Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het contextuele denken draait om relationele ethiek, met verbondenheid en rechtvaardigheid als haar belangrijkste pijlers. Maar waarop baseert Nagy dat daar hoop in ligt verscholen? 24e Ammy van Heusdenlezing, gehouden op het VCW symposium Sporen van Hoop.
Ivan Boszormenyi-Nagy is een van de pioniers van de relatie- en gezinstherapie en grondlegger van de contextuele therapie. Deze therapie heeft in Nederland een redelijke bekendheid gekregen, maar het ontbreken van heldere handvatten voor de praktijk belemmeren de toepasbaarheid van deze modaliteit. Een recent onderzoek naar de contextuele therapie leidde tot de ontwikkeling van een model met concrete contextuele interventies waardoor de toepasbaarheid is vergroot. Dat leidt tot de vraag in hoeverre deze contextuele interventies ook toepasbaar zijn in de systeemtherapie. Voor de beantwoording van die vraag wordt eerst stil gestaan bij het begrip systeemtherapie, wordt de contextuele theorie kernachtig samengevat en worden enkele van de meest kenmerkende contextuele interventies beschreven. Daarna wordt het werken vanuit een paradigma geïntroduceerd als helpend kader voor integratie van zowel de generieke als de model-specifieke interventies in systeemtherapie. Een discussie besluit het artikel.
Dit betreft een verslag over contextuele therapie, waarin een analyse gedaan is om erachter te komen hoe de therapeut Nagy praktisch aan de slag ging met verschillende begrippen van zijn therapie. Dit onderzoek is een deel van een groter onderzoek en gaat over de tweede helft van een video over contextuele therapie.
Na een succesvolle revalidatie is bij patiënten met chronische pijn vaak sprake is van een terugval op het gebied van fysiek functioneren. In het zeer succesvolle onderzoeksproject SOLACE werkten we aan een oplossing voor dit probleem. Dit deden we door een retrospectief survey-onderzoek en een systematisch literatuuronderzoek uit te voeren, om inzicht te krijgen in de lange termijn-effecten van pijnrevalidatie en zelfmanagement-interventies. De voorlopige uitkomsten van dit onderzoek – waarbij er bij 40% van de succesvol gerevalideerde patiënten na 12 maanden sprake was van een klinisch relevante terugval op het gebied van fysiek functioneren – bevestigen de ernst van dit probleem. In het literatuuronderzoek werd vervolgens aangetoond dat generieke zelfmanagement-interventies niet tot nauwelijks effectief zijn bij het ondersteunen van patiënten met chronische pijn in hun dagelijks functioneren. Een alternatieve strategie ligt in het aanbieden van maatwerk-interventies om de positieve effecten van een revalidatieprogramma zo goed mogelijk te integreren in het dagelijks leven van de patiënt. Dit concept is binnen SOLACE uitgewerkt met behulp van een codesign-traject, waarbij er twee prototype-interventies zijn ontwikkeld om patiënten met chronische pijn te ondersteunen in het vasthouden van de resultaten na afloop van een revalidatieprogramma. Gedurende anderhalf jaar hebben patiënten, behandelaren, ontwerpers, onderzoekers en meer dan 70 studenten samengewerkt om ervaringsgerichte kennis, klinische ervaring en wetenschappelijke inzichten te integreren in het ontwerp. De ontwikkelde interventies zijn gebundeld in een werkboek pijnrevalidatie, waarmee patiënten met chronische pijn de voor hen passende zelfmanagement-strategieën leren ontwikkelen en inzetten. Een haalbaarheidsonderzoek heeft uitgewezen dat patiënten en behandelaren het werkboek als een meerwaarde beschouwen. Voor zowel de codesign-methodologie als voor de werkboeken is er op nationale en internationale bijeenkomsten brede interesse getoond door professionals uit de gezondheidszorg en onderzoekers. Doel van het Top-Up Project: Het doel van het project is de waarborging van de duurzame doorwerking van de in het project SOLACE opgedane inzichten over participatief en ontwerpend onderzoek in de context van gezond gedrag, door middel van verslaglegging over dit onderzoek in een publicatie in een peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift.