Dienst van SURF
© 2025 SURF
A relatively small but intellectually robust strand in the Christian religion is the Reformed tradition. Especially, its Calvinist sensibilities inform this Protestant stance towards human culture in general and vocations in particular. Correspondingly, there are some small but robust contributions to academic discourse in nursing ethics. So far there has been no attempt to bring those together as a distinct approach. This article suggests such a Reformed Christian, especially Calvinist, account of nursing ethics. Central to the Reformed perspective is the notion that God is sovereign over all of creation and culture and hence that there can be no religiously or morally neutral area in human life. Consequently, nursing is not seen as professional to the extent it is based on research evidence or theoretical models, but to the extent it serves the ultimate purpose of the practice of care. In the Reformed view, this purpose is fostering the well-being of human beings in need as intrinsically valuable. Nurses are professionals who accept this responsibility, that is, the whole of expectations holding for personal qualities, conduct and outcomes, required to serve the purpose of care. As this is a moral purpose, succeeding or failing to live up to these expectations is the source of moral issues in nursing.
Illustration by Dr. Sandra Geelhoed. Dr. Sandra Geelhoed is a sociologist, art educator and co-operation partner. Dr Geelhoed is conducting a research project on narrative accountability at the Research Centre for Social Innovation at HU University of Applied Sciences, Utrecht. Since January 2019, she produces visual accounts of conferences, meetings and gatherings, in narrative research schemes and participatory action research (PAR) settings. Through these experiments, she explores the notion of representation of people’s voice.
Aims and objectives: To explore how excellent nurses in hospitals take into account patient preferences in nursing decision-making in the evidence-based practice towards personalized care. Background: In evidence-based practice, nursing decision-making is based on scientific evidence, evidence of best practice, and individual patient preferences. Little is known about how nurses in hospitals take into account patient preferences in nursing decision-making. Design: Qualitative grounded theory. Methods: Data collection entailed 27 semi-structured interviews with nurses designated by their colleagues as excellent caregivers, followed by 57 hours of participant observation. Data-analysis was conducted using three level coding with constant comparison and theoretical sampling. The COREQ checklist for qualitative research was followed. Results: A main finding was that participants used three implicit tools to discover patient preferences: establishing a connection, using antennae and asking empathic questions, thus instantly reassuring patients from the very first contact. Their starting point in care was the patient's perception of quality of life wherein they shifted towards their patient's perspective: “Teach me to provide the best care for you in this situation”. During the observations it was confirmed that the excellent nurses behaved as they had described before. Conclusion: Excellent nurses actively turn towards patients’ expectations and experienced quality of life by carefully blending individual sensitive and situation specific patient preferences with scientific evidence and evidence of best practice. In doing so they are able to balancing more equally patient preferences in to the equation called evidence-based practice, thus leading to wise decision-making in personalized nursing care. Relevance to clinical practice: Patient preferences become a fully-fledged part of nursing decision-making in EBP when in education and practice the implicit knowledge of excellent nurses about how to take into account patient preferences to provide personalized care is more valued and taught.
Het lectoraat Familiebedrijven van hogeschool Windesheim en het lectoraat Automotive Research van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) richten zich samen met BOVAG in dit project op de volgende onderzoeksvraag: ‘Wat is de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven in de autobranche en hoe worden zij in deze adviesbehoefte voorzien?’ Kleine familiebedrijven hebben net als andere bedrijven te maken met maatschappelijke uitdagingen op het gebied van duurzaamheid en digitalisering van producten en klant/leverancierscontact. Deze ontwikkelingen vragen om aanpassingen in het business model om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. Waar grotere bedrijven veelal beschikken over interne competenties of middelen om zich door externen te laten helpen om hun bestaansrecht te continueren, is dit bij kleinere (familie)bedrijven minder het geval. In kleine familiebedrijven wordt hard gewerkt in de zaak, in plaats van aan de zaak, en is de beschikbaarheid van financiële middelen voor extern advies, beperkt. Het aanspreekpunt voor kleine familiebedrijven is veelal beperkt tot de boekhouder (administratiekantoor of accountant) (Barbera & Hasso, 2013). Doel van dit project is om de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven (tot 10 FTE) in de mobiliteit sector en de bestaande advies-infrastructuur in kaart te brengen. Binnen deze sector zijn ruim 8.000 onafhankelijke autobedrijven actief, waarvan ruim een derde (3.200 bedrijven) is aangesloten bij de branchevereniging BOVAG. Van alle onafhankelijke autobedrijven die zijn aangesloten bij BOVAG heeft 70% minder dan 4 werknemers in dienst. Middels verdiepende interviews en focusgroepen worden de adviesbehoeften en de wijze waarop in deze adviesbehoeften wordt voorzien in kaart gebracht. Als vervolg op dit project kan een groter (RAAK-MKB) project worden gestart om de adviesinfrastructuur beter aan te laten sluiten op de adviesbehoeften van kleinere familiebedrijven in meerdere bedrijfstakken. Hiermee leveren de consortium partijen een bijdrage aan het versterken van de vitaliteit van kleine familiebedrijven.
Financieel professionals als accountants, boekhouders, belasting-, financiering- en verzekeringsadviseurs moeten een grotere rol spelen in het faciliteren van de verduurzaming bij hun mkb-klanten om te komen tot brede welvaart. Om dat te kunnen doen is meer kennis nodig over duurzaam adviseren en is er behoefte aan uitwisseling van ervaringen en best practices tussen de verschillende typen financieel professionals. Dit onderzoek gaat zorgen voor meer samenwerking tussen verschillende bloedgroepen van financieel professionals door de oprichting van een advieslab. Wij onderzoeken samen met hen de kansen en mogelijkheden die hier liggen, waarbij wij als kennisinstituut ook een impuls kunnen geven aan de (bij)scholing van de diverse beroepsgroepen. Het onderzoek leidt tot een advies hoe de samenwerking voor verdere kennisuitwisseling het beste kan worden vorm gegeven, een overzicht van bestaande instrumenten en tools voor duurzame advisering en een aanzet voor vervolgonderzoek.
Due to the existing pressure for a more rational use of the water, many public managers and industries have to re-think/adapt their processes towards a more circular approach. Such pressure is even more critical in the Rio Doce region, Minas Gerais, due to the large environmental accident occurred in 2015. Cenibra (pulp mill) is an example of such industries due to the fact that it is situated in the river basin and that it has a water demanding process. The current proposal is meant as an academic and engineering study to propose possible solutions to decrease the total water consumption of the mill and, thus, decrease the total stress on the Rio Doce basin. The work will be divided in three working packages, namely: (i) evaluation (modelling) of the mill process and water balance (ii) application and operation of a pilot scale wastewater treatment plant (iii) analysis of the impacts caused by the improvement of the process. The second work package will also be conducted (in parallel) with a lab scale setup in The Netherlands to allow fast adjustments and broaden evaluation of the setup/process performance. The actions will focus on reducing the mill total water consumption in 20%.