Dienst van SURF
© 2025 SURF
Anéla is de Nederlandse Vereniging voor Toegepaste Taalwetenschap en organiseert activiteiten op het gebied van de toegepaste taalwetenschap in Nederland en België. Deze bundel bevat de bijdragen aan de 8e Anéla Conferentie, gehouden op 22 en 23 mei 2015 in Egmond aan Zee, in samenwerking met de Belgische Vereniging voor Toegepaste Linguïstiek (ABLA) en AILA-Europe. De belangrijkste thema’s van deze conferentie en van deze bundel zijn taalverandering en dialect, taalonderwijs, taalverwerving, interactie en tekstbegrip.
LINK
Sinterklaasrel in Maastricht. Escaleert het Limburgs nationalisme? artikel in DDL op 6 december 2007.
Nowadays, digital tools for mathematics education are sophisticated and widely available. These tools offer important opportunities, but also come with constraints. Some tools are hard to tailor by teachers, educational designers and researchers; their functionality has to be taken for granted. Other tools offer many possible educational applications, which require didactical choices. In both cases, one may experience a tension between a teacher’s didactical goals and the tool’s affordances. From the perspective of Realistic Mathematics Education (RME), this challenge concerns both guided reinvention and didactical phenomenology. In this chapter, this dialectic relationship will be addressed through the description of two particular cases of using digital tools in Dutch mathematics education: the introduction of the graphing calculator (GC), and the evolution of the online Digital Mathematics Environment (DME). From these two case descriptions, my conclusion is that students need to develop new techniques for using digital tools; techniques that interact with conceptual understanding. For teachers, it is important to be able to tailor the digital tool to their didactical intentions. From the perspective of RME, I conclude that its match with using digital technology is not self-evident. Guided reinvention may be challenged by the rigid character of the tools, and the phenomena that form the point of departure of the learning of mathematics may change in a technology-rich classroom.
LINK
De meest wezenlijke vraag met betrekking tot de huidige wooncrisis gaat niet zozeer over de aantallen en snelheid waarmee wordt gebouwd, maar behelst volgens voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade een fundamentele vraag over hoe we in de toekomst samen willen wonen en leven. Hiervoor moet in co-creatie worden gezocht naar nieuwe perspectieven op een duurzame samenleving bouwend op de veerkracht die besloten ligt in gemeenschappen. Circulariteit moet hierbij iets worden dat van iedereen in die wijk is: de gemeenschappelijke hulpbron. Tegen deze achtergrond is er de laatste jaren meer aandacht voor de ‘commons’. Specifiek verkennen we met dit onderzoek de ontwikkeling van een nieuwe common [deelgemeenschap] in Buurtschap te Veld in Eindhoven. Buurtschap te Veld is een experimentele nieuwe wijk die de potentie heeft om zowel qua vorm als qua methodiek een lerend voorbeeld te vormen voor in de maatschappelijke transitie naar veerkrachtige en circulaire wijken en buurten. Dit onderzoek is een samenwerking tussen Fontys Kenniscentrum Creative Economy, changemaker Minitopia, Woonstichting Thuis, Woonbedrijf Eindhoven en Van Wijnen. Methodologisch bouwen we in dit onderzoek voort op recente studies naar toepassingen van serious gaming in participatieve planningsprocessen en wetenschappelijke literatuur rondom co-design. Co-design is essentieel voor de ontwikkeling van commons. Co-design is een participerende ontwerpende aanpak waarbij leden van een gemeenschap een gelijkwaardige rol hebben in het ontwerpproces. Ondanks de snelle ontwikkeling van nieuwe commons is er nog weinig onderzoek gedaan vanuit een integraal co-design perspectief naar dit zogenaamde fenomeen van commoning. De aanpak die ontworpen wordt in dit onderzoek noemen we Ge Meent t: Ge Meent t [Brabants dialect; serieus I Meent : Nederlands voor commons] is een co-design proces voor het ontwerpen van een serious game waarin bewoners en betrokkenen in een wijk of buurt gezamenlijk beslissen over het ontwerp en de ontwikkeling van een deelgemeenschap op buurtniveau.