Dienst van SURF
© 2025 SURF
Journalisten en communicatieprofessionals zijn er om zorg te dragen voor hygiëne in het publieke debat. Klopt het verhaal dat organisaties naar buiten brengen? Is het verhaal geloofwaardig? Vaak staan de taak van de journalist en de taak van de communicatieprofessional in spanning met elkaar. Voor een gezond publiek debat heb je echter beide professies nodig.
Dit artikel onderzoekt de relevantie van het begrip ‘soevereiniteit in eigen kring’ dat honderdveertig jaar geleden is gemunt. Ten eerste wordt de politieke urgentie van soevereiniteit in eigen kring gepeild. Ten tweede wordt geschetst dat hedendaagse noties van netwerken en praktijken vergelijkbare intuïties bevatten. Ten derde worden bouwstenen aangeleverd die dit oude perspectief op ordening hanteerbaar maken.
Het debat rond politiserende praktijken is steeds luider te horen (Kaulingfreks, 2022; Van Bouchaute & Vanderhulst, 2022), hoewel nog regelmatig ‘over de hoofden’ van werkers gevoerd. Sociaal werkers geven hun normatieve professionaliteit vorm in ‘rommelige’ of ‘modderige’ contexten, waarbij door reflectie op en in praktijkervaringen diens competenties van ‘artistery’ (kunstenaarschap/ambachtelijkheid) worden verfijnt (Schön, 1983, Van Ewijk, 2019). Ze kunnen daarin een machteloze acrobatische spagaat ervaren tussen hun doelgroep en de systeemwereld (Van den Dries, 2022). Individuele werkers gaan op verschillende manieren om met die spagaat, met als wellicht meest extreme coping het verlaten van het beroepsveld (Hoijtink, 2022). Dat is zorgwekkend omdat de aard van het werk juist vraagt om langdurige investering in de complexe relaties met en tussen burger en overheid. De morele spanning kan individueel lijken, maar is verbonden met collectieve processen. Als sociaal werker en kersverse promotieonderzoeker veronderstel ik dat de spanningen waarmee sociaal werkers worden geconfronteerd bij het werken aan sociale rechtvaardigheid, dehumaniserende en vervreemdende effecten kunnen hebben, wat hen paradoxaal genoeg verder weg kan drijven van dat doel. Ik ben geïnteresseerd in de impact die dit heeft op hen als professional, burger en als mens. Mijn stellingname is dat velen willen bijdragen aan sociale rechtvaardigheid, hoewel wellicht niet altijd onder die terminologie of met een gevoel erop toegerust te zijn. Samen met drie community werk praktijken zou ik via een participatieve en etnografische aanpak op zoek willen gaan naar kansen om collectief sociale rechtvaardigheidspraktijken te versterken. Het zoeken naar ‘best goed werk’ (Mattingly, 2013) in alledaagse modderige morele werkpraktijken – hoe taai, fragiel en riskant ook - kan dienen als morele laboratoria en wegwijzers van hoe het werk ‘bewerkt’ kan worden, of het leven geleefd kan worden. Ik geloof dat we gezamenlijk ‘kooltjes van hoop’ (Kunneman, 2009) kunnen vinden om aan te blazen.
MULTIFILE
Hoe kan kunst vanuit de leeromgeving ingezet een veel grotere impact en werking hebben op professionalisering. Dat is de vraag die De Baak Hospitality stelt. Doel van De Baak Hospitality is een passende (leer-)omgeving te creëren als voorwaarde voor het leren door de deelnemers die op haar locaties verblijven. Deze vraag past in de onderzoekslijn van HKU lectoraat Kunst en Professionalisering, waarbij het uitgangspunt is dat de autonome zeggingskracht van kunst wordt benut. We maken bij de Baak leer- en experimenteeromgevingen, waar we leren en doen wat Macintyre (door narrativiteit ontstaan gezamenlijke waarden), Gadamer, (spelen en opvoeren maakt de beleving) en Sennett (de ambachtelijkheid en lichamelijkheid die aanwezig is in de opvoering) aanreiken. Dit doen we in drie concepten in de kunst: expositie, voorstelling en werkplaats. Het resultaat van dit onderzoek zijn drie scenario’s van deze drie concepten met een set herhaalbare aanwijzingen hoe kunst als interventie bij kan dragen aan onderwijs en opleiden. Bij dit onderzoek wordt ROC Midden Nederland betrokken. Zij heeft als focus de krachtige leeromgeving, waarin docenten gevraagd wordt op nieuwe wijze te onderwijzen. Zij denken kritisch mee met de overdraagbaarheid van de scenario’s naar het onderwijs.