Dienst van SURF
© 2025 SURF
Full Text via Link. De Canon Reclassering in Nederland is onderdeel van het ‘Canon-plein sociaal werk’ en biedt een overzicht van de geschiedenis van tweehonderd jaar reclassering. De Canon is ontwikkeld met steun van de Stichting Nationale Reclasserings Aktie en de lectoraten 'Werken in justitieel kader' en 'Geschiedenis van sociaal werk' van Hogeschool Utrecht. Op 25 november 2015, op het Lustrumcongres 'Het vakmanschap van de reclasseringswerker', werd de Canon officieel aangeboden aan de directeuren van Reclassering Nederland, Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering en Verslavingszorg GGZ. Suggesties voor verbetering en aanvulling zijn welkom.
LINK
Deze website brengt de geschiedenis van het Nederlandse sociaal werk in beeld in 50 'vensters'. Met deelcanons over jeugdzorg en maatschappelijke opvang.
In de tweede kamer zijn onlangs vragen gesteld over de ‘niet-bezoeker’. In deze notitie schetsen we, op basis van bestaand onderzoek, een beeld van wat er bekend is over de ‘niet-bezoeker’. Uit onderzoek blijkt dat het cultuurbereik in Nederland boven de 90% van de Nederlandse bevolking ligt; beperken we ons tot voorstellingen van gecanoniseerde cultuur dan gaat het om circa 40%. Met die cijfers behoren we tot de Europese koplopers. Daarnaast participeert een aanzienlijk deel van de bevolking – in een sterk veranderende context –actief in cultuur.Om na te denken over het verder vergroten van cultuurbereik is het onderscheid zoals gehanteerd in Van den Broek (2013) nuttig: er bestaan (regelmatige en incidentele) bezoekers, geïnteresseerde niet-bezoekers en niet-geïnteresseerde niet-bezoekers. Voor het verhogen van bezoek onder niet-bezoekers bestaan in de huidige situatie twee aangrijpingspunten: het vergroten van interesse en het wegnemen van praktische drempels. Analyse van huidig onderzoek leert dat het weliswaar voor specifieke groepen nodig zal zijn om in te zetten op het slechten van praktische drempels (bijvoorbeeld fysieke drempels voor mindervaliden of financiële drempels voor gezinnen met een laag inkomen), maar dat een minstens zo grote uitdaging ligt in het opwekken of vergroten van interesse onder de niet-bezoekers. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van kennis omtrent de motieven van de huidige bezoekers, maar er mag niet van uit gegaan worden dat de mogelijke bezoekmotieven van niet-bezoekers op hetzelfde vlak liggen.Pogingen om de interesse te vergroten kunnen op verschillende manieren vorm krijgen. Educatie, het aanbod aanpassen aan de smaak van groepen niet-bezoekers, en vormen van dialoog en co-creatie met het beoogde publiek worden alle al in de praktijk gebracht, met wisselend succes. In al deze activiteiten is het fundamenteel doordenken van de waarde van kunst en cultuur van groot belang. Het loslaten van een strikt marktdenken waarin de markt bestaat uit vraag en aanbod en uit producenten en consumenten ten faveure van een meer dialogische en procesgerichte benadering van de waarde van kunst en cultuur kan de basis daarvan zijn. Een belangrijke vraag betreft de overheidsondersteuning en -financiering van kunst en cultuur in Nederland. Indien men van opvatting is dat de waarde van cultuur zich niet beperkt tot gecanoniseerde cultuur en/of dat het van belang is te komen tot een meer gelijkmatige verdeling van overheidsgelden voor cultuur over de hele bevolking, kan het nodig zijn om de uitgangspunten van cultuursubsidiëring opnieuw te doordenken. Het aangaan van deze discussie is geen sinecure omdat het gaat over de grondslagen van ons bestel.Op basis van de huidige kennis over de ‘niet-bezoekers’ lijken er geen ‘quick wins’ te zijn. Daarvoor is enerzijds de mate van cultuurparticipatie in het algemeen te hoog; en waar het het achterblijven van participatie aan gecanoniseerde cultuur betreft, zullen maatregelen op het gebied van het wegnemen van drempels en het vergroten van de motivatie naar verwachting bescheiden resultaat opleveren. Indien de ‘niet-bezoeker’ werkelijk een problematische categorie vormt, dan is het grondig doordenken van de fundamenten van cultuurbeleid geboden.
De theatervoorstelling Gevaarlijke Namen - Srebrenica 25 jaar roept veel emoties bij bezoekers op, zoals schaamte en boosheid over de Nederlandse rol in dezen. De bezoekers hebben behoefte om ‘iets te doen’, maar ze zijn handelingsverlegen. Dit onderzoek richt zich op het vervolg en handelingsalternatieven gekoppeld aan de voorstelling.Doel Het doel van dit onderzoek is het versterken en verbinden van de community van betrokkenen bij Srebrenica. Via dialoog en kennisontwikkeling over genocide wordt naar een passende vorm van doorwerking gezocht. Daarmee dragen we bij aan het verminderen van polarisatie en bevorderen van democratisering in de samenleving. Resultaten Ontwerpen van ‘tools’ ter bevordering van bewustwording over de mechanismen van genocide. Mogelijke vormen van resultaten: educatief materiaal en een tentoonstelling. Looptijd 25 oktober 2022 - 31 december 2024 Aanpak Een participatief actieonderzoek en Arts based Research met een expertgroep, bestaande uit leraren, leerlingen, veteranen, ervaringsdeskundigen, academici, politici en activisten. Impact voor het onderwijs Hoewel Srebrenica opgenomen is in de canon van de Nederlandse geschiedenis, worstelen veel sociale professionals, leraren en docenten met de vraag hoe zij Srebrenica een plek kunnen geven in het onderwijs. De voorstelling en thematiek krijgt bovendien relevantie door de actuele gebeurtenissen in Oekraïne. Ook in deze contexten komen vragen op als kijken we toe, grijpen we in en wat kan ik doen als burger? Cofinanciering Het onderzoek wordt medegefinancierd door Vfonds. Media Een stuk over de genocide in de Bosnische enclave Srebrenica. Met een unieke opzet: zij aan zij op het podium staan een ex-militair die aan de vredesmissie mee deed en een overlevende van de genocide.
De theatervoorstelling Gevaarlijke Namen - Srebrenica 25 jaar roept veel emoties bij bezoekers op, zoals schaamte en boosheid over de Nederlandse rol in dezen. De bezoekers hebben behoefte om ‘iets te doen’, maar ze zijn handelingsverlegen. Dit onderzoek richt zich op het vervolg en handelingsalternatieven gekoppeld aan de voorstelling.Doel Het doel van dit onderzoek is het versterken en verbinden van de community van betrokkenen bij Srebrenica. Via dialoog en kennisontwikkeling over genocide wordt naar een passende vorm van doorwerking gezocht. Daarmee dragen we bij aan het verminderen van polarisatie en bevorderen van democratisering in de samenleving. Resultaten Ontwerpen van ‘tools’ ter bevordering van bewustwording over de mechanismen van genocide. Mogelijke vormen van resultaten: educatief materiaal en een tentoonstelling. Looptijd 25 oktober 2022 - 31 december 2024 Aanpak Een participatief actieonderzoek en Arts based Research met een expertgroep, bestaande uit leraren, leerlingen, veteranen, ervaringsdeskundigen, academici, politici en activisten. Impact voor het onderwijs Hoewel Srebrenica opgenomen is in de canon van de Nederlandse geschiedenis, worstelen veel sociale professionals, leraren en docenten met de vraag hoe zij Srebrenica een plek kunnen geven in het onderwijs. De voorstelling en thematiek krijgt bovendien relevantie door de actuele gebeurtenissen in Oekraïne. Ook in deze contexten komen vragen op als kijken we toe, grijpen we in en wat kan ik doen als burger? Cofinanciering Het onderzoek wordt medegefinancierd door Vfonds. Media Een stuk over de genocide in de Bosnische enclave Srebrenica. Met een unieke opzet: zij aan zij op het podium staan een ex-militair die aan de vredesmissie mee deed en een overlevende van de genocide.