Dienst van SURF
© 2025 SURF
In je hand, tegen je dij, op je borst, in je handtas. De smartphone is onderdeel geworden van wie je bent. Kan dat apparaat dan toch genot kanaliseren? Een fonofilia in twaalf scènes.
In deze lectorale rede geeft Jan Jukema zijn visie op hoe hij, samen met de leden van de kenniskring van het lectoraat Verpleegkunde van Saxion, praktijkgericht onderzoek wil doen vanuit een benadering van co-creatie met zorgvragers, hun netwerk, verpleegkundigen en andere (zorg)professionals. Dit onderzoek is met name gericht op een bijdrage aan het ontwerpen, implementeren en evalueren van methodieken, interventies en tools die mensen als zorgvrager en verpleegkundige helpen bij het realiseren van gepersonaliseerde zorg, en aan het bewerkstelligen van een context waarin deze hoogwaardige zorg kan gedijen. Zij zijn daarbij ook geïnteresseerd in de plaats die technologie hierin heeft. Vragen die aan bod komen zijn: Wat is gepersonaliseerde zorg? Wat is co-creatie in de gezondheidszorg? Wat is haar belofte? Hoe kan co-creatie zorgvragers en (zorg)professionals helpen om te komen tot gepersonaliseerde zorg? Welke weloverwogen en methodische aanpak helpt hen daarbij? Deze lectorale rede schetst de inbedding en reikwijdte van deze vragen, en verkent de aanpak van het lectoraat om op deze en andere vragen een antwoord te geven.
MULTIFILE
Eén van de eerste uitdagingen voor een te vroeg geboren baby is het leren drinken uit fles of borst. Voor de meeste op tijd geboren kinderen levert dit geen problemen op, maar te vroeg geboren baby’s hebben meer moeite met het coördineren van het zuigen, slikken en ademen tijdens het drinken. Er zijn aanwijzingen dat deze zuig- en slikproblemen in de weken na geboorte geassocieerd zijn met ontwikkelingsproblemen op kinderleeftijd. Deze resultaten van dit onderzoek lijken te wijzen op een gevoelige periode in de ontwikkeling: als de problemen met het drinken nog aanwezig zijn in de 4 tot 6 weken na de uitgerekende datum betekent dat dat er een verhoogd risico is op ontwikkelingsproblemen op 2-jarige leeftijd.
Eén op de 7 vrouwen in Nederland wordt met borstkanker gediagnostiseerd, wat neerkomt op meer dan 17.000 vrouwen per jaar. Monica Schlösser is één van de vrouwen die is geconfronteerd met borstkanker. In haar zoektocht naar een prothese kwam ze tot de conclusie dat de externe protheses die momenteel beschikbaar zijn niet voldoen aan de vraag uit de markt. De huidige protheses zijn gemaakt van siliconen en hebben als nadeel dat ze te zwaar zijn, niet aansluiten op de huid en niet ademen, met slecht draagcomfort als gevolg. Vanuit duurzaamheid hebben siliconen bovendien het grote nadeel dat ze door de gecrosslinkte structuur niet te recyclen/hergebruiken zijn. In haar zoektocht naar betere alternatieven is het innovatieve idee ontstaan om protheses te personaliseren door middel van 3D printen. Daartoe heeft zij het bedrijf Shap3d Up opgericht en Zuyd Hogeschool, meer specifiek het lectoraat Material Sciences, benaderd om op basis van haar expertise op het gebied van materiaalontwikkeling en 3D printen het idee te ondersteunen. De focus van dit project ligt op de materiaalkeuze en geschikte printtechniek waarmee het doel is te onderzoeken met welke combinatie van materiaal en 3D print techniek het haalbaar is een duurzame, comfortabele en gepersonaliseerde borstprothese te verkrijgen. Een geschikte prothese kan een einde maken aan onzekerheid en aan fysieke ongemakken, want daar worden vrouwen met borstkanker al genoeg mee geconfronteerd. Het onderzoek sluit aan bij twee transitiethema’s van Zuyd, namelijk “het versterken van de vitaliteit en participatie van de bevolking, ondersteund door innovatieve technologie” en ”het substantieel reduceren van de CO²-footprint van Chemelot, duurzaam produceren”. Integratie van onderwijs en onderzoek vindt plaats door studenten samen met een coach (docent) en ervaren professional aan dit onderzoek te laten werken in Communities for Development (CfD’s).
Door de grote ontwerpvrijheid van 3D printen heeft het de belofte om echte maatwerkproducten te creëren. Zo biedt het grote kansen voor het maken van poreuze, en dus lichtgewicht, structuren. In vergelijking met traditionele schuimen, waar de porositeit moeilijk te beïnvloeden is, kan met 3D printen de poreuze structuur geheel gecontroleerd worden geïntroduceerd en gevarieerd binnen een object. Dit is zeer interessant voor sectoren als (i) zorg, (ii) bouw en (iii) automotive industrie omdat (i) het kansen biedt protheses/implantaten te maken die het (vaak inhomogene) natuurlijk weefsel nabootsen; (ii/iii) lichtgewicht, stijve constructies gemaakt kunnen worden waarbij de massa wordt geminimaliseerd wat leidt tot lagere materiaalkosten binnen de bouw en minder brandstofgebruik bij transport. Vergelijkbaar met de opkomst van spuitgieten in de jaren ’70-’80, is de kennis rondom 3D printen nog gefragmenteerd. Om hoogwaardige functionele producten te ontwikkelen is het nodig om kennis over materiaalkeuze, printstrategie en microscopisch en macroscopisch ontwerp te koppelen. In dit project werken ontwerpers, machinebouwers en materiaaldeskundigen van bedrijven en kennisinstituten samen aan de uitdaging: Hoe kunnen unieke, functionele en hoogwaardige lichtgewicht producten verkregen worden via 3D printen? Door het printen van diverse polymere materialen met verschillende printstrategieën en microstructuren wordt nieuwe kennis verkregen omtrent eigenschappen als sterkte, zachtheid, warmte-regulerend vermogen en de onderlinge werking/samenhang. Vervolgens zal deze kennis toegepast worden in een drietal Use Cases: o Printen van duurzame comfortabele borstprotheses. Naast pasvorm zijn eigenschappen als zachtheid, warmte- en vochtregulering en gewicht belangrijk voor het draagcomfort. o Printen van innovatieve gevelelementen die voldoende sterk en isolerend moeten zijn. Lichtgewicht biedt hier het voordeel dat het de bouwprofessionals ontlast en transportkosten spaart. o Printen van een lichtgewicht auto om brandstof te besparen. Als demonstrator is gekozen voor het printen van een raceauto die voldoet aan de veiligheidseisen van Formula Student races.
Wereldwijd is borstkanker de meest voorkomende kankersoort onder vrouwen (WHO, 2015). In Nederland wordt er jaarlijks bij gemiddeld 17.000 vrouwen borstkanker vastgesteld (Integraal Kankercentrum Nederland, 2017), leidend tot een behandeling of mastectomie (amputatie). Veel van de vrouwen met een mastectomie dragen een externe prothese. Per jaar komen er in Nederland 4.000 nieuwe draagsters bij, mondiaal zijn dit er 500.000 (Integraal Kankercentrum Nederland, 2014). De huidige markt van externe borstprotheses wordt gedomineerd door bedrijven die al decennialang externe silicone protheses op de markt brengen waarvan het product-design al die tijd niet wezenlijk is veranderd. Veel vrouwen zijn niet tevreden over deze verkrijgbare externe borstprotheses en de bijbehorende bustehouders vanwege hun slechte draagcomfort. Daarnaast heeft een onderzoek naar lichaamsintegriteit aangetoond, dat vrouwen die een borstamputatie hebben ondergaan zichzelf en hun ‘nieuwe’ lichaam hebben geaccepteerd (Slatman, 2012) en dus heel anders omgaan met prothese. Maar tegelijkertijd heerst er nog steeds een taboe over het dragen van een (externe) borstprothese. In ‘Proud Breast!’ doet het lectoraat Industrial Design van Saxion in samenwerking met Proud Breast en het Deventer ziekenhuis onderzoek naar het ontwerpen van een natuurlijke, duurzame en praktische externe borstprothese-oplossing voor vrouwen die een mastectomie hebben ondergaan. Deze (potentiële) oplossing(en) dient niet alleen een comfortabel alternatief voor de bestaande externe (silicone) borstprotheses. Met een hele nieuwe en innovatieve prothese-oplossing willen de partners een disruptie in de markt veroorzaken en een beweging in gang zetten dat het taboe over het dragen van een (externe) borstprothese doorbreekt. In het verlengde daarvan maken we een verkenning naar de vraag hoe de prothese (inclusief de prothese bustehouder) vervolgens in de markt gezet kan worden.