Dienst van SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Furosemide is included in the World Anti-Doping Agency’s (WADA) list of prohibited substances because it can be used by athletes to mask the presence of performance-enhancing drugs in urine and/or excrete water for rapid weight loss. But how effective is furosemide in masking prohibited substances in urine? Based on the pharmacology and the available literature, we conclude that the masking effect of furosemide is limited. Furosemide is a doping agent that is mainly relevant for sports with weight categories. Conflict of interest and financial support: none declared.
LINK
Zolang bedrijven de klant zijn van de controleur zijn misstanden te verwachten.
LINK
Interview Door Berthold van Maris in Onze Taal van sept. 2015, over Engels op de basisschool
LINK
Naar aanleiding van het wetsvoorstel Leerlingvolgsysteem en diagnostische tussentijdse toets voortgezet onderwijs (kamerstuk 33661) heeft het ministerie van OCW aan het College voor Toetsen en Examens (het CvTE) de opdracht gegeven te starten met de ontwikkeling van een diagnostische tussentijdse toets (DTT). Het is de uitdrukkelijke wens van de staatssecretaris van OCW dat de DTT ontwikkeld wordt in nauwe samenwerking met het onderwijsveld. In september 2014 start daarom een meerjarige pilot. Samen met 150 VO-scholen (vmbo, havo en vwo) uit heel Nederland zal intensief en constructief worden samengewerkt aan de ontwikkeling van een voor scholen waardevolle en aantrekkelijke DTT. De DTT is bedoeld voor leerlingen aan het eind van de onderbouw in het voortgezet onderwijs (VO). Voor havo-vwo gaat het om een afname in leerjaar 3, voor het vmbo in leerjaar 2. De ontwikkeling van de DTT is gericht op de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Het CvTE heeft de regie op de ontwikkeling en afname van de DTT. Stichting Cito is aangewezen als toetsontwikkelaar. Het CvTE heeft de taak om de inhoudelijke eisen voor een toets te specificeren in een toetswijzer. Op basis van de toetswijzer stelt het CvTE een constructieopdracht vast voor het construeren van de DTT. Ook geeft de toetswijzer aan leraren en schoolleiders informatie over de inhoud van de DTT. Het CvTE heeft voor elk van de drie doorstroomrelevante vakken Nederlands, Engels en wiskunde een toetswijzercommissie ingesteld om de toetswijzer tot stand te brengen. In deze toetswijzercommissies nemen inhoudsexperts en leraren uit het betreffende onderwijs zitting. De commissies hebben elk een toetswijzer ontwikkeld. Het kader dat het CvTE daarvoor gesteld heeft, is: de inhoud van de toetswijzer dient gebaseerd te zijn op de concept-tussendoelen (SLO, 2012).
In het voorjaar van 2018 is een peilingsonderzoek Engels uitgevoerd dat zicht geeft op de Engelse taalvaardigheid van groep 8-basisschoolleerlingen op het gebied van gesprekken voeren, luisteren, lezen en woordenschat. In dit onderzoek is ook aan de deelnemende basisschoolleraren (vanaf nu leerkrachten) gevraagd hoe ze hun Engelse taalvaardigheid inschatten, hoeveel Engels ze tijdens de lerarenopleiding basisonderwijs (vanaf nu lerarenopleiding) hebben gehad en hoe tevreden ze zijn over wat ze geleerd hebben. In dit artikel geven we deze resultaten weer en gaan we na wat er is veranderd ten opzichte van vorige peilingen. We concluderen dat de positie van Engels in het curriculum van de lerarenopleidingen sinds 2012 is versterkt en dat sprake is van een geringe stijging in de tevredenheid van leerkrachten over het onderwijs in Engels tijdens de opleiding. Het gebruik van Engels als doeltaal in de lessen op de basisschool en de zelf-inschatting die leerkrachten van hun luister-, lees-, schrijf- en spreekvaardigheid maken zijn echter weinig veranderd sinds 2012. In de herziene kennisbasis wordt het fundament gelegd voor een meer solide positie van Engels in het curriculum van de lerarenopleidingen. Zowel uniformering van de curricula Engels als borging van de invoering van de herziene kennisbasis Engels en het eindniveau Engels van studenten is van belang om een (verdere) positieve ontwikkeling in de resultaten te bewerkstelligen en leerlingen al vanaf de basisschool een goede basis van het Engels te kunnen bieden.
MULTIFILE
In 2025-2026 zal er een landelijke peiling plaatsvinden naar kennis en vaardigheden en het onderwijsleerproces bij Engels in het basisonderwijs. Hierbij wordt zowel het huidige niveau van de Engelse taalvaardigheid aan het einde van groep 8 - wat kennen en kunnen leerlingen op het gebied van Engels - alsmede de kwaliteit van het onderwijsleerproces in kaart gebracht. Het betreft een brede peiling in het reguliere basisonderwijs in Nederland, het speciaal (basis)onderwijs maakt geen onderdeel uit van deze peiling. Ter voorbereiding op de aankomende peiling (Peil.Engels einde basisonderwijs) is in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) een literatuurstudie uitgevoerd naar evidentie uit nationaal en internationaal onderzoek over kenmerken van effectief onderwijs op het gebied van Engels in het basisonderwijs. Het doel van deze literatuurstudie is om een overzicht te geven van factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van de Engelse taalvaardigheid van basisschoolleerlingen. Het gaat hierbij zowel om het inzichtelijk maken van domeinspecifieke kenmerken van goed vreemdetalenonderwijs, als om meer algemene kenmerken van goed (taal)onderwijs op het niveau van de leerkracht, het curriculum en het schoolbeleid. Denk hierbij aan algemeen pedagogische kwaliteiten van leerkrachten en/of taaldocenten en kenmerken van effectief taalbeleid als randvoorwaarden voor goed onderwijs in het schoolvak Engels. Daarnaast brengen we een aantal leerling- en buitenschoolse kenmerken in kaart die potentieel invloed hebben op de taalvaardigheidsontwikkeling in een schoolse context. Deze literatuurstudie is een aanvulling op de domeinbeschrijving ten behoeve van Peil.Engels einde basisonderwijs zoals opgesteld door SLO (Moonen, 2023). Deze domeinbeschrijving beschrijft de wettelijke kaders van het beoogde curriculum voor Engels in het basisonderwijs. Dit richt zich op de kerndoelen oftewel aanbodsdoelen: wat leerkrachten moeten aanbieden in hun onderwijs Engels en wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het gebied van Engelse taalvaardigheden aan het einde van het basisonderwijs. In de domeinbeschrijving is daarnaast ook aandacht voor de uitvoering van dit curriculum, dus de manier waarop het onderwijs Engels in de praktijk vaak vorm krijgt. De uitkomsten van deze literatuurstudie bieden concrete aanknopingspunten voor aspecten van het Engels onderwijs waarop scholen, leerkrachten en leerlingen bevraagd kunnen worden in het peilingsonderzoek. Denk hierbij aan de positionering van het (schoolvak) Engels in het curriculum, de startleeftijd waarop leerlingen Engels krijgen aangeboden en het hanteren van een communicatieve aanpak. Daarnaast beogen we met dit literatuuronderzoek naar de kenmerken van effectief onderwijs Engels in het basisonderwijs een bruikbaar kader te bieden voor de (door)ontwikkeling van vragenlijsten en observatie- en andere onderzoeksinstrumenten waarmee het huidige onderwijsleerproces voor het onderwijs Engels in het peilingsonderzoek in het basisonderwijs op een valide en transparante manier geëvalueerd kan vreemdetaworden.
Deze inventarisatiestudie laat zien hoe mbo-docenten Nederlands en Engels denken en rapporteren over hun handelen ten aanzien van het erkennen en benutten van meertalige competenties voor studie en beroep. Met betrekking tot studie laten de resultaten zien dat docenten twijfelen aan de voordelen van meertaligheid en liever geen andere talen dan het Nederlands of Engels laten gebruiken in de klas. Met betrekking tot beroep wordt duidelijk dat docenten aangeven veel taaloefening te bieden in beroepssituaties, maar niet in meertalige beroepssituaties. Met name bij het oefenen met mediërende strategieën en Engels als lingua franca verschillen de opvattingen en gerapporteerde praktijken van docenten Nederlands en Engels van elkaar.
MULTIFILE
Technologische vooruitgang dient twee tegengestelde verlangens. Het verlangen van de ultieme controle over de werkelijkheid en het verlangen naar afstand tot diezelfde werkelijkheid. Het verlangen naar grip en verlichting. Het verlangen naar macht en virtualisering. Dat zijn oude verlangens, die al eeuwen leven in de mythes rond 'de golem' en de mythe van 'de engelen'. De geschiedenis van de technologische vernieuwing laat zich lezen als een verhaal van steeds meer ingrijpen in de werkelijkheid, en tegelijkertijd als een terugtrekkende beweging uit die werkelijkheid. Elke technologische vooruitgang versterkt dat spanningsveld. En omdat digitale technologie met een logaritmisch versnelling vooruit dendert, wordt die kloof in het verlangen pijlsnel groter. Bioproducten online bestellen met je iPad. De beelden van je trektocht door ongerept natuurgebied online bewaren in ‘the cloud’. Een actiegroep voor het behoud van een exotische, uitstervende diersoort op facebook… De samenleving heeft behoefte aan nieuwe mythes waarrond ze de wijzigende structuren kan organiseren. Het zijn mythes die ons laten samenwerken - of het nu om een religie gaat, de mythe van de waarde van geld, de mythe van gerechtigheid, van democratie… Kunstenaars leven in de dynamiek van de samenleving. Hun werk is ook onderhevig aan de dwang van technologische vooruitgang. Maar door een stap achteruit te zetten, afstand te nemen en kritisch te kijken naar een logaritmisch snel veranderende samenleving, kunnen ze nieuwe verhalen scheppen, nieuwe wegen tonen, nieuwe beelden, nieuwe mythes... Net zoals de beelden van engelen en de verhalen van de golem uit de middeleeuwen (en daarna) krachtige, tijdloze mythes toonden. Omdat de computer onvermijdelijk beter wordt in alles wat objectief meetbaar is (dat is bijna een tautologie), wordt de skill van het creatieve denken, van het ongedachte bedenken... 'the unique selling point' van de mens. Kunst heeft niet alleen toekomst. Het is de toekomst.