Dienst van SURF
© 2025 SURF
This paper investigates how firms adapt their innovation strategies to cope with constraints in national institutional environments. It is a comparative case study of Dutch and British dedicated biotechnology firms focusing on a particular type of strategy, the hybrid model. Patterns of skill accumulation and learning present in the Dutch hybrids are indications of how they use institutional advantages to focus on low-risk innovation and build deeper competences while also pursuing high-risk innovation strategies. The Dutch hybrid model offers insight into how firms comply with the dominant logic of the biotechnology field even when their institutional frameworks encourage the pursuit of low-risk innovation strategies.
LINK
Why cities need economic intelligenceThe economies of Europe’s cities are changingfast, and it is not easy to predict which segmentsof the local economy will grow and which oneswill decline. Yet, cities must make decisions as towhere to invest, and face a number of questionsthat are difficultto answer:Where dowe putour bets? Should we go for biotech, ICT, or anyother sector that may have growth potential?Do we want to attract large foreign companies,or rather support our local indigenous smallerfirms, ormustwe promotethestart-up scene?Or is it better not to go for any particularindustry but just improve the quality of lifein the city, hoping that this will help to retainskilled people and attract high tech firms?
MULTIFILE
This paper analyzes the internationalization strategies of biotech firms in the Netherlands. We find that many of these firms are born internationals in the sense that from their inception they are actively engaged in international cooperation. However, we find that the nature of potential intellectual property and technology has a strong influence on the drivers for the internationalization process. In the theory part of the paper we connect IP strategies and technology to separate classes of business models which subsequently translate in dominant internationalization strategies. By presenting case study evidence for the Dutch biotech industry, in the empirical part of the paper we show that technological characteristics explain the variation of internationalization strategies across firms.
Wetenschappers gebruiken bioorthogonale klikreacties tussen trans-cyclooctenen (TCOs) en tetrazines (Tz) om geheel nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen waarmee heel gericht cruciale biologische doelmoleculen kunnen worden geraakt, zodat ziektes op een veel selectievere manier kunnen worden behandeld. Recentelijk heeft de Radboud Universiteit een nieuw TCO-derivaat ontwikkeld en geoctrooieerd dat beschikt over twee orthogonale handvatten, goede stabiliteit, een snelle klik-kinetiek en een biocompatibele “click-to-release” functionaliteit. Bovendien kan deze TCO in een efficiënte synthese met hoge zuiverheid geproduceerd worden in tegenstelling tot vergelijkbare gepubliceerde stoffen. Binnen dit KIEM project zullen ‘ready-to-use’ TCO-producten ontwikkeld worden, gebaseerd op dit nieuwe TCO-derivaat. Dit is belangrijk om de drempel te verlagen voor onderzoekers om deze nieuwe technologie te benutten in hun toepassingen en versnelt daarmee de ontwikkeling van “slimme” geneesmiddelen of materialen. De werkzaamheden in dit project zullen bestaan uit literatuuronderzoek, synthetisch ontwerp van TCO-derivaten, chemische synthese, onderzoek naar de eigenschappen van de stoffen en contact leggen met potentiele gebruikers. De beoogde projectresultaten zijn chemische methoden om geactiveerde TCOs te synthetiseren, 5–10 geactiveerde eindproducten, inzicht in de chemie van TCOs, inzicht in de kinetiek en stabiliteit van de nieuwe TCOs en nieuwe samenwerkingen. In dit project wordt samengewerkt tussen de Radboud Universiteit en het biotechnologiebedrijf Synvenio. Binnen de synthetisch organische chemie afdeling van de Radboud Universiteit is de eerdergenoemde nieuwe TCO ontwikkeld. Synvenio is een jong biotechnologiebedrijf dat bioactieve stoffen beschikbaar maakt voor biochemisch- en biomedische onderzoekers. Het team bestaat uit chemici met veel affiniteit met biochemie, waaronder een van de uitvinders van de nieuwe TCO.
Dit project richt zich op de ontwikkeling van de biotechnologische en chemische procesvoering om op basis van mycelium een alternatief voor leer te produceren. In vergelijking met leer is het voordeel van mycelium dat geen runderen nodig zijn, de productie kan plaatsvinden onder industriële condities en met gebruik van reststromen, de CO2 uitstoot alsook hoeveelheid afval verlaagd wordt, en het gebruik van toxische stoffen zoals chroom wordt vervangen door biobased alternatieven. In het project zullen de procescondities worden bepaald die leiden tot de vorming van optimaal mycelium. Daartoe zullen twee verschillende schimmels worden gekweekt in bioreactoren bij de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), waarbij specifiek de effecten van de procescondities (temperatuur, pH, shear, beluchting) en de samenstelling van het kweekmedium op groei van het mycelium en materiaal eigenschappen zullen worden onderzocht. De meest optimale condities zullen vervolgens worden opgeschaald. Op het op deze wijze verkregen materiaal zal Mylium BV een aantal nabehandelingsstappen uitvoeren om de sterkte, elasticiteit, en duurzaamheid van het product te vergroten. Daartoe worden biobased plasticizers, cross-linkers en/of flexibility agents gebruikt. Het resulterende eindproduct zal middels specifiek fysieke testen vergeleken worden met leer alsook worden voorgelegd aan mogelijke klanten. Indien beide resultaten positief zijn kan het betreffende proces na het project verder worden opgeschaald voor toepassing naar de markt.
De Duitse en Nederlandse partners streven ernaar om voldoende & passend gekwalificeerd talent op te leiden voor het regionaal bedrijfsleven in de Biobased Economy, Circular Economy en Groene Chemie (verder Groene Economie genoemd). Om dit gezamenlijk dit te kunnen organiseren en daarmee het gat tussen onderwijs en arbeidsmarkt te dichten, moet men begrijpen waar de samenwerkingskansen liggen. Dit geldt zowel voor de inhoud (welke speerpunten hebben de partners en hoe grijpen die op elkaar in?) als voor de planning (hoe zitten de curricula van de verschillende opleidingen in elkaar en wanneer is er ruimte voor gezamenlijke activiteiten?). Daarnaast moeten ook de studenten inzicht krijgen in de Levenslange Carrière Kansen van de EDR-regio.