Dienst van SURF
© 2025 SURF
Wat is de ideale bestuurskunde? In dit artikel beantwoorden we deze vraag op basis van gesprekken met tien jonge hoogleraren. We beschrijven de ontwikkeling van het vakgebied en schetsen een portret van de mannen en vrouwen die de bestuurskunde de komende periode zullen vormgeven.
LINK
Complexe vraagstukken gaan vaak over ongemakkelijke existentiële ervaringen. De bestuurskunde heeft voor die existentiële dimensie weinig aandacht. Dit artikel is een exploratie van deze existentiële dimensie in bestuur en beleid. Aan deze dimensie rechtdoen impliceert een relativering van maakbaarheid. Versterking van de rol van emoties, praktische wijsheid en professionele identiteit is nodig. Ook een andere omgang met tijd is van belang, zodat er ruimte voor vertraging ontstaat om aan existentiële ervaringen recht te doen. Deze aspecten zijn onderdeel van ambachtelijk werken.
Grote steden staan de komende decennia voor enorme uitdagingen om ruimtelijke herstructurering en versterking van sociaaleconomische posities van bepaalde wijken, te combineren met leefbaarheids-, duurzaamheids-, en mobiliteitsambities. Dit zijn vraagstukken waar bij uitstek verschillende fysieke, sociale, economische en bestuurlijke professionals moeten samenwerken. Dit onderzoek richt zicht op boundary spanners, professionals die een sleutelrol spelen in het verbinden van domeinoverstijgende vraagstukken. Met de toename en complexiteit van maatschappelijke vragen in het grootstedelijke domein groeit ook de behoefte aan en het belang van boundary spanners in het realiseren van effectieve samenwerking. Kennis over de effectiviteit van hun werkpraktijken blijft echter achter. Gezien de urgentie van grootstedelijke vraagstukken, is het van groot belang deze kennis te ontwikkelen. De (grootstedelijke) professionals die in de rol van boundary spanner vervullen of die rol ambiëren vragen zich dan ook af: Hoe krijg ik zicht op mijn eigen boundary spanner praktijk als individu of binnen een team werken, welke mogelijke verbeteringen zijn er in ons handelen en wat daarvan is overdraagbaar naar andere professionals en andere situaties? Door deze praktijkvraag te combineren met theoretische kennis vanuit bestuurskunde en verandermanagement, geeft dit onderzoek antwoord op de overkoepelende onderzoeksvraag: Wat zijn de kenmerken van de werkpraktijken waarin (grootstedelijke) professionals, die we kunnen typeren als of boundary spanners, de grenzen tussen domeinen bij grootstedelijke vraagstukken weten te overbruggen? Het onderzoek is een co-creatie van stedelijke professionals in teams van vijf praktijkcases: het programma Haven-Stad (Amsterdam); de regiodeal Den Haag Zuidwest; het project Cruciale Mijl (Amsterdam); Combiwel buurtwerk (Amsterdam) en het team gebiedsadviseurs (Amsterdam), met onderzoekers van de Centres of Expertise van de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool. Dit onderzoek expliciteert de werkregels die boundary spanners in staat stelt om domeinoverstijgend te werken en levert op die manier een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van deze grootstedelijke vraagstukken.
De leergemeenschap Digitale vertalingen:- Geeft in 2025 verder vorm aan een duurzame samenwerking en uitwisseling tussen onderwijs (HBO- en WO-Rechten, HBO-ICT, Bestuurskunde, Communicatie en Multimedia Design) onderzoek en overheid op het gebied van de vertaling van rechtsregels naar digitale systemen, met als doel informatiehuishouding en dienstverlening van de overheid te verbeteren;- Zorgt voor de werving van > 20 studentopdrachten bij (Rijks)overheidsorganisaties (individueel/groeps/stage/ afstuderen) voor HvA, UvA, Universiteit Leiden (regio West) Hanze en RUG (regio Oost);- Zorgt voor evaluatie en, indien nodig, doorontwikkeling van de Introductiecursus Digitale Vertalingen, de cursus Gegevens en de cursus Methoden (per januari 2025 online);- Zorgt voor actieve verspreiding van het beschikbare online materiaal onder andere universiteiten en hogescholen en ontwikkelt daartoe ondersteunend materiaal (handreiking, voorbeeldtoetsing) ;- Draagt bij aan kennisopbouw en -uitwisseling door diverse studentonderzoeken, uitwisseling van resultaten en analyse van de resultaten op geaggregeerd niveau (door de betrokken onderzoekers);- Draagt bij aan disseminatie van resultaten en ervaringen, via (online) publicaties, organisatie van bijeenkomsten en effectieve kennisdeling via o.a. de Legal Tech Alliantie;- Geeft overheidsorganisaties middels bovenstaande activiteiten toegang tot nieuw I-talent en geeft het (juridisch) onderwijs en onderzoek op dit thema een stevige impuls.
In grote steden wordt steeds meer samengewerkt tussen bewoners, overheid, professionals en andere partijen, om gezamenlijk te werken aan de leefbaarheid van buurten in de stad. Het voornemen is dat bewoners veel meer dan voorheen eigenaar worden van hun sociale en fysieke omgeving. Op plekken waar dat geprobeerd wordt, zoals bij de huizen van de wijk die in dit onderzoek centraal staan, blijkt dat makkelijker gezegd dan gedaan. Bij huizen van de wijk spelen zich zoekende, improviserende, niet lineaire, horizontale processen van ‘samensturing’ af om tot afspraken, besluiten en acties te komen. Die verhouden zich niet goed tot de verticale en rationele manier van optreden die overheid en organisaties vaak nog kenmerkt. De bijdrage van een huis van de wijk aan leefbaarheid van de wijk is, als basisvoorziening in het sociale domein, daardoor suboptimaal. Over factoren die bij deze vormen van samenwerking en gezamenlijke besluitvorming van belang zijn – ‘collaborative governance’ – is inmiddels uitgebreid geschreven. Veel minder is bekend hoe die processen in de dagelijkse praktijk verlopen en hoe ze daar verbeterd zouden kunnen worden zodat de betrokken er tevreden over zijn. Een belangrijk punt daarbij is dat er tussen de partijen vaak machtsongelijkheid ervaren wordt en zij door hun aard en posities verschillende logica’s hanteren, die niet altijd makkelijk bij elkaar aansluiten. Dit onderzoek in drie steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag gaat over hoe die samenwerking nu feitelijk verloopt en hoe we – als dat nodig is – met creatieve leerinterventies kunnen komen tot vormen van communicatie en samenwerking die aan alle betrokkenen recht doen. Wij kiezen daarin voor speelse art-based interventies (Huss & Bos, 2018). Die bieden bijvoorbeeld de mogelijkheid om op een plezierige manier met ervaren machtsrelaties te experimenteren en geven ruimte aan vormen van niet lineaire processen van ‘samensturing’.