Dienst van SURF
© 2025 SURF
Aim To provide insight into the basic characteristics of decision making in the treatment of symptomatic severe aortic stenosis (SSAS) in Dutch heart centres with specific emphasis on the evaluation of frailty, cognition, nutritional status and physical functioning/functionality in (instrumental) activities of daily living [(I)ADL]. Methods A questionnaire was used that is based on the European and American guidelines for SSAS treatment. The survey was administered to physicians and non-physicians in Dutch heart centres involved in the decision-making pathway for SSAS treatment. Results All 16 Dutch heart centres participated. Before a patient case is discussed by the heart team, heart centres rarely request data from the referring hospital regarding patients’ functionality (n = 5), frailty scores (n = 0) and geriatric consultation (n = 1) as a standard procedure. Most heart centres ‘often to always’ do their own screening for frailty (n = 10), cognition/mood (n = 9), nutritional status (n = 10) and physical functioning/functionality in (I)ADL (n = 10). During heart team meetings data are ‘sometimes to regularly’ available regarding frailty (n = 5), cognition/mood (n = 11), nutritional status (n = 8) and physical functioning/functionality in (I)ADL (n = 10). After assessment in the outpatient clinic patient cases are re-discussed ‘sometimes to regularly’ in heart team meetings (n = 10). Conclusions Dutch heart centres make an effort to evaluate frailty, cognition, nutritional status and physical functioning/functionality in (I)ADL for decision making regarding SSAS treatment. However, these patient data are not routinely requested from the referring hospital and are not always available for heart team meetings. Incorporation of these important data in a structured manner early in the decision-making process may provide additional useful information for decision making in the heart team meeting.
LINK
Green data centres are the talk of the day. But who in fact is involved in developing green data centres? What is their contribution? And what does this contribution constitute in practical terms? This article states which stakeholders are involved in green data centres in the Netherlands, what their involvement is and what effect their involvement has. The article starts by giving the definitions for sustainability and by determining the stakeholders and their possibilities in this field. Next, we examine the actual impact of each stakeholder for arriving at greener data centres. This leads to a number of conclusions for achieving a larger degree of sustainability.
A special Women's Day edition of the podcast with the leading ladies of our Centre of Expertise on Global Governance. Your hosts Mendeltje and Ruud have a talk with Alanna O'Malley, Barbara Warwas en Sylvia Bergh on the international position of women and their research on the UN, alternative ways of conflict resolution and applied research worldwide. A conversation about experiences, education and change.
MULTIFILE
BCLivinglab combines the supply chain and logistics physical infrastructure of training centres (ROCs), research institutes and companies throughout the Netherlands, with the expertise and virtual infrastructure of blockchain specialists from BlockLab. Companies, especially SMEs, in supply chain and logistics will use this unique combination of physical facilities and the expert network to experiment with and develop blockchain applications. BCLivinglab is easily accessible for companies, due to its close proximity (distributed facilities) and low threshold procedures. It will make blockchain technology accessible for companies, thus supporting innovation and improving the competitive advantage of the Dutch supply chain and logistics sector.
Grote steden staan de komende decennia voor enorme uitdagingen om ruimtelijke herstructurering en versterking van sociaaleconomische posities van bepaalde wijken, te combineren met leefbaarheids-, duurzaamheids-, en mobiliteitsambities. Dit zijn vraagstukken waar bij uitstek verschillende fysieke, sociale, economische en bestuurlijke professionals moeten samenwerken. Dit onderzoek richt zicht op boundary spanners, professionals die een sleutelrol spelen in het verbinden van domeinoverstijgende vraagstukken. Met de toename en complexiteit van maatschappelijke vragen in het grootstedelijke domein groeit ook de behoefte aan en het belang van boundary spanners in het realiseren van effectieve samenwerking. Kennis over de effectiviteit van hun werkpraktijken blijft echter achter. Gezien de urgentie van grootstedelijke vraagstukken, is het van groot belang deze kennis te ontwikkelen. De (grootstedelijke) professionals die in de rol van boundary spanner vervullen of die rol ambiëren vragen zich dan ook af: Hoe krijg ik zicht op mijn eigen boundary spanner praktijk als individu of binnen een team werken, welke mogelijke verbeteringen zijn er in ons handelen en wat daarvan is overdraagbaar naar andere professionals en andere situaties? Door deze praktijkvraag te combineren met theoretische kennis vanuit bestuurskunde en verandermanagement, geeft dit onderzoek antwoord op de overkoepelende onderzoeksvraag: Wat zijn de kenmerken van de werkpraktijken waarin (grootstedelijke) professionals, die we kunnen typeren als of boundary spanners, de grenzen tussen domeinen bij grootstedelijke vraagstukken weten te overbruggen? Het onderzoek is een co-creatie van stedelijke professionals in teams van vijf praktijkcases: het programma Haven-Stad (Amsterdam); de regiodeal Den Haag Zuidwest; het project Cruciale Mijl (Amsterdam); Combiwel buurtwerk (Amsterdam) en het team gebiedsadviseurs (Amsterdam), met onderzoekers van de Centres of Expertise van de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool. Dit onderzoek expliciteert de werkregels die boundary spanners in staat stelt om domeinoverstijgend te werken en levert op die manier een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van deze grootstedelijke vraagstukken.
Nederland wil in 2050 circulair zijn. Dat vraagt een ongekende transitie in de wijze waarop onze samenleving onderneemt, samenwerkt, denkt en doet. Stedelijke regio’s zijn de geijkte plek om een transitie naar een circulaire economie in gang te zetten door hun dichte concentratie van kennis, kapitaal, data en resources op een relatief klein oppervlak. De baten die deze transitie oplevert zullen vooral in deze regio’s merkbaar zijn: minder verspilling, luchtvervuiling en CO2-uitstoot, meer economische waarde en sociale impact. CIRCOLLAB richt zich op het versterken van interdisciplinair praktijkgericht onderzoek voor de circulaire transitie in de metropoolregio Amsterdam (MRA). De SPRONG-groep bestaat uit lectoraten van de Centres of Expertise Urban Technology en Urban Governance & Social Innovation en de Faculteit Digitale Media en Creatieve Industrie van de Hogeschool van Amsterdam, Kenniscentrum Maatschappelijke Innovatie Flevoland van Hogeschool Windesheim en de Academie van Bouwkunst van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De SPRONG-groep combineert expertise vanuit het technologische, creatieve, economische en sociale domein en verricht praktijkgericht onderzoek naar ‘circulair denken en doen’, ‘circulair ondernemen’, ‘circulair menselijk kapitaal’ en ‘circulair samenwerken’ in relatie tot technische innovaties in twee waardeketens: de gebouwde omgeving en consumptiegoederen. De SPRONG-groep ontwikkelt, samen met actoren in de quadruple helix, een regionale infrastructuur voor inventariseren en prioriteren van onderzoeksbehoeften en het programmeren, opbouwen en uitwisselen van kennis. Hierbij worden kennis en ervaringen uit circulaire initiatieven, experimenten, onderzoek en onderwijs aan elkaar en aan fysieke experimenteerruimtes verbonden, om gezamenlijk van te leren, kennis te delen en op te schalen. Zo ontstaat een krachtige interdisciplinaire SPRONGgroep met de ambitie om het consortium uit te laten groeien tot dé regionale spil op het gebied van de circulaire transitie in grootstedelijke regio’s en een erkende (inter)nationale speler voor kennisuitwisseling en -opbouw op dit onderwerp.