Dienst van SURF
© 2025 SURF
Woningcorporaties staan aan de voet van een belangrijke fase in de verduurzaming van de woningvoorraad. Er moeten ingrijpende maatregelen doorgevoerd om de woningvoorraad CO2-neutraal te maken. Maar welke beleidskeuzes en -instrumenten zijn ervoor nodig om deze transitie te versoepelen? Dat onderzocht het Lectoraat Energy in Transition van de Haagse Hogeschool in het onderzoek ‘gezamenlijk naar een CO2-neutrale woningvoorraad’.
De wereldwijde energievraag is enorm en blijft stijgen, maar fossiele energiebronnen, waarvan wij nog voor meer dan 80% afhankelijk zijn raken op, voorzieningszekerheid en onafhankelijkheid worden steeds moeilijker te garanderen, en de milieugevolgen van conventionele energieconversiesystemen zijn niet meer aanvaardbaar. Bijna 40% van de Nederlandse energieconsumptie komt voort uit energiegebruik om gebouwen en hun directe omgeving te voorzien van warmte, koude en elektriciteit1. De Europese Unie heeft aangegeven dat in 2020 nieuwbouw energieneutraal moet zijn. In 2050 zou de hele gebouwde omgeving energie neutraal moeten zijn en de CO2-uitstoot zou gereduceerd moeten zijn met 80-95% (t.o.v. 1990). Daarnaast heeft de Nederlandse overheid als doelstelling voor 2020 16% minder CO2-uitstoot, 20% energiebesparing en moet 14% van de energiebehoefte afkomstig zijn van hernieuwbare bronnen.
Horecabedrijven, ziekenhuizen en grote kantines hebben relatief kleine stromen van keukenafval: Swill. Ter plekke vergisten van swill zorgt dat deze kleine afvalstromen worden benut zonder dat transport nodig is. Het biogas kan ter plekke worden gebruikt. Dat bespaart kosten en is CO2-neutraal. Zo biedt kleinschalige vergisting kansen voor grootschalige toepassing van biogas: Veel kleine vergisters samen zorgen voor opschaling van het biogas volume. Bovendien sluit dit lokale voedselkringlopen. Dit past bij beleidsafspraken op meerdere niveaus over de energietransitie naar hernieuwbare energie, CO2-neutraliteit en circulariteit. Echter, om kleinschalige, decentrale produktie van biogas uit swill te stimuleren is nieuwe kennis nodig. Kan kleinschalige produktie van biogas uit swill kostendekkend zijn? Biogas levert weinig op, zijn er extra “cashmakers in de keten” mogelijk? Kan een innovatief verdienmodel zorgen voor maatschappelijke acceptatie van een vergister in een leefomgeving? Hoe kunnen duurzame relaties met leveranciers van afval worden ontwikkeld? Verkennende afstudeeronderzoeken in ons onderzoeksprogramma laten zien dat decentrale produktie van biogas uit swill kansrijk is. Horeca-ondernemers en groothandels zien deze kans, maar zij moeten zulke investeringsbeslissingen wel kunnen onderbouwen. We ontwikkelen in dit project direct toepasbare ontwerpprincipes voor business modellen voor decentrale produktie van biogas uit swill. We ontwikkelen deze ontwerpprincipes op basis van ontwerpgerichte afstudeeronderzoeken naar concrete projecten in Groningen, analyses van vergelijkbare swill-vergistingsprojecten in Nederland, en een literatuurstudie. We focussen hierbij op twee nieuwe dienstconcepten voor decentrale vergisting: 1) Ter plekke swill van een aantal nabijgelegen bedrijven vergisten in een leefomgeving. 2) Gezamenlijk swill inzamelen, meegeven aan de groothandels die voedsel komt brengen, en vergisten bij deze groothandel op een bedrijventerrein. Deze twee nieuwe dienstconcepten komen voort uit de concrete pilot-projecten in Groningen. Deze verschillen in schaal, organisatievorm en vergistingslokatie, en verkennen beide nieuwe mogelijkheden voor duurzaam ondernemen op innovatieve wijze.