Dienst van SURF
© 2025 SURF
Anno 2018 zijn er ruim 5000 buurtsportcoaches (BSC’s) actief in Nederland, goed voor een investering van ongeveer 150 miljoen Euro per jaar. BSC’s hebben als kerntaak het organiseren van een passend sport- en beweegaanbod in de buurt en het verbinden van actoren uit onderwijs, cultuur, zorg, welzijn, kinderopvang en bedrijfsleven. Hun werkomgeving wordt steeds complexer en vereist intersectoraal samenwerken om in te kunnen spelen op urgente maatschappelijke vraagstukken. Bovendien is de aandacht toegenomen voor het belang van beweegvriendelijke buurten. Dit stelt gemeenten voor de uitdaging om de openbare ruimte beter te laten aansluiten bij de wensen en behoeften van haar inwoners. De omgevingswet versterkt deze ontwikkeling en maakt intersectoraal samenwerken nog urgenter. BSC’s zijn voornamelijk opgeleid om sport- en beweegaanbod op maat van gebruikers te organiseren en te begeleiden. Ze zijn echter handelingsverlegen om binnen een complexe omgeving met steeds meer actoren met diverse expertises, maar ook diverse belangen, te acteren terwijl dit inmiddels wel van hen gevraagd wordt. Bovendien worden BCS’s omwille van hun actiegerichte aanpak en hun actieve rol in de wijk steeds meer betrokken bij vragen over de inrichting van de openbare ruimte. Maar ook dit vereist specifieke competenties. In dit project staat dan ook de volgende onderzoeksvraag centraal: Hoe kunnen BSC’s beter toegerust worden om als schakel tussen beleidsmakers en inwoners, in samenwerking met andere professionals, beweegvriendelijke buurten te faciliteren dan wel te realiseren en optimaliseren? In dit project willen we samen met BSC’s en experts een open en online leeromgeving ontwikkelen en toepassen die buurtsportcoaches in staat stelt die verbindende rol op te pakken in de buurt. De leeromgeving omvat een set van ontwikkelde methodieken, strategieën en kennis die BSC’s op maat ondersteunt om de groeiende verwachtingen die aan hun functie gekoppeld worden in te vullen en op die manier systemische veranderingen te bewerkstelligen.
Many Caribbean reefs have shifted from coral-dominated to algal-dominated ecosystems. The high algae cover reduces coral recruitment, making the reef unable to recover from other disturbances and resulting in flatter reefs with lower biodiversity. One of the reasons for the proliferation of algae is a mass die-off of the herbivorous sea urchin Diadema antillarum in the early 1980s. Natural recovery of Diadema populations is slow to non-existent, making active restoration of this important grazer a top priority in Caribbean coral reef management, especially since Diadema densities were reduced by another mass mortality event in 2022. The marine park organizations of Saba and St. Eustatius want to restore Diadema populations by restocking cultured individuals. However, important knowledge gaps need to be addressed before large numbers of Diadema can be restocked on the reef. Current culture methods can only produce a limited number of competent larvae. In addition, only 8% of the settlers survive and after restocking, survival on the reef is low as well. In the RAAK PRO Diadema II project, the bottlenecks in Diadema culture will be addressed by comparing larval survival across multiple culture methods and investigating the relation between larval size and post-settlement survival. Growing-out juveniles at sea is likely to help prepare them for life in the wild, while restocking at an optimal size might also increase survival. Finally, a thorough restocking site selection based on high shelter availability and settlement rates will increase the long-term Diadema densities. The acquired knowledge and developed practices will be verified in a larger scale restocking experiment involving at least 5000 Diadema urchins. By restoring Diadema populations through restocking, macroalgae will be more intensively removed and corals will have a chance to settle and to survive, increasing the ability of the reef to cope with other stressors.
The carbon dioxide emissions of aviation play an important role in many studies and databases. But unfortunately, a detailed and reliable overview of emission factors, and algorithms to calculate these based on factors like seating class, airline type, and aircraft type, did not exist for the Dutch aviation sector. This study calculated such emissions for a sample of over 5000 international flights in 2019 from the 5 Dutch main airports. The data about the flights were gathered from FlightRadar and enriched with seating capacities specific to the airline performing ten flights. in this way, emissions could be assigned to each of the four seating classes (economy, economy-plus, business and first). By aggregating the data to airline types and distance of the flight, algorithms were developed that help researchers and policy-makers to calculate the emissions. Societal IssueThe carbon footprint of Dutch aviation is about 10% of the total footprint. To prevent the world to exceed 1.5 degrees C and enter 'dangerous climate change', emissions need to decline to zero before 2050. This study helps assess and understand current aviation emissions from Dutch airports.Benefit to societyThe results were an update of emissions factors as used by the funding organisation, MilieuCentraal, and the official emission factors list (https://www.co2emissiefactoren.nl/lijst-emissiefactoren/).