Dienst van SURF
© 2025 SURF
Uit de Pisa cijfers blijkt dat het onderwijs in Amerika niet kan meekomen met sterke Aziatische en Europese landen als Nederland. Toch zijn er in Boston pareltjes van samenwerking te vinden tussen de Harvard Universiteit en een aantal scholen. Dat ondervond een Nederlandse groep taalexperts en lerarenopleiders
Background: The purpose of this study was to investigate the cost-effectiveness and budget impact of the Boston University Approach to Psychiatric Rehabilitation (BPR) compared to an active control condition (ACC) to increase the social participation (in competitive employment, unpaid work, education, and meaningful daily activities) of individuals with severe mental illnesses (SMIs). ACC can be described as treatment as usual but with an active component, namely the explicit assignment of providing support with rehabilitation goals in the area of social participation. Method: In a randomized clinical trial with 188 individuals with SMIs, BPR (n = 98) was compared to ACC (n=90). Costs were assessed with the Treatment Inventory of Costs in Patients with psychiatric disorders (TIC-P). Outcome measures for the cost-effectiveness analysis were incremental cost per Quality Adjusted Life Year (QALY) and incremental cost per proportional change in social participation. Budget Impact was investigated using four implementation scenarios and two costing variants. Results: Total costs per participant at 12-month follow-up were e 12,886 in BPR and e 12,012 in ACC, a non-significant difference. There were no differences with regard to social participation or QALYs. Therefore, BPR was not cost-effective compared to ACC. Types of expenditure with the highest costs were in order of magnitude: supported and sheltered housing, inpatient care, outpatient care, and organized activities. Estimated budget impact of wide BPR implementation ranged from cost savings to e190 million, depending on assumptions regarding uptake. There were no differences between the two costing variants meaning that from a health insurer perspective, there would be no additional costs if BPR was implemented on a wider scale in mental health care institutions. Conclusions: This was the first study to investigate BPR cost-effectiveness and budget impact. The results showed that BPR was not cost-effective compared to ACC. When interpreting the results, one must keep in mind that the cost-effectiveness of BPR was investigated in the area of social participation, while BPR was designed to offer support in all rehabilitation areas. Therefore, more studies are needed before definite conclusions can be drawn on the cost-effectiveness of the method as a whole.
Background: People with severe mental illnesses (SMIs) have difficulty participating in society through work or other daily activities. Aims: To establish the effectiveness with which the Boston University Approach to Psychiatric Rehabilitation (BPR) improves the level of social participation in people with SMIs, in the Netherlands. Method: In a randomized controlled trial involving 188 people with SMIs, we compared BPR (n = 98) with an Active Control Condition (ACC, n = 90) (Trial registration ISRCTN88987322). Multilevel modeling was used to study intervention effects over two six-month periods. The primary outcome measure was level of social participation, expressed as having participated in paid or unpaid employment over the past six months, as the total hours spent in paid or unpaid employment, and as the current level of social participation. Secondary outcome measures were clients’ views on rehabilitation goal attainment, Quality of Life (QOL), personal recovery, self-efficacy, and psychosocial functioning. Results: During the study, social participation, QOL, and psychosocial functioning improved in patients in both groups. However, BPR was not more effective than ACC on any of the outcomes. Better social participation was predicted by previous work experience and a lower intensity of psychiatric symptoms. Conclusions: While ACC was as effective as BPR in improving the social participation of individuals with SMIs, much higher percentages of participants in our sample found (paid) work or other meaningful activities than in observational studies without specific support for social participation. This suggests that focused rehabilitation efforts are beneficial, irrespective of the specific methodology used.
Scoliose is een wervelkolomaandoening waarbij de wervelkolom scheef kan groeien. Therapie voor scoliose bestaat uit het dragen van een brace, een korset dat de wervelkolom weer in de juiste positie dwingt. De therapie is echter afhankelijk van een aantal factoren zoals de duur van het dragen van de brace (tot wel 23 uur per dag), de vorm van de brace en hoe strak de brace gedragen wordt. Doel Inzichtelijk maken welke informatie er met sensoren, verwerkt in de brace, gemeten kan worden en wat hierbij van belang is voor respectievelijk de patiënt, de behandelaar en de instrumentmaker. Resultaten • Een experimenteel proof-of-concept van een Boston brace met druk- en krachtsensoren om respectievelijk de druk in en de sluitkracht buiten te meten. Deze sensoren kunnen op afstand uitgelezen worden. • Inzicht in de informatiebehoefte voor de verschillende partijen betrokken bij het aanmeten en dragen van een brace. Looptijd 01 februari 2021 - 01 februari 2022 Aanpak Inventariseren van de beleving en wensen (patiënt en medische professional) m.b.t. de brace. Ontwikkeling van druk- en krachtsensoren. Validatie van de sensoren, om te komen tot een proof-of-principle dat op personen getest kan worden.
Scoliose is een wervelkolomaandoening waarbij de wervelkolom scheef kan groeien. Therapie voor scoliose bestaat uit het dragen van een brace, een korset dat de wervelkolom weer in de juiste positie dwingt. De therapie is echter afhankelijk van een aantal factoren zoals de duur van het dragen van de brace (tot wel 23 uur per dag), de vorm van de brace en hoe strak de brace gedragen wordt. Doel Inzichtelijk maken welke informatie er met sensoren, verwerkt in de brace, gemeten kan worden en wat hierbij van belang is voor respectievelijk de patiënt, de behandelaar en de instrumentmaker. Resultaten • Een experimenteel proof-of-concept van een Boston brace met druk- en krachtsensoren om respectievelijk de druk in en de sluitkracht buiten te meten. Deze sensoren kunnen op afstand uitgelezen worden. • Inzicht in de informatiebehoefte voor de verschillende partijen betrokken bij het aanmeten en dragen van een brace. Looptijd 01 februari 2021 - 01 februari 2022 Aanpak Inventariseren van de beleving en wensen (patiënt en medische professional) m.b.t. de brace. Ontwikkeling van druk- en krachtsensoren. Validatie van de sensoren, om te komen tot een proof-of-principle dat op personen getest kan worden.
In iedere middelbare schoolklas zit gemiddeld een kind met een idiopathische scoliose (2-4% van de Nederlandse bevolking). Scoliose is een verkromming van de wervelkolom die vaker ontstaat bij meisjes en verder kan toenemen tijdens de adolescente groeispurt. Zonder behandeling kan deze verkromming leiden tot een verandering van de vorm van de gehele borstkas. In veel gevallen is tijdens de jaren van de groeispurt een scoliosebrace de aangewezen behandeling. Voorbeelden zijn de Boston en Providence brace. De effectiviteit van de therapie is sterk afhankelijk van een aantal factoren zoals de draagduur van de brace (tot 23 uur per dag of alleen ‘s nachts) en in welke mate de brace de rug corrigeert. Dat laatste is afhankelijk van de vorm en hoe strak de brace gedragen wordt. Hoe strak de brace het beste gedragen moet worden is echter niet precies bekend. Wel is bekend dat teveel druk vervelende drukplekken of zelfs wonden of ongewenste vergroeiingen kan veroorzaken. Door middel van een interdisciplinair netwerk van technologen, scoliosetherapeuten en wervelkolom orthopeden is het doel van dit project om samen met de scoliose patiëntenvereniging inzicht te krijgen in de druk van de brace en hoe het lichaam daarop reageert om daarmee de therapie te kunnen optimaliseren. Door de brace ‘intelligent’ te maken met geavanceerde kracht- en druksensoren creëren we inzicht in hoeveel druk de brace op het lichaam uitoefent, welke eigenlijk nodig is voor optimale correctie en met welke kracht op welk moment van de dag de brace gedragen dient te worden. Dit kan bijvoorbeeld betekenen, meer ’s nachts en minder overdag. Op deze manier wordt voor de patiënt de groei van de rug zo goed mogelijk bijgestuurd, terwijl er meer bewegingsvrijheid ontstaat en daarmee draagcomfort wordt vergroot. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet naar een intelligente, gepersonaliseerde brace voor scoliose therapie bij jonge adolescenten.