This research aims to find relevant evidence on whether there is a link between air capacity management (ACM) optimization and airline operations, also considering the airline business model perspective. The selected research strategy includes a case study based on Paris Charles de Gaulle Airport to measure the impact of ACM optimization variables on airline operations. For the analysis we use historical data which allows us to evaluate to what extent the new schedule obtained from the optimized scenario disrupts airline planned operations. The results of this study indicate that ACM optimization has a substantial impact on airline operations. Moreover, the airlines were categorized according to their business model, so that the results of this study revealed which category was the most affected. In detail, this study revealed that, on the one hand, Full-Service Cost Carriers (FSCCs) were the most impacted and the presented ACM optimization variables had a severe impact on slot allocation (approximately 50% of slots lost), fuel burn accounted as extra flight time in the airspace (approximately 12 min per aircraft) and disrupted operations (approximately between 31% and 39% of the preferred assigned runways were changed). On the other hand, the comparison shows that the implementation of an optimization model for managing the airport capacity, leads to a more balanced usage of runways and saves between 7% and 8% of taxi time (which decreases fuel emission).
MULTIFILE
This research aims to find relevant evidence on whether there is a link between air capacity management (ACM) optimization and airline operations, also considering the airline business model perspective. The selected research strategy includes a case study based on Paris Charles de Gaulle Airport to measure the impact of ACM optimization variables on airline operations. For the analysis we use historical data which allows us to evaluate to what extent the new schedule obtained from the optimized scenario disrupts airline planned operations. The results of this study indicate that ACM optimization has a substantial impact on airline operations. Moreover, the airlines were categorized according to their business model, so that the results of this study revealed which category was the most affected. In detail, this study revealed that, on the one hand, Full-Service Cost Carriers (FSCCs) were the most impacted and the presented ACM optimization variables had a severe impact on slot allocation (approximately 50% of slots lost), fuel burn accounted as extra flight time in the airspace (approximately 12 min per aircraft) and disrupted operations (approximately between 31% and 39% of the preferred assigned runways were changed). On the other hand, the comparison shows that the implementation of an optimization model for managing the airport capacity, leads to a more balanced usage of runways and saves between 7% and 8% of taxi time (which decreases fuel emission).
MULTIFILE
Paris Charles de Gaulle Airport was the second European airport in terms of traffic in 2019, having transported 76.2 million passengers. Its large infrastructures include four runways, a large taxiway network, and 298 aircraft parking stands (131 contact) among three terminals. With the current pandemic in place, the European air traffic network has declined by −65% flights when compared with 2019 traffic (pre-COVID-19), having a severe negative impact on the aviation industry. More and more often taxiways and runways are used as parking spaces for aircraft as consequence of the drastic decrease in air traffic. Furthermore, due to safety reasons, passenger terminals at many airports have been partially closed. In this work we want to study the effect of the reduction in the physical facilities at airports on airspace and airport capacity, especially in the Terminal Manoeuvring Area (TMA) airspace, and in the airport ground side. We have developed a methodology that considers rare events such as the current pandemic, and evaluates reduced access to airport facilities, considers air traffic management restrictions and evaluates the capacity of airport ground side and airspace. We built scenarios based on real public information on the current use of the airport facilities of Paris Charles de Gaulle Airport and conducted different experiments based on current and hypothetical traffic recovery scenarios. An already known optimization metaheuristic was implemented for optimizing the traffic with the aim of avoiding airspace conflicts and avoiding capacity overloads on the ground side. The results show that the main bottleneck of the system is the terminal capacity, as it starts to become congested even at low traffic (35% of 2019 traffic). When the traffic starts to increase, a ground delay strategy is effective for mitigating airspace conflicts; however, it reveals the need for additional runways
Klimaatverandering en het opraken van eindige voorraden materialen worden gezien als de grote maatschappelijke uitdagingen van onze tijd. Eén van de manieren om deze uitdagingen het hoofd te bieden is het gebruiken van biobased materialen - materialen die door de natuur worden voortgebracht, en die na gebruik weer terug kunnen worden gebracht in de natuur. Zo worden er ook in de bouw steeds vaker biobased materialen toegepast. Producenten van biobased isolatiematerialen zoeken kwantitatieve kennis over de waarde van hun materialen in termen van energieverbruik, duurzaamheid en comfort. Kunnen hun materialen bijdragen aan een verdere verlaging van de energievraag van woningen? Aan het verduurzamen van gebouwen? Kunnen de materialen zorgen voor een beter comfort in de woning? En hoe moeten hun materialen dan gebruikt worden? Internationale onderzoeken laten zien dat biobased isolatiematerialen toegevoegde waarde kunnen hebben, doordat zij beschikken over ‘thermohygrische’ eigenschappen. De materialen kunnen vocht vasthouden én weer vrij laten komen. Maar hoe zit dat als ze zijn toegepast in een hele gevel, in de Nederlandse bouwwijze? Hoe verhouden deze eigenschappen zich tot dampopen of dampdicht bouwen? Hierover is nauwelijks gevalideerde kennis beschikbaar. De reguliere normen en voorschriften voor het ontwerpen en realiseren van woningen houden hier geen rekening mee. Bio-Iso wil deze kennis ontwikkelen. Centraal staat het ontwerpen en bouwen van een testopstelling bij HZ, waarmee een vijftal verschillende biobased geveldelen worden getest en beoordeeld. Hiermee krijgen de mkb’ers gevalideerde prestaties van hun materialen, en de juiste opbouw van de gevel waarin de toegevoegde waarde het beste tot zijn recht komt. Het project wordt uitgevoerd door een mix van kennisinstellingen die ervaring hebben met het testen en beoordelen van (biobased) bouwmaterialen, samen met producenten en gebruikers, ondersteund door o.a. Bouwend Nederland en een vertegenwoordiging van de relevante normcommissie, die de projectresultaten verder zullen kunnen brengen naar de reguliere bouwsector.
In het kader van het RAAK-mkb project “Bioraffinage, tool voor de productie van hoogwaardige producten uit biomassa” zijn de afgelopen jaren bioraffinage-processen bestudeerd en ontwikkeld, is een proof-of-principle gegeven om vanuit bermgras middels fermentatie tot het bioafbreekbare bioplastic poly(butylene succinaat) (PBS) te komen, en zijn een eerste aanzetten gegeven voor mogelijke toepassingen van verschillende inhoudsstoffen. Zo is ook gekeken naar toepassingsmogelijkheden van het product van de proof-of-principle-studie, PBS. Dit is gedaan tijdens een verkennend studentenproject in samenwerking met de RAAK-mkb-projectpartner Save Plastics. PBS is een biobased materiaal met goede eigenschappen waaronder een goede thermostabiliteit en compatibiliteit met vezels (Xu and Guo ,2010; Mitshubishi Chemical, 2020), en door zijn bioafbreekbaarheid draagt PBS niet bij aan de vervuiling van het milieu met (micro)plastics. Het is daarom een geschikt plastic om materialen op basis van fossiele grondstoffen te vervangen. Het belangrijkste resultaat van het studentenproject in het kader van het RAAK-mkb project was dat PBS goede potentie heeft om als isolatiemateriaal gebruikt te worden. Vanwege de vereiste lange levensduur van isolatiemateriaal is het voor deze toepassing echter ongewenst dat het materiaal afbreekt. In de literatuur wordt beschreven dat biodegradatie veelal onder invloed van micro-organismen of enzymen bij relatief hoge temperatuur plaats vindt, maar over de afbraak onder de klimaatcondities in Nederland is nog erg weinig bekend. Daarom moet onderzocht worden onder welke condities biodegradatie van PBS al dan niet plaatsvindt (invloed van vocht, temperatuur, micro-organismen) en hoe dat eventueel te voorkomen is, zodat op basis daarvan het product verder ontwikkeld kan worden. Dit moet leiden tot een ontwerp voor een prototype isolatiemateriaal op basis van PBS dat toegepast kan worden in het SaveHome van Save Plastics en als voorbeeld moet dienen van de toepasbaarheid van biobased materialen in de bouwwereld.
In Overvecht zijn door de uitstroom uit opvang- en zorginstellingen steeds meer mensen komen wonen die begeleiding en ondersteuning nodig hebben. Dat heeft gevolgen voor de sociale samenhang in deze wijk waar al bovengemiddeld veel sociale problemen spelen. In de Ontwikkelwerkplaats Goede Buren Overvecht hebben we onderzocht hoe goed burencontact bevorderd kan worden.Doel Het project had tot doel kennis te ontwikkelen en te delen rond een aantal experimentele projecten die erop zijn gericht burencontact te versterken. Het gaat hier in het bijzonder om contacten tussen mensen met en zonder een vorm van ondersteuning. Aanpak Combinatie van uitwisselings- en leerbijeenkomsten én onderzoek: onderzoek voedt de bijeenkomsten (en vice versa) Deelname van bewoners, beroepskrachten werkzaam in de wijk, studenten en onderzoekers Gedeeld eigenaarschap: samen leren van en met elkaar Kortom: in de ontwikkelwerkplaats draaide het om ontmoeten en verbeteren van sociale investeringen en praktijken. Experimentele projecten In de ontwikkelwerkplaats stonden onder andere centraal: Nieuwe Buren & integrale aanpak Vulcanusdreef Sociaal Renoveren Flatcoach De rol van professionals bij bevorderen burencontact Versterking samenwerking professionals Resultaten Het project heeft verschillende inzichten opgeleverd. Wij delen ze op deze pagina via een infographic, verschillende video's en artikelen én producten die gedeeld zijn op het slotsymposium. Film Burencontact op de Vulcanusdreef Sinds 2018 hebben alle betrokken organisaties, op initiatief van woningcorporatie Woonin, hard gewerkt om de leefbaarheid op de Vulcanusdreef te verbeteren. Een belangrijk onderdeel van de aanpak was de instroom van zogenaamde Nieuwe Buren, jonge huurders die een actieve bijdrage leveren aan het versterken van burencontact in de flat. Een van deze jongeren heeft als afronding van zijn HBO opleiding Social Work onderzoek gedaan naar de aanpak die is gehanteerd op de Vulcanusdreef. De video hieronder geeft een impressie van de aanpak en resultaten. Het belang van burencontact in Overvecht Dit filmpje is gemaakt door en met buurtbewoners van Overvecht in samenwerking met 4e jaars studenten Social Work van de HU. Deze studenten deden mee in de Ontwikkelwerkplaats Goede Buren Overvecht. Zij gingen in de wijk op zoek naar wat buurtbewoners verstaan onder prettig burencontact. Buurtbewoner Hassan maakt filmpjes terwijl hij met buurtbewoners praat. Looptijd 01 januari 2020 - 31 december 2025 Artikelen over goede buren Relevantie/impact Het project draagt bij aan het versterken van de kennis en vaardigheden van professionals gericht op het werken aan inclusieve buurten. Jaarlijks werken studenten Social Work en de master Community Development mee aan het project. Downloads en links Cofinanciering De Ontwikkelwerkplaats Goede Buren wordt mogelijk gemaakt door de Gemeente Utrecht, het Agis-zorginnovatiefonds, het Oranjefonds en een bijdrage van alle deelnemende organisaties.