Dienst van SURF
© 2025 SURF
Falls are common after stroke. This article presents a literature review of the incidence and risk factors of falls and the consequences for professionals working with stroke patients. It is important to consider the specific problems after stroke. Depression and cognitive impairments were found to be risk factors for fall incidents after stroke. In the relevant literature many different risk factors and circumstances are described. When patients move from bed to chair, walk to the bathroom and the first few days after the patient is discharged to another setting, - all these circumstances showed high percentages of falling. A fall during hospital stay is a significant risk factor for future fall incidents. A reliable index to measure the fall risk is not (yet) available. But scores on the Barthel Index and the Timed-Up-and-Go test can be used as fall risk indicators. Fear of falling is an important complication after a fall and therefore it is recommended prior to discharge to inquire about the patients self efficacy in maintaining balance. Few intervention studies use the number of falls as an outcome measure. Exercising balance following a mass training protocol seems to diminish the risk of falling.
De ontwikkeling van de Verpleegkundige Revalidatierichtlijn Beroerte heeft geresulteerd in uitwerking van elf themas met in totaal 210 aanbevelingen die verpleegkundigen kunnen gebruiken in de dagelijkse zorg van patiënten met een beroerte. Met een groot deel van deze aanbevelingen kunnen verpleegkundigen meteen aan de slag in de praktijk, maar voor een aantal aanbevelingen zou een verdere vertaalslag moeten plaatsvinden naar de praktijk. In totaal 71 aanbevelingen zijn van redelijk hoog niveau (A of B). Meer dan de helft van de aanbevelingen (138) is van lagere niveaus. Uiteraard is er behoefte aan verdere ontwikkeling van verschillende interventies en is verder onderzoek nodig naar effecten van deze interventies. Door middel van de Verpleegkundige Revalidatierichtlijn Beroerte kunnen verpleegkundigen effectiever en efficiënter handelen. Op deze wijze zet deze richtlijn een nieuwe standaard voor verpleegkundigen en mogelijkerwijze andere professionals die dagelijks zorgen voor patiënten met een beroerte.
This paper is a report of a review conducted to provide an overview of the evidence in the literature on task-oriented training of stroke survivors and its relevance in daily nursing practice. Background: Stroke is the second leading cause of death and one of the leading causes of adult disability in the Western world. The use of neurodevelopmental treatment in the daily nursing care of stroke survivors does not improve clinical outcomes. Nurses are therefore exploring other forms of rehabilitation intervention, including task-oriented rehabilitation. Despite the growing number of studies showing evidence on task-oriented interventions, recommendations for daily nursing practice are lacking. A range of databases was searched to identify papers addressing taskoriented training in stroke rehabilitation, including Medline, CINAHL, Embase and the Cochrane Library of systematic reviews. Papers published in English between January 1996 and September 2007 were included. There were 42 papers in the final dataset, including nine systematic reviews. Review methods: The selected randomized controlled trials and systematic reviews were assessed for quality. Important characteristics and outcomes were extracted and summarized. Results: Studies of task-related training showed benefits for functional outcome compared with traditional therapies. Active use of task-oriented training with stroke survivors will lead to improvements in functional outcomes and overall healthrelated quality of life. Conclusion. Generally, task-oriented rehabilitation proved to be more effective. Many interventions are feasible for nurses and can be performed in a ward or at home. Nurses can and should play an important role in creating opportunities to practise meaningful functional tasks outside of regular therapy sessions.
De fysiotherapie is continue en innovatief in beweging voor verschillende patiëntpopulaties. Eén van deze populaties zijn CerebroVasculair Accident (CVA)-patiënten. De gevolgen van een CVA kunnen ingrijpend zijn en deze populatie heeft baat bij fysiotherapie. Fysiotherapeutische oefentherapie met behulp van muziek lijkt een goede manier om CVA-patiënten te behandelen. Muziek heeft positieve effecten op het brein en muziekbeleving kan leiden tot beter bewegen. Ondanks de huidige wetenschappelijke evidentie en bestaande muziektoepassingen binnen de gezondheidszorg is er nog weinig bekend over toepassingen binnen de fysiotherapie. En dat terwijl er uit eerder onderzoek blijkt dat er een wens is onder fysiotherapeuten om meer muziek toe te passen in de praktijk. Voor dit praktijkgerichte onderzoek gaat het lectoraat Leven Lang in Beweging van Avans Hogeschool een uniek samenwerkingsverband aan met ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), fysiotherapiepraktijken, muziektherapeuten, fysiotherapeuten en CVA-patiënten om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden ‘Op welke manier kan muziek als aanvullende interventie ingezet worden tijdens een fysiotherapeutisch behandeltraject bij CVA-patiënten in de chronische revalidatiefase om loopkwaliteit, therapietrouw, beweegplezier en kwaliteit van leven te vergroten en valangst te verminderen?’ Door middel van een literatuurstudie, enquêtes, interviews en een focusgroep worden ervaringen, belemmerende en bevorderende factoren in kaart gebracht en wordt een behandeladvies ontwikkeld. Vervolgens wordt het ontwikkelde behandeladvies in de praktijk getoetst en doorontwikkeld via een pilot. In de pilot zullen 20 CVA -patiënten door de gespecialiseerde fysiotherapeuten behandeld worden volgens het behandeladvies en worden de behandeluitkomsten in kaart gebracht. Na evaluatie met alle betrokken partijen zal het behandeladvies aangepast worden en landelijk worden uitgedragen. Daar zit muziek in!