Dienst van SURF
© 2025 SURF
Landside operations in air cargo terminals consist of many freight forwarders (FFWs) delivering and picking up cargo at the capacity-constrained loading docks at the airport's ground handlers' (GHs) facilities. To improve the operations of the terminal and take advantage of their geographical proximity a small set of FFWs can build a coalition to consolidate stochastically-arriving shipments and share truck fleet capacity while other FFWs continue bringing cargo to the terminal in a non-cooperative manner. Results from a detailed discrete-event simulation model of the cargo landside operations in Amsterdam Aiport showed that all operational policies had trade-offs in terms of the average shipment cycle time of coalition FFWs, the average shipment cycle time of non-coalition FFWs, and the total distance traveled by the coalition fleet, suggesting that horizontal cooperation in this context was not always beneficial, contrary to what previous studies on horizontal cooperation have found. Since dock capacity constitutes a significant constraint on operations in air cargo hubs, this paper also investigates the effect of dock capacity utilization and horizontal cooperation on the performance of consolidation policies implemented by the coalition. Thus, we built a general model of the air cargo terminal to analyze the effects caused by dock capacity utilization without the added complexity of landside operations at Amsterdam Airport to investigate whether the results hold for more general scenarios. Results from the general simulation model suggest that, in scenarios where dock and truck capacity become serious constraints, the average shipment cycle times of non-coalition FFWs are reduced at the expense of an increase in the cycle times of FFWs who constitute the coalition. A good balance among all the performance measures considered in this study is reached by following a policy that takes advantage of consolidating shipments based on individual visits to GH.
Deze publicatie presenteert de resultaten van het Smartest Connected Cargo Airport Schiphol (SCCAS)-project: een tweejarig onderzoek naar logistieke innovaties die de concurrentiepositie van Schiphol op de luchtvrachtketen versterken. In dit project hebben KLM Cargo, Schiphol Nederland, Cargonaut, TU Delft en Hogeschool van Amsterdam samen met diverse partijen in de luchtvrachtketen nieuwe inzichten ontwikkeld om het afhandelingsproces op Schiphol te stroomlijnen en de productkwaliteit in temperatuurgevoelige ketens zoals bloemen en farma beter te beheersen.In Europa heeft Schiphol een sterke positie: het is de derde vrachtluchthaven na Frankfurt en Parijs. Door de beperking van het aantal beschikbare slots op Schiphol krijgen andere luchthavens zoals Brussel, Luik en Luxemburg de kans om extra lading aan te trekken. Het is daarom de ambitie van Schiphol zich te ontwikkelen tot de Europese voorkeursluchthaven voor logistiek hoogwaardige goederenstromen zoals e-commerce, farmaceutische producten en bloemen, en zich te onderscheiden door een efficiënt en betrouwbaar afhandelingsproces. Om die positie te bereiken zet Schiphol in op vier concrete innovatiedoelstellingen:- verbetering van transparantie in de keten door het delen van informatie;- inzicht in logistieke prestaties op basis van volledige en betrouwbare data over zendingen;- efficiënte en betrouwbare aan- en afvoer van luchtvrachtzendingen (landside pickup & delivery);- procesverbeteringen in de supply chains van temperatuurgevoelige producten.
Recently KLM has revealed the plan to downsize the full-freight cargo fleet in Schiphol Airport, for that reason it is important for the company and the airport to explore the consequences of moving the cargo transported by the full freighters into the bellies of the passenger flights. The consequences of this action in terms of capacity and requirements are still unknown for the stakeholders. The current study illustrates that once the freighters are phased out, the commercial traffic needs to adjust mainly their load factors in order to absorb the cargo that was previously transported by the full freighters. The current model is a version that includes the airside operation of the airport and also the vehicle movement which allows addressing the uncertainties of the operation as well as the limitations and potential problems of the phasing-out action.
Lichtgewicht voertuigen voor stadsdistributie bestaan voor een belangrijk deel uit vezelversterkte kunststoffen zoals carbon fiber reinforced polymers. De productie hiervan is tijdrovend en recycling is maar beperkt mogelijk. Het realiseren van zero-emissie stadsvervoer in 2025 wordt met de bestaande technologie duur en niet circulair. ModuBase beoogt een nieuw recyclebaar polymeer in combinatie met een Added Manufacturing platform (3D Printen) te ontwikkelen. Hiermee wordt het mogelijk om volledig recyclebare kunststoffen 3D te printen dichtbij de montage van de voertuigen. Supply chains worden zo korter, gebruikers en ontwerpers krijgen meer ontwerpvrijheid en de grondstof is (oneindig) recyclebaar. Dit consortium maakt gebruik van een nieuw ontwikkeld thermoplastisch polymeer en gaat dit voor het eerst toepassen in 3D printing. Hiervoor is een consortium voorzien met de materiaalexpertise (DSM), 3D Printexpertise (CEAD) en werktuigbouwkundige ontwikkelexpertise (Fontys). De materialen worden uitvoerig bestudeerd voor automotive toepassingen, ontwerpregels worden opgesteld en eerste werkstukken worden geprint. Materiaaleigenschappen en recyclebaarheid na het printen worden in testopstellingen ge-evalueerd. Resultaat is een proof of concept van een vezelversterkt 3D print platform. Het betrokken industriële (automotive) cluster van Brainport wordt geïnteresseerd om met de nieuw ontwikkelde 3D printkennis prototypes voor Light Electric Vehicles onderdelen te gaan ontwikkelen en onderzoeken.