoden; b. productgroependifferentiatie; c. nieuwe business modellen voor hergebruikinitiatieven; d. inventarisatie blokkades en knelpunten; e. een werkwijzebeschrijving over hoe overheden en bedrijven beter kunnen samenwerken. 3. beschrijving best practices .