Dienst van SURF
© 2025 SURF
Report carried out for 'Tour de Force', city of Almere
Almere is misschien wel een van de meest geseculariseerde steden van Nederland. Daarom is de belofte die Meulmeester en de zijnen met zich meedragen opmerkelijk. Wat is dit voor een gemeente en hoe vindt ze haar weg in een stad die niet veel op lijkt te hebben met geloof en kerk? Ik concentreer me in dit reflectie-artikel op een aantal zaken die me troffen in het verhaal van Meulmeester. Achtereenvolgens sta ik stil bij het begrip ‘Missio Dei’ waarmee de praktijk van de Wegwijzer lijkt te kunnen worden aangeduid, bij het ondernemerschap dat uit het verhaal van Meulmeester naar voren springt, bij – wat we zouden kunnen noemen – de individualisering van kerkelijke gemeenten en in de vierde plaats bij de kracht van netwerkvorming. Tot slot sta ik nog kort stil bij vier andere thema’s: het gebed, de taal, de ruimte om te falen en de verhouding diaconaat-evangelisatie. Dit artikel is een reactie op het artikel 'De Wegwijzer Almere. Lessen uit 25 jaar missionair werk' van André Meulmeester. Daarom is dat artikel ook toegevoegd.
Veel waterschappen en gemeenten vragen zich af of de regenwatervoorzieningen die de laatste decennia op veel plaatsen zijn aangelegd, op lange termijn goed functioneren en of de implementatie kosteneffectief is. Onderzoek in Almere leert dat de infiltratiecapaciteiten van wadi’s voldoende zijn om het water binnen enkele uren te verwerken. Bij doorlatende verharding wordt vaak dichtslibbing aangetoond, maar ook na enkele jaren kunnen de infiltratiecapaciteiten nog boven de ingrijpmaatstaf liggen. Bij goed ontwerp, aanleg en beheer kunnen deze regenwatervoorzieningen een goede bijdrage leveren aan het vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater in het stedelijk gebied.
MULTIFILE
Gemeenten willen weten hoe zij ervoor kunnen zorgen dat huishoudens blijvend hun afval scheiden in diverse fracties zoals papier, gft en plastic. Het gaat daarbij zowel om het verhogen van de hoeveelheid afval die gescheiden wordt, als het verlagen van de vervuiling van de gescheiden fracties. Er is al veel onderzoek verricht naar gedragsfactoren rond afvalscheiding. Toch bestaan er nog belangrijke hiaten in deze kennis, onder meer omtrent automatisch gedrag dat gedachteloos plaatsvindt. De afgelopen jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar zogenaamde nudges die vrij geruisloos het gedrag ombuigen, zonder iets te veranderen aan de onderliggende motivatie. Mensen passen onbewust hun gedrag aan. Hierdoor blijken gedragsveranderingen niet altijd structureel verankerd te worden, omdat onderliggende waarden en motivatie niet veranderen. Een alternatief vormen interventies die het gewoontegedrag onderbreken en mensen laten reflecteren op hun gedrag (rational overrides). Door mensen te confronteren met hun eigen (milieuonvriendelijke) gedrag en te laten zien dat ze met ander gedrag een verschil kunnen maken, kan de onderliggende motivatie versterkt worden. BASSTA richt zich op deze rational overrides. Deze worden ontworpen en getest in nauwe samenwerking tussen industrieel ontwerpers en gedragspsychologen van de HvA, samen met betrokken partners. Eerst op kleine schaal en later met veldtests in geselecteerde wijken van de deelnemende gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Alphen a/d Rijn en Almere. Dit leidt uiteindelijk tot een overzicht van interventies, en hoe deze in de praktijk toegepast kunnen worden ter verbetering van de afvalscheiding. Het interdisciplinaire onderzoek richt zich op hoogbouw en gestapelde bouw, waar het verbeteren van afvalscheiding extra lastig blijkt te zijn door de beperkte ruimte voor afvalbakken en de afstand tot inzamelpunten buiten de woning. Het onderzoek wordt uitgevoerd met genoemde gemeenten, publieke instellingen op het gebied van afval (ROVA, Rijkswaterstaat, NVRD, MilieuCentraal, VVM) en gespecialiseerde adviseurs (Giraf Results, De Afvalspiegel).
Jonge ontwerpers kunnen een belangrijke rol spelen in de omslag naar een circulaire economie. Juist daar ontstaan experimenten met biobased - en restmaterialen. Deze potentieel interessante materiaal- en techniekideeën sterven echter een stille dood vanwege het ontbreken van faciliteiten voor technisch testen en practice proven bewijslast van de gebruikersbeleving. In de bouw is ‘verkoopbaarheid’ een belangrijke drijfveer. Sebastian Guzman, Rik Maarsen, Basse Stittgen en Marianne Cuypers zijn jonge ontwerpers van nieuwe biobased materialen. Het kunstenaarscollectief Biobased creations/New Heroes wil de door hun ontwikkelde materialen toepassen in het paviljoen Exploded View dat een onderdeel wordt van de Floriade in Almere (2022). Met deze Kiem willen we de materialen gaan testen op aantoonbare bouwkundige kwaliteiten (klimaatkamer; druk- en trekbanken) en onderzoeken hoe ze verbeterd worden met behulp van persen met hoge drukkrachten en hoge temperaturen. De Hogeschool van Amsterdam werkt hierbij samen met mkb-er NPSP dat is gespecialiseerd in het maken van bio-composieten. NPSP stelt haar technologie en kennis ter beschikking – en test tegelijkertijd de constructieve kwaliteiten en ontwerpmogelijkheden van uit rioolslib gewonnen wc-papier als bouwmateriaal. Er wordt ontwerpend onderzoek uitgevoerd. Op basis van een verkennend onderzoek van de materialen worden prototypes gemaakt die worden getest. De testresultaten leiden (eventueel) tot materiaalverbeteringen en/of andere toepassingsmogelijkheden die weer tot nieuwe prototypes leiden et cetera. Het doel is om van deze materialen modulaire systemen te ontwerpen waardoor demontage en het toepassen elders gemakkelijker wordt. Het Floriade-paviljoen is niet alleen een demonstratie van de mogelijkheden van deze nieuwe biobased materialen maar geeft de mogelijkheid om te onderzoeken hoe de materialen door de bezoekers worden beoordeeld. Hiertoe wordt de HvA technologie en kennis van neuro-architectuur ingezet. Voor de doorontwikkeling tot volwaardige bouwproducten beogen we een RAAK MKB aan te vragen – om de slag van de biobased bouwmaterialen naar architecten en ontwerpers te maken.
Biohub is een samenwerkingsverband van Flevolandse bedrijven en overheden. De ondernemers zijn bij elkaar gekomen daar zij kansen en mogelijkheden zien voor iets dat nog vaak als ‘probleem’ wordt gezien: agrarisch afval. Afval is een bijproduct dat heel veel kansen biedt (in het vervolg reststromen genoemd). Deze reststromen bevatten namelijk veel onbenutte economische waarde, en dat is natuurlijk zonde. Biohub streeft ernaar om waarde creatie te maximaliseren. Het afgelopen jaar is er onderzoek gedaan naar inhoudsstoffen van de agrari-sche reststromen die deze bedrijven hebben. Ook is onderzoek gedaan naar organisatievormen die passen bij de nieuwe, circulaire business modellen. Hierbij zijn niet alleen bedrijven, overheden en onderzoekers betrokken, ook studenten van zowel Aeres Hogeschool Dronten en Almere als Cibap ontwerpschool Zwolle zijn actief be-trokken in het onderzoek. De tweede fase van het onderzoek zal zich voornamelijk richten op logistieke kwesties, waarbij het van belang is dat de beschikbare middelen (kennis, machines, technieken, ruimte, etc.) van de Biohub bedrijven zo effectief mogelijk worden benut. Belangrijke onderwerpen zijn: bewaarcondities, centrale versus de-centrale verwerking en opslag, eigenaarschap, proces- en product innovatie, nieuwe organisatievormen en haal-baarheid (zowel economisch als technisch). Doelstelling is om vanaf juli 2018 alle Biohub reststromen zo hoog mogelijk te verwaarden. Dit houdt in dat laagwaardige reststromen (bijvoorbeeld rotte producten) gebruikt zullen worden voor het verkrijgen van biopoly-meren. Hoogwaardige reststromen zullen worden gebruikt voor oplossingen binnen de categorie ‘food’. Het gaat hier om agrarische producten die van uitstekende kwaliteit zijn, maar niet worden verkocht in supermarkten (bij-voorbeeld kromme wortelen). Door de brede betrokkenheid van bedrijven, onderwijs, onderzoek en overheid stimuleert en bevorderd Biohub de transitie naar een circulaire economie.